Kopenhagen – 16 juli 2012

Onze laatste dag in Kopenhagen. Op zondag hadden we al afscheid genomen van onze vrienden, dus dit zou een dagje voor ons tweetjes worden. Nuja, half dagje, want om 20.00u vertrok onze vlucht naar Brussel. We hadden nog allerlei plannen voor onze laatste uren in Kopenhagen, maar de meeste daarvan konden we niet uitvoeren, omdat maandag in Kopenhagen alle musea gesloten zijn. Als alternatief dachten we de toren van de Marmorkirken te beklimmen, want we hadden nog geen enkel fabuleus uitzicht vanop grote hoogte gehad deze trip. Een schandelijk hiaat! De toren beklimmen kon echter maar op twee tijdstippen en daarvoor speciaal naar de kerk terugkeren zagen we niet zitten.

Volgens mijn reisgids konden we de Davids Samling wél bezoeken op maandag, dus trokken we daarheen. Helaas, natuurlijk hield ook dit museum zich aan de maandag=sluitingsdag conventie. Dan maar via Strøget, het winkelwandelgebied met de vele winkels (waaronder een fantastische Lego-winkel) in hartje Kopenhagen naar het Rådhus, het stadhuis van Kopenhagen, een fantastisch pompeus nepgotisch gebouw ontworpen door Martin Nyrop. Een megalomaan gebouw, maar echt de moeite om van binnen te bekijken.

En het geluk was aan onze kant. Want die donkere dreigende regenwolken die ons al drie dagen achtervolgden, besloten eindelijk hun lading te lossen in een heftige regenbui net op het moment dat we fijn binnen in het stadhuis zaten. Om de regenbui de gelegenheid te geven over te trekken, bekeken we, naast het gebouw zelf, ook de astronomische klok die een plek kreeg in een aparte kamer in het stadhuis. De klok werd in 1872 ontworpen door sloten- en horlogemaker Jens Olsen. Vijftig jaar moest die laatste wachten op financiering. In 1943 begon Olsen dan eindelijk te werken aan zijn magnum opus, maar hij overleed voordat de klok voltooid was. In 1955 werd de klok officieel in beweging gezet door zijn kleindochter. Het mechanisme bestaat uit 14.000 delen en is zo accuraat dat de klok maar één seconde per eeuw verliest. Eén seconde per eeuw, laat dit even inzinken.

In de namiddag besloten we het Tycho Brahe planetarium te bezoeken, een beetje bij gebrek aan alternatieven en ook omdat we schrik hadden nogmaals een regenbui over onze hoofden te krijgen. Maar eerst moest er iets gedaan worden aan onze rammelende maag. We vonden een schitterende plek om te eten in restaurant Cassiopeia, in hetzelfde gebouw als het planetarium met uitzicht op de meren van Kopenhagen. We gingen voor de verrassing van de chef, ons laatste middagmaal mocht wel een beetje bijzonder zijn, en beklaagden ons dit absoluut niet. We kregen vier kleine gerechtjes voorgeschoteld die een staal waren van de favorieten van de chef. Heerlijk.

Onze maaltijd was net op tijd geëindigd om de 3D-film in het planetarium mee te pikken. Een teleurstelling, ik moet daar eerlijk in zijn. De 3D-effecten waren zwak. De planeten waren eerder ellipsvormig dan bolvormig. De film was zo saai dat ik in het midden van de ontstaansgeschiedenis van de melkweg ergens wegdutte door de monotone uitleg in mijn oren. En de tentoonstelling in het planetarium zelf was niet veel beter. Neen, dan was de ruimtevaart-afdeling in het Museum of Science and Industry in Chicago toch van een heel ander kaliber. De hele opstelling voelde gedateerd aan. Met de nieuwe technologieën, die je toch verwacht in zo’n planetarium, kan je veel toffere interactieve manier bedenken om de mensen iets te laten bijleren over ruimtevaart, de planeten en de sterren.

Na het bezoek aan het planetarium vonden we dat we wel een vieruurtje verdiend hadden. Volgens mijn reisgids was La Glace, bekend om zijn heerlijke taarten, de beste banketbakker van de stad. Jammer genoeg, was mijn reisgids niet de enige waarin dit etablissement vermeld werd. Drommen mensen stonden aan te schuiven om hun bestelling te plaatsen, een volgnummer in de hand. Gelukkig zijn die Denen erg efficiënt en ging het bestellen en afrekenen vlotjes. Opgelet, je kan in La Glace niet met een credit card betalen, enkel met cash geld (euro’s namen ze gelukkig wel aan, maken ze lekker veel winst op, natuurlijk). Met het nummertje gingen we naar een tafeltje en kijk, na een korte wachttijd kregen we de beste chocoladetaart ever voorgeschoteld. Man, man, wat een genot.

En daarmee zat onze trip naar Kopenhagen erop. De saaie beschrijving van het ophalen van de valiezen en de tocht naar het luchthaven zal ik jullie besparen. De laatste Deense kronen werden in de tax free opgedaan aan chocolaatjes van de hofleverancier voor de collega’s en een smoothie. Aan alle mooie liedjes komt een einde.

Kopenhagen – 15 juli 2012

Een mooie zondag voor een fietstochtje met een Christiana bike! Al zag de lucht er ‘s ochtends nogal dreigend uit. Dreigend als in: alsof de hemelsluizen elk moment konden geopend worden om de zondvloed te laten beginnen. We vertrokken toch en hoopten er het beste van.

Omdat we pas om elf uur hadden afgesproken met onze vrienden, brachten we eerst nog een blitzbezoekje aan de Royal Reception Rooms in Christiansborg Slot. Maar een stuk of negen kamers, daar zouden we, als we stipt op het openingsuur (10.00u) ons ticketje kochten, wel zo doorheen zijn. Kleine misrekening, we waren wel de allereersten die binnen gelaten werden in het verder verlaten paleis, maar die kamers bleken zalen te zijn volgestouwd met pracht en praal zodat je niet wist waar eerst kijken. Uiteraard mochten we geen foto’s nemen van al dat moois (gefinancierd met geld van het Deense volk) en moest de rugzak met ons fototoestel in een locker achtergelaten worden. Uit protest nam ik dan maar stiekem enkele iphone foto’s, uit naam van het Deense volk, uiteraard! (En ik was niet de enige, want ik zag een andere stiekeme vogel die er hetzelfde gedacht op na hield.)

Na ons blitzbezoek sprongen we gezwind op onze gehuurde fiets om op tijd op de afspraak te zijn. We made it! Gelukkig is Kopenhagen erg plat. We vertrokken op een mooie fietstocht langs groene plekjes in Kopenhagen en speeltuinen, veel speeltuinen. Volgens mij is Kopenhagen de stad met de hoogste concentratie aan speeltuinen per vierkante meter. Zo’n speeltuin is natuurlijk een ideaal excuus om even te pauzeren om de driejarige zijn benen te laten strekken. We zouden niet willen dat hij lui werd, in de bak van onze Christiana bike. We belandden in een erg bijzondere speeltuin met een openbare barbecue en allerlei straatmeubilair geschonken door steden over de hele wereld. Het gitzwarte speeltuig kwam zelfs helemaal uit Japan.

Oja, nog een illustratie van de fietsvriendelijkheid van Kopenhagen: overal vindt je in het openbaar fietspompen met geperste lucht om de banden van je fiets even op te pompen. Een ideetje voor Leuven?

Lunchen deden we in Café Væksthuset, bij de botanische tuin Landbohøjskolens Have, onderdeel van de faculteit biologische wetenschappen. De collectie rozen alleen al is een bezoek waard. We bestelden allevier de brunch en boy, dat hebben we ons niet beklaagd. Wat een overvloed werd er voor onze neus neergezet. En ja, fietsen verbrandt de calorieën, maar om die muffin eraf te fietsen, zouden we ons tempo toch wat moeten optrekken… Ik kreeg het gevaarte zelfs niet helemaal op.

Na de brunch fietsten we verder naar Frederiksberg Have, het prachtige park dat hoort bij Frederiksberg slot. We genoten van het uitzicht, maar bezochten het park zelf niet, omdat fietsen niet toegelaten waren. Spijtig! Gelukkig hadden de donkere wolken van de voormiddag ondertussen plaats gemaakt voor witte exemplaren en brak er zo nu en dan een zonnetje door. Wat het fietsen des te aangenamer maakte.

We fietsten op ons gemak verder tot de cirkel rond was. Vlakbij de woonplaats van onze vrienden maakten we even tijd voor een uitgebreide fotoshoot, gevolgd door een flesjes cava in La Esquina, een gezellig wijnbar met schappelijke prijzen, voor Kopenhagen dan toch. Terwijl vriend Q de bakfiets terugbracht naar de verhuurder, gingen wij met z’n allen naar de speeltuin. De mooiste speeltuin van Kopenhagen: alle speeltuigen waren er gebaseerd op de beroemde torens van Kopenhagen.

We maakten kennis met alweer een bijzonder Deens gebruiken: de tutjesboom. Een echte boom waar kindjes naartoe komen om hun tutje achter te laten. Al had het kindje dat wij er zagen duidelijk moeite met het afscheid.

Het avondmaal nuttigden we op het appartementje met onze vrienden, want zeg nu zelf, wat is er meer Deens dan sushi!

Rare jongens, die Denen

Onze vrienden die voor enkele maanden in Kopenhagen woonden, vertelden ons honderduit over het leven daar en de soms rare gewoontes die de Denen erop na houden. Dit verhaal stak er voor mij met kop en schouders bovenuit en wil ik jullie beslist niet onthouden.

Waar in België baby’s als tere poppetjes behandeld worden en met de allerbeste zorgen omringd zijn, gaan de Denen iets minder zorgvuldig met hun kroost om. Zo gebeurt het regelmatig dat een nieuwe mama of papa gaat shoppen en de kinderwagen (met de baby erin!) gewoon onbeheerd op straat voor de winkel laat staat. Of als de mama in kwestie terug komt en haar baby slaapt nog, laat ze de kinderwagen, baby inbegrepen, gewoon in de voortuin van haar appartementsblok staan (in Kopenhagen wonen de meeste mensen in appartementen). Zomaar, alleen, slechts van de boze buitenwereld gescheiden door wat dekentjes en een netje. Winter of zomer, blijft gelijk. Als de baby te veel huilt, gebeurt het vaak dat de krijsende baby gewoon op het balkon geplaatst wordt. Ja, ook als het vriest (ok, enkel als het licht vriest). Een extra donsdeken erop, en hup, de kleine wordt blootgesteld aan de elementen.

Eerst reageerden we nogal lacherig op dit verhaal. Eerlijk, dat kon toch niet waar zijn? Wie in België een kind in zijn of haar voortuin laat staan, moet opletten dat hij niet opgepakt wordt voor kinderverwaarlozing. En lag het ontvoeringscijfer van pasgeborenen dan niet schrikbarend hoog in Denemarken? Maar kijk, op onze tocht door Kopenhagen spotten we inderdaad eenzame kinderwagens, kind inbegrepen. Die Denen moeten nogal een vertrouwen hebben in hun medemensen.

Dur dur d’être bébé! In Kopenhagen, althans.

Kopenhagen – 14 juli 2012

We hadden met onze vrienden afgesproken om elkaar rond een uur of half drie ‘s namiddags in de Carlsbergbrouwerij te zien. We moesten ons dus nergens voor haastten, bleven wat langer in bed liggen, genoten van een uitgebreid ontbijt en van elkaar. 😉

Omdat de Carlsbergbrouwerij een eindje van ons hotel lag, besloten we iets in die buurt te gaan bekijken om zeker op tijd op de afspraak met onze vrienden te zijn. We namen een bus die ons pal voor de Zoo van Kopenhagen, afzette, maar dat was niet het doel van onze trip. Onze bestemming was Cisternerne (geen typfout), Museet for Moderne Glaskunst. Een relatief nieuw museum de zich volledig onder de grond bevindt. De ingang is gemarkeerd met een soort glazen pyramide. Vervolgens daal je de trappen af om in een schaarsverlicht vroeger waterreservoir (met stalactieten!) terecht te komen. Een bijzondere locatie die ook zonder kunstwerken de moeite zou zijn.

De combinatie van de locatie en de glaskunst was een absolute voltreffer. De goedgekozen verlichting maakte dat de werken volledig tot hun recht kwamen. Nog intrigerender waren de zandstenen sculpturen uit de 17de eeuw. Levensgrote beelden van mensen uit vroeger tijden die allerlei beroepen uitbeeldden. Beetje creepy om hier ongeveer alleen rond te lopen. Het museum is duidelijk nog niet zo gekend, wat ons goed uitkwam, want als er honderd mensen in deze kelders zouden rondlopen zou het effect niet hetzelfde zijn.

We wandelden na ons bezoek aan Cisternerne door alweer een prachtig park om uit te komen bij een woonwijk die duidelijk niet op de toeristische kaartjes stond. We vonden er wel een prachtige kerk waarvan de toren los stond van het schip én een ideale plek om iets gezonds te eten: Sund. Een broodjes- en saladebar waar je voor een erg schappelijk prijs zelf je slaatje kon samenstellen met knapperig verse groentjes en hummus. We need that in Belgium also!

Na het middagmaal wandelden we op het gemak naar de Carlsberg brouwerij waar we onze vrienden ontmoetten. We bekeken de stallen met de Carlsbergpaarden (een voltreffer bij onze driejarige), de tentoonstelling over de geschiedenis, oude biervoertuigen (van fietsen tot vrachtwagens) en de grootste verzameling bieren ter wereld. Al hadden ze die bierflesjes toch wel wat mogen afstoffen. Ik overdrijf niet als ik zeg dat er zeker een millimeter stof op lag. Al bij al vond ik het bezoek aan de brouwerij, ondanks de historische setting wat tegenvallen. De tentoonstelling was duidelijk gedateerd en alles deed wat stoffig aan. Alles behalve de blinkende koperen ketels van de microbrewery. Die waren wel heel mooi. De meeste tijd brachten we door op de binnenplaats, nippend van een Carlsberg (of een cider voor de niet-bierdrinkers, in casu mezelf).

