Vrijdag 6 augustus 2010 – Kopenhagen

Toen we ‘s ochtends probeerden de Canon EOS 550D te bestellen, bleek die niet meer in voorraad. :-( That sucks. Hopelijk vind ik aan het thuisfront een bereidwillige ziel die me zijn of haar camera wil uitlenen om toch nog iet of wat deftige foto’s te kunnen maken op Marktrock.

Het weer zag er deze dag opnieuw wat twijfelachtig uit. Gelukkig hadden we onze, nog steeds ongebruikte, paraplu’s bij. Via Nyhavn, een zeer geslaagd voorbeeld van stadvernieuwing (vroeger was dit een rosse buurt) en Kongens Nytorv wandelden we naar het Rosenberg Slot, een 16de eeuws renaissancekasteeltje gelegen in een mooi park midden in de stad. Oorspronkelijk was het de zomerresidentie van koning Christian IV. Het is niet moeilijk om de namen van Deense koningen te onthouden, ze heten om de beurt Christian en Frederik, alleen het volgnummer verandert.

We startten met een bezoek aan de schatkamer waar de kroonjuwelen en andere kostbaarheden te bezichtigen vielen. Andermaal stonden we met open monden te kijken naar de schoonheid van zoveel vakmanschap. Tot voor mijn bezoek aan de Grünes Gewölbe in Dresden had ik nog nooit gedraaide ivoren kunstwerken gezien, terwijl ik me nu al voor de derde keer kon verbazen over welk een fijnzinnige voorwerpen men uit ivoor kan maken.

Daarna bezochten we de koninklijke vertrekken, waarvan een groot deel nog in originele staat is. Gelukkig brandde dit paleis nooit af. We waren toevallig samen met een grote groep toeristen die uitleg kregen van een gids die perfect Engels sprak. We wrongen ons een beetje tussen de andere leden van de groep en konden meeluisteren naar alle grappige en minder grappige anekdotes over de koningen die in dit kasteel geleefd hadden. De Deense gids kon het niet laten een grapje te maken ten koste van de Zweden: in Denemarken bouwde men net zo een schitterende schepen als de Vasa, alleen zonken de Deense schepen niet. 😉

We zagen nog een mini-aflossing van de wacht, waarna ik weer maar eens aanschoof om naar een vies toilet te gaan. We lunchten in de juice bar Big Apple met een broodje en een smoothie (bieten, appel en citroen, best lekker). Snel en goedkoop, twee vliegen in één klap. En oja, wist u dat barnsteen de nationale edelsteen is van Denemarken? Ik ken een aantal landen die dit ten stelligste zullen betwisten…

Daarna wandelden we verder naar Amalienborg, de huidige residentie van de koningin van Denemarken en haar prins-gemaal en de toekomstige residentie van de kroonprinses en zijn Australische vrouw, waarvan tijdens onze reis bekend gemaakt werd dat ze een tweeling verwacht. Koningin Margaretha heeft trouwens een approval rate van negentig procent, da’s iets waar verkozen presidenten en eerste ministers alleen maar van kunnen dromen. Onnodig om te zeggen dat het koningshuis verschrikkelijk populair is in Denemarken.

De volledig gerenoveerde residentie voor de kroonprins en zijn echtgenote was tijdens ons bezoek aan Kopenhagen voor de laatste dagen opengesteld voor het publiek. Daarna zouden de deuren voor het publiek gesloten worden en verhuisden de kroonprins en zijn gezin naar hun nieuwe optrekje. Dat verklaarde meteen de gigantisch lange rij mensen die stond aan te schuiven om een glimp van de koninklijke vertrekken op te vangen. We hadden geen zin in een lange wachtrij, dus beslisten we de dag erna een half uur voor openingstijd terug te komen.

We bezochten ook de Marmorkirken vlakbij. De koepel is één van de grootste van Europa en gemodelleerd naar de Sint-Pieter in Rome. De diameter is 31 meter en de binnenkant is prachtig beschilderd. De officiële naam van deze kerk is trouwens Frederikskirken. De Marmorkirken kreeg zijn naam omdat er plannen waren hem te bouwen van Noors marmer.

Ondertussen was de zon helemaal doorgebroken, een ideaal moment om een boottochtje te maken. Het laatste boottochtje van deze vakantie, reden te meer om er van te genieten. En het is een cliché, maar vanaf het water zie je de stad vanuit een gans ander perspectief. Uitschieters van het boottochtje waren voor mij persoonlijk de black diamond, de moderne uitbreiding van de koninklijke bibliotheek, het operagebouw en de superchique appartementen aan het water waar elk appartement zijn eigen bootje voor de deur had aangemeerd liggen. Ik zag me er al helemaal wonen. 😉

Na het boottochtje wandelden we naar het Latijnkwartier, de oorspronkelijke locatie van de Kopenhaagse universiteit. De wijk dateert uit de middeleeuwen toen de lessen nog in het Latijn gedoceerd werden. Al snel kwamen we bij de Rundetårn. Deze ronde toren werd in 1642 gebouwd door koning Christiaan IV als een observatorium. Volgens de traditie wordt de Rundetårn elk jaar in mei door de studenten bestormd. We beklommen de Rundetårn via het brede pad dat helemaal naar de top cirkelde. Het is eens iets anders dan trappen. Al denk ik dat mensen in een rolstