Op de tong bijten

Vandaag op het werk een discussie over roken gehad. Eén van mijn collega’s (een verstokt roker of course) vond het nodig om maatregelen tegen het roken fascistisch te noemen. Want ja, ocharme, die arme rokers, ze worden toch zo hard gediscrimineerd. Vroeger, toen ik nog jong en vol vuur was, zou ik hier heftig op gereageerd hebben. Nu heb ik zwaar op mijn tong gebeten en gewoon de schouders opgehaald. Het heeft geen zin om met zulke mensen in discussie te gaan. Ik gun hem zijn groot gelijk.

Dit zal mij er alleszins niet van weerhouden tot mijn laatste snik te ijveren voor een VOLLEDIG rookvrije horeca. In Australië was dat trouwens een zaligheid. Alles rookvrij. Zelfs op terrassen in de buitenlucht was er een scheiding tussen rokers en niet-rokers. Wat een luxe!

Stinkmobiel

En we hebben alweer een nieuwe wagen. Da’s de vierde al op één maand tijd. Mijn vriend is vorige week de huurwagen gaan inruilen voor een “aanloopwagen” (whatever that may be) van de leasingmaatschappij. En jawel, ‘t is weer een stinkmobiel. :-( Bah, bah, bah. Nog een paar weekjes wachten en zoveel mogelijk met de raampjes open rijden en dan hebben we hopelijk onze definitieve nieuwe wagen.

Awoert University Squash

Gisterenavond heb ik mij héél, héél boos gemaakt. Naar goeie gewoonte gingen we op zondagavond een balletje slaan in de University Squash. Ik kom binnen en zie (en ruik) dat één van de klanten aan de toog zit te roken. Ik merk vriendelijk op dat het verboden is te roken in sportinfrastructuur en of hij alstublieft zijn sigaret zou willen doven.

“Stoort het u misschien dat ik rook?”
Ikke (inwendig denkend: onnozelaar): “Natuurlijk.”
“Maar juffrouw, ik kom hier al meer dan tien jaar en ik heb hier altijd gerookt.”
Ikke: “Dat kan goed zijn, maar de regelgeving is veranderd en vanaf één januari 2007 is roken niet meer toegelaten in sportinfrastructuur.”
Nog wat blabla, maar uiteindelijk is hij dan buiten zijn sigaret gaan oproken.

Ik schud het incident van mij af en begin te squashen. Een vijftal minuutjes later komt één van mijn squashparters zeggen dat de uitbater zelf ook staat te roken. Dat verklaart natuurlijk de asbak die open en bloot op de toog stond. Ik had het kunnen weten, want de uitbater is een onverbeterlijke verslaafde en dat voor een squashtrainer.

Dus ga ik naar de uitbater en zeg: “U weet toch dat het verboden is te roken in sportinfrastructuur?”
Wordt die vent lastig: “Dat is hier mijn zaak en ik doe hier wat ik wil. En honderd meter verder mogen ze wel roken. En dat is dikke discriminatie.”
Ik: “De regels zijn er om u aan te houden en ik squash liever in een gezonde omgeving.”

Enfin, natuurlijk praatte ik tegen een muur. We hebben ons squashpartijtje nog afgemaakt, maar ik heb niks meer geconsumeerd. En dat was meteen ook de laatste keer dat ik nog een voet in de University Squash gezet heb. Een squash club die een vieze en stinkende verslaving in stand houden, belangrijker vindt dan mijn recht om in een rookvrije omgeving te sporten, dat vraagt gewoon om een boycot.

Dikke awoert voor University Squash, stinkhol.