De oude historisch gebouwen die zich wat verder van het visitor centre bevonden waren dan weer wel de moeite. De Olifanten– en Dipylon poort zijn blijvende getuigen van een tijd dat grote bedrijfsleiders ook een rol als mecenas in de samenleving op zich namen en op verschillende manier een blijvende indruk wilden nalaten. Ik ben alvast van plan terug te keren naar de Carlsberg site van zodra de ambitieuze plannen op de site gerealiseerd zijn. Het is de bedoeling om het historisch erfgoed van de site te integreren in een volledig nieuwe woonwijk met grote woontorens en veel groen. Qua vermenging van historisch erfgoed en woongelegenheid deed het me wat denken aan de Leuvense ontwikkelnig van de vaartkom, zij het dat de ontwikkeling van de vaartkom op iets kleinere schaal gebeurt.

Terwijl wij (vriendin O en de baby) op ons gemak richting Tivoli wandelden, waren vriend Q en driejarige T) de bakfiets gaan ophalen om op zondag samen te kunnen fietsen. We ontmoetten elkaar ergens onderweg en natuurlijk moest iedereen eens een ritje doen met de Christiana bike. Tot groot jolijt van driejarige T die zich vooraan in de bak bevond. Zo’n Christiana bike ziet er erg stabiel uit, maar is dat eigenlijk niet. Doordat het achterste gedeelte zich los kan bewegen van de voorste bak op twee wielen, krijg je soms de gewaarwording dat je dreigt te kantelen als je een iets te scherpe bocht neemt. Je helt bij het bochten nemen heel erg naar één kant en dat maakt dat het rijden met zo’n fiets toch wel wat wennen is. Maar eens als je het sturen onder de knie hebt (je moet voorzichtig zijn dat je niet overstuurt), is zo’n bakfiets een verrassend licht ding.

Na wat gestuntel met de bakfiets kwamen we aan in de Wagamama, vlak bij Tivoli. Een ideale plek om snel en gezond te eten met twee kleine kinderen. Niemand die er problemen van maakt als je er met een kinderwagen binnen stapt. Ideaal.

Na de avondmaaltijd trokken we opnieuw naar het appartement van onze vrienden en sloten we de dag af met een glas geïmporteerde wijn. De Denen zouden er jaloers op geweest zijn!

 

 

Kopenhagen – 13 juli 2012

Onze eerste dag en Kopenhagen begon onder een stralend zonnetje. Omdat we de toeristische highlights tijdens ons vorige bezoek in 2010 al voor een deel bezocht hadden, stond er minder druk op de ketel om zoveel mogelijk in korte tijd te zien. Omdat het weer zo prachtig was, besloten we een fiets te huren (kan geen kwaad om wat kilometers in onze benen te krijgen als voorbereiding op Japan). Ons hotel beschikte over prachtige witte fietsen mét charmant fietsmandje die nog goed fietsten ook. Makkelijker kon niet.

En zo vertrokken we welgemutst voor een tochtje langs het water tot aan de Kleine Zeemeermin (Den Lille Havfrue) die we de vorige keer enkel vanaf een bootje zagen. Nu stopten we vlakbij het beroemde beeld om het van dichtbij te kunnen bewonderen. Het beeld staat bekend als een beetje teleurstellend omdat het zo klein is (een beetje zoals Manneke Pis in Brussel), maar ik vond het best wel een mooi beeld. Heel elegant staart de Kleine Zeermeermin peinzend over het water, treurend om haar prins. Het beeld doet het tragische sprookje van H.C. Andersens alleszins recht aan.

Daarna bezochten we Kastellet en St. Alban’s Kirke, een Anglicaanse kerk gelegen binnen de pentagramvormige omwalling van Kastellet. Het fort Kastellet is gebouwd als verdediging tegen de Zweden, maar het werd slechts één keer gebruikt in 1807 tegen de Engelsen. Kastellet wordt vandaag nog steeds gebruikt door het Deense leger, maar bezoekers kunnen er vrij rondlopen. Ook voor mensen die niet geïnteresseerd zijn in militair erfgoed is deze plek een bezoekje waard, het is er gewoon prachtig wandelen in het groen.

Ons middagmaal nuttigden we in de foodcourt van het Magasin Du Nord. De Deense patisserie is beslist niet te versmaden met lekker veel kaneel. Nu we de smaak van het fietsen te pakken hadden, besloten we nog wat meer groene plekken te bezoeken: de parken Kongens Have met het prachtige Rosenborg Slot en Botanisk Have, de botanische tuin van Kopenhagen. Het zijn net deze grote parken midden in het centrum die van Kopenhagen zo’n leefbare stad maken. Iedereen zit er op het gras te picknicken of gewoon een boek te lezen. Heel relaxte sfeer overal.

Kopenhagen is trouwens de meest fietsvriendelijke stad die ik al bezocht heb (ja, nog beter dan Amsterdam). Waar er in Amsterdam vaak chaos heerst, regeert de orde in Kopenhagen. Mooie brede fietspaden langs groene plekken, aparte verkeerslichten voor fietsers, veel fietsenstallingen, afgesproken signalen tussen de fietsers onderling (hef je vlakke hand omhoog zoals een politieagent om aan te geven dat je gaat stoppen, hou altijd mooi rechts zodat snellere fietsers je kunnen passeren, steek de straat nooit in één keer over als je naar links wil afslaan, maar in twee keer), enzovoort.

Nu, Kopenhagen is ook wel fietsvriendelijk uit noodzaak. Veel inwoners hebben immers gewoon geen auto. De reden hiervoor is erg simpel. Bovenop de kostprijs van het voertuig moeten ze nog eens tweemaal diezelfde prijs betalen om het voertuig in te schrijven. Een auto kopen is dus voor de meeste Denen, die echt niet slecht verdienen, een hele investering. Mensen die in het stadscentrum wonen, doen vaak de moeite niet. Waarom zouden ze ook? Je geraakt volgens mij sneller met de fiets op je bestemming dan met de auto.

De volgende groene plek die we aandeden was het gebied rond de ‘meren’ (Søerne). Nuja, meren is een term die lichtelijk overdreven is voor deze groot uitgevallen waterbassins. Het toffe aan de Søerne is dat er een prachtig fiets- en wandelpad rond ligt dat je toelaat ten volle van de omgeving te genieten. Op de terugweg naar het hotel (we moesten onze cadeautjes nog oppikken voor ons bezoekje aan vrienden Q en M die negen maanden in Kopenhagen verbleven en ondertussen hun gezinnetje met een extra jongeman hadden uitgebreid, meteen de belangrijkste reden voor onze trip), stopten we nog even om een prachtig groen kerkhof te bezoeken. Ja, zelfs de kerkhoven in Kopenhagen zijn prachtige groene oases, waar mensen komen om even te wandelen en te verpozen.

De avond brachten we door bij onze vrienden met zelfgemaakte vegetarische lasagne en veel te veel wijn. Hun jongste zoon bleek een brave en vrolijke baby te zijn en we maakten plannen om de volgende dag samen door te brengen.

Kopenhagen – arrival

Na een vlucht van ocharme nog geen anderhalf uur, kwamen we aan in de luchthaven van Kopenhagen, pikten onze koffer van de bagageband en namen de metro naar het stadscentrum. Op een dikke twintig minuten stonden we op Kongens Nytorv, normaal een prachtig plein, maar nu volledig verstopt achter hoge groene schermen. In Kopenhagen wordt namelijk druk gewerkt aan een nieuwe metrolijn en dat betekent dat straten en pleinen op veel plekken open gebroken zijn. Spijtig, maar het resultaat zal ongetwijfeld erg nuttig zijn.

We wandelden op ons gemak door de avondlijke straten naar ons hotel Copenhagen Strand. Toen we daar aankwamen, bleek er echter een klein probleem te zijn: het hotel was overboekt en voor ons was er geen plek meer (we hadden nochtans op voorhand betaald). Gelukkig was de staf superprofessioneel en nog geen vijf minuten later hadden ze voor ons een kamer versierd in een zusterhotel op een vijftal minuten wandelen van ons oorspronkelijk hotel. Enfin, toen we de vriendelijke receptioniste “vier sterren” hoorden zeggen, was het voor ons direct in de sjakosj. We kregen een upgrade zonder hiervoor te moeten betalen en de receptioniste bood zelfs aan ons voor die vijf minuten wandelen een taxi te bellen. Dat aanbod sloegen we vriendelijk af en we begaven ons blij gemutst naar 71 Nyhavn Hotel, gelegen aan één van de meest schilderachtige kaaien van Kopenhagen.

De viersterrenkamer zelf was wat klein uitgevallen, maar wel kraaknet en in een historisch pakhuis gelegen met dikke houten balken. De badkamer was ook bijzonder petite en na het douchen stond het water tot aan de toiletpot (eigenlijk was de badkamer zelf gewoon een grote douchekabine waarin een toilet geplaatst was). Maar het ontbijt was fabuleus en overvloedig en we kregen aan de receptie nog een fles wijn mee ter compensatie voor het ongemak (welk ongemak dat dit dan wel was, was ons niet helemaal duidelijk, vijf minuten langer wandelen?).

Tot onze scha en schande moet ik zeggen dat we de fles wijn op het einde van de trip niet eens geledigd hadden (ongelooflijk, maar waar). Hopelijk heeft het kamermeisje er nog iets aan gehad, want alcohol, het blijft pokkeduur in Scandinavische laden.

Anderhalve dag Kopenhagen

Ik weet het, mijn ecologische voetafdruk is er alweer wat groter op geworden, maar de plicht riep. Dus stapte ik gisteren op een vliegtuig richting Kopenhagen voor een conferentie en bijhorend diner. De weersomstandigheden in Kopenhagen waren suboptimaal en met suboptimaal bedoel ik ijskoud. Waar blijft die lente? Het is verdorie april. En zo was ik genoodzaakt in mijn vrije uurtjes van winkelcentrum naar winkelcentrum te vluchten om mijn verkilde vingers de kans te geven weer op temperatuur te komen. Gelukkig was vandaag de zon wel van de partij, wat meteen een wereld van verschil maakte. De conferentie zelf was kort, maar boeiend. Het aantal aanwezigen was bewust beperkt gehouden om de interactie tijdens de brainstormsessies te verhogen. Heel interessante mensen leren kennen en een tof gesprek gehad met één van de aanwezigen uit Tallinn. De locatie waar de conferentie doorging was schitterend: The Black Diamond is werkelijk een adembenemend verlengstuk van de Deense Koninklijke bibliotheek.

En vandaag ben ik alweer terug in België. Zo vliegt een werkweek wel snel voorbij.

Oja, foto’s genomen met mijn oude Canon Powershot G7. Vandaar de crappy kwaliteit.

Planningsproblemen

Jullie herinneren je misschien nog dat we het plan hadden opgevat om de zomervakantie 2012 in Spanje door te brengen. Vier weken had ik voor deze reis uitgetrokken en ik had een prachtig reisplan uitgekiend. In juni zouden we gaan. Mijn verlof was al aangevraagd en goedgekeurd en vriend H, die volgend jaar aan een nieuwe job in Madrid begint, zou een deel van de roadtrip met ons meereizen. Alles was in kannen en kruiken.

En toen bleek dat ik het jaarlijkse vriendenweekend in de Ardennen pal in het midden van onze reisperiode gepland had. Het voorschot van het huisje in Libin werd al maanden geleden betaald en het laatste weekend van juni werd al aan alle potentiële deelnemers gecommuniceerd. Foutje. En toen kwam het bericht dat een vriend van ons trouwplannen had met zijn Japanse vriendin. De trouw zou plaatsvinden ergens in de maanden juli, augustus of september. En de belofte om aanwezig te zijn, was reeds gemaakt. De unieke kans om een bruiloft in Japan mee te maken, konden we natuurlijk niet laten schieten. Maar onze portefeuille zou minder hard kunnen lachen met twee grote reizen (een mens vliegt nu eenmaal niet voor een weekendje naar Japan) zo snel na mekaar. Daar bovenop kwam de belofte om vrienden die voor een half jaar naar Kopenhagen trokken, daar te gaan bezoeken. Oorspronkelijk waren we van plan dit in het paasweekend te doen, maar toen bleek onze vriendin zwanger en de baby net rond die periode uitgerekend te zijn. Slechte timing. Wat over en weer gepingpong, leverde juni als beste moment voor een Kopenhaags bezoekje op.

Verscheurende keuzes dringen zich op. Wat een zwaar leven hebben wij toch. 😉

Zaterdag 7 augustus 2010 – Kopenhagen

De allerlaatste dag van onze vakantie. Het verbaast me telkens weer hoe snel zo’n vakantie voorbijvliegt. Het lijkt zo lang, vier weken, maar ze zijn voorbij in een zucht. We hebben veel gezien deze vakantie, misschien zelfs iets té veel, want ik merk dat er nu al gaten in mijn geheugen beginnen te vallen. Gelukkig is er dit verslag en de nabewerking van de vele foto’s waarmee ik nog wel even zoet zal zijn.

We startten de dag met een ontbijt op het terras van de SkipperKroen in Nyhavn. Daarna trokken we, zoals gepland, naar de gerenoveerde toekomstige residentie van kroonprins Frederik en zijn vrouw Mary in Amalienborg. We waren er een half uur op voorhand en er stond al een gigantisch lange rij wachtenden. Als er iets is waar ik een hartsgrondige hekel aan heb, dan is het wel aan wachten. Maar goed, zoveel geïnteresseerden, dat betekende waarschijnlijk dat het echt de moeite moest zijn. Aanschuiven dan maar.

En in zulke situaties zijn er altijd mensen die een kans zien om hier voordeel uit te halen. Heel clever om je mobiele café te parkeren vlakbij de rij wachtenden. Niet dat ik verleid kan worden door de geur van warme koffie. Ik drink geen koffie, maar er waren meer dan genoeg caffeïneverslaafden die de verleiding niet konden weerstaan. Waaronder mijn vriendje. 😉 Toen hij zijn koffie wilde betalen, bleek echter dat hij dit wilde doen met Zweedse, in plaats van Deense kronen. Waarop de de persoon in de rij achter hem, zich lachend verontschuldigde voor het feit dat Denemarken nog altijd de euro niet heeft ingevoerd. Goed om weten dat niet alle Denen anti-euro zijn.

Het aanschuiven bleek al bij al goed mee te vallen. De deuren werden tien minuten vroeger geopend en grote groepen mensen werden tegelijkertijd binnen gelaten. Na iets meer dan een half uur wachten, was het aan ons. We schuifelden in een lange, lange optocht doorheen de vertrekken, die inderdaad prachtig gerestaureerd waren. Wat ik erg boeiend vond, was het feit dat ook hedendaagse kunstenaars de gelegenheid gekregen hadden hun ding te doen in de vertrekken. Dit leverde een interessante mengeling tussen oud en nieuw op. De échte privévertrekken, zoals de badkamer en de slaapkamers kregen we uiteraard niet te zien. Wat jammer was, want ik was wel benieuwd naar de snufjes die in zo’n koninklijke badkamer geïnstalleerd zouden zijn.

Daarna wandelden we naar de Vor Frelsers Kirke, een mooie barokke kerk gebouwd eind zeventiende eeuw met een zeer bijzondere toren. Aan de buitenkant van de toren is er namelijk een wenteltrap die je bijna tot aan het allerhoogste puntje van de spits brengt. Torens en trappen, het is een beetje de rode draad van onze reis en aangezien we de toren al meermaals vanuit de verte bewonderd hadden, moesten we hem ook beklommen hebben.

En óf de beklimming (die helemaal niet zwaar was) de moeite waard was. Het uitzicht was tien keer mooier dan het uitzicht van de dag voordien vanaf de Rundetårn. We waren nog dichter bij de Øresund Bridge en ook hoger dan de vorige keer. Jammer dat ik mijn breedhoek niet meer kon gebruiken, maar de foto’s van de Powershot zijn ook al de moeite.

Tijd voor het middagmaal. We vonden een plaatsje in Café Oven Vande, in dezelfde straat als de Von Frelsers Kirke. Omdat we iets uit het centrum waren, hoopten we dat de prijzen hier wat redelijker waren. Wat ook het geval bleek te zijn. Ik had ontzettende zin in soep, maar jammer genoeg was de soep van de dag al uitverkocht en stond er geen andere soep op de kaart. Dan maar de sandwich van de dag genomen, wat een beetje een vergissing bleek. Het was wel ok, maar niet echt mijn goesting en ik had mijn zinnen op soep gezet.

Volgende item op onze planning: het Nationalmuseet. Op de wandeling naar daar zagen we een kerel met een kale knikker in een rubberbootje dat vooruitgetrokken werd door een motorbootje met daarin een bende uitgelaten kerels. Vermoedelijk een vrijgezellenfeest of de verjaardag van een vrijgezelle dertiger (een os, zoals dat hier zo mooi heet). We wuifden eens vriendelijk naar de jongeman die gelaten nog een biertje opentrok terwijl zijn vrienden een hels kabaal maakten om de aandacht van de voorbijgangers te trekken.

Onderweg naar het Nationalmuseet kwamen we voorbij Slotsholmen, de plaats waar Kopenhagen gesticht is door bisschop Absalon. De eerste burcht, gebouwd door Absalon werd verwoest door het Hanzeverbond, de handelsalliantie van Europese steden waartoe ook Gdansk en Riga behoorden, omdat ze zich ergerden aan de toenemende controle over de handel van Kopenhagen. Het nieuwe kasteel dat op dezelfde plek gebouwd was, werd door koning Christiaan VI in 1730 gesloopt om het eerste koninklijke paleis Christianborg te bouwen. Jammer genoeg ging het paleis in 1794 in vlammen op. Het tweede Christianborg dat op deze ruïnes gebouwd werd, werd voltooid in 1828. Ook dit paleis was geen lang leven beschoren. In 1884 brandde het volledig af. In 1906 begon men aan de bouw van een derde Christianborg in neobarokke stijl en dit staat er nu nog steeds. Al moet ik zeggen dat ik het huidige Christianborg niet zo’n mooi gebouw vind. Te oordelen aan de maquettes waren de vorige versies mooier.

Onder het huidige paleis kan je nog de ruïnes bekijken van het allereerste slot dat bisschop Absalon hier bouwde in de 12de eeuw. Ruïnes zijn altijd interessant, dus besloten we een extra item aan onze planning toe te voegen. Ik vond het bezoek echt de moeite. Er wordt genoeg duiding gegeven bij de ruïnes zodat je weet wat je ziet. Het was er verschrikkelijk rustig. Blijkbaar was dit niet echt een populaire stopplaats voor toeristen. Jammer, want het was heel boeiend en je kreeg een mooie film te zien die heel de geschiedenis van deze plaats uiteenzette en uitlegde waarom de vorige paleizen afgebrand waren.

Na deze ongeplande tussenstop liepen we verder naar het Nationalmuseet, waar we tot onze grote verbazing gratis binnen mochten. Doordat we wat later waren dan gepland, waren we een beetje té laat om nog de ganse collectie te bezichtigen. We concentreerden ons daarom vooral op de collectie uit de prehistorie op het gelijkvloers. Heel bijzonder zijn de eiken grafkisten met bijzonder goed geconserveerde lijken die in de venen teruggevonden werden. De zonnewagen uit de Bronstijd en de Gundestrupketel (150 voor Christus) waarvan men niet goed begrijpt hoe hij toendertijd in Denemarken terecht is gekomen, zijn ook heel bijzonder.

De collectie uit de prehistorie behoort tot de beste die ik tot nu toe al gezien heb. Een absolute aanrader. Doordat we zo lang in de prehistorie waren blijven hangen en het museum al om vijf uur sloot (awoert!), bleef er enkel nog tijd over om door de collectie op het eerste verdiep te rennen. Heel erg jammer, want er waren interessante dingen te zien uit landen als Japan, Indonesië, India en Afrika. We wierpen nog snel een blik op enkele gereconstrueerde interieurs en het rariteitenkabinet van Frederik III. En toen werden we echt wel vriendelijk verzocht het gebouw te verlaten.

Onze allerlaatste avond van onze reis besloten we in Tivoli door te brengen. Mijn reisgids beschreef het avondlijke Tivoli als een magische plaats verlicht door duizende flonkerende kermislischten en Chinese lantaarns en gratis optredens. En Walt Disney zou tijdens een bezoek aan Tivoli uitgeroepen hebben: “Dit is wat een pretpark moet zijn.” Klonk veelbelovend.

Het eerste wat we deden toen we Tivoli binnen waren, was op zoek gaan naar een plekje om te eten. De twee sterrenrestaurants in Tivoli (moet het clienteel altijd inkom betalen om daar te kunnen eten, vroeg ik me af) lieten we links liggen en we kozen voor Café Ultimo dat een driegangenmenu aanbod met drie glazen wijn voor iets meer dan vijftig euro. Leek een goeie deal en dat was het ook. Het voorgerecht was niet zo bijzonder: een slaatje met groeten, spek en gorgonzola. Het hoofdgerecht was parelhoen in een jasje van spek en een bijzonder kruid dat ik niet meteen kon plaatsen. Maar het beste hadden ze voor het laatste bewaard: een overheerlijk dessert met bevroren (!) druiven, chocoladetaart, en een witte mousse met van die witte dingetjes die op je tong een prikkelende sensatie veroorzaken.

Na het avondmaal wandelden we verder door het park. En het is waar: de tuinen zijn prachtig onderhouden en de lichtjes overal creëren een bijzondere sfeer. Maar het blijft toch eerst en vooral een pretpark dat geld moet opbrengen. Je kan apart betalen per attractie met kaartjes uit een ticketautomaat of je neemt een toegangskaart die redelijk prijzig is, maar die je wel gratis toegang tot alle attracties geeft. Overal staan van die kasten met grijpers die nooit iets grijpen en er staan zelfs gokautomaten. Je kan er hopen ijsjes en allerlei soorten snoepgoed kopen, allemaal even aanlokkelijk gepresenteerd natuurlijk.Voor allerlei kleinigheden, zoals het langste aquarium in Denemarken moet je nog eens extra betalen. En oja, ze hadden het zusje van de kleine zeemeermin, die momenteel op de wereldtentoonstelling in Shanghai vertoeft, een plekje in het park gegeven.

Ik vond het wel mooi in Tivoli, maar het hypercommerciële sfeertje stak me een beetje tegen. En duizenden gekleurde lichtjes maken een plek nog niet magisch. Ik ben wel blij dat we Tivoli gezien hebben, nu weet ik wat het is. Maar ik voel niet direct de noodzaak om er nog eens terug te keren. Als je een pretparkliefhebber bent, denk ik dat je met de attracties wel een dag zoet bent. Maar het park is, wat mij betreft, geen must see.

We wilden de avond afsluiten met een cocktail in Café Ketchup (alleen al voor de naam), maar na een tijdlang aan een tafeltje gezeten te hebben zonder dat iemand van het personeel ons ook maar een blik gegund had, werden we een beetje korzelig. Misschien was het self service, maar dat stond nergens geafficheerd en één van de af en aan lopende obers had ons daar dan toch vriendelijk op attent kunnen maken. Onze goesting om er een cocktail te drinken, werd met de minuut minder.

Dus keerden we terug naar Bar Rouge, waar de cocktails duur waren, maar de service dat meer dan goed maakte. Mijn vriend dronk een Bourbon Mai Tai (a blend of three different bourbons complemented with cointreau, lemon juice and orgeat) en ik dronk een cucumber piso (pisco, cointreau blended with fresh cucumber, lemon juice, passion fruit syrup, a hint of sugar syrup and apple juice).

On a side note. Iets wat ons heel erg opviel: in het rijke Kopenhagen zag je onstellend veel mensen in vuilnisbakken graaien, op zoek naar lege plastic flesjes waar ze, naar ik vermoed, geld voor kunnen krijgen. Ook in de rijke scandinavische landen zijn er dus mensen die buiten het systeem vallen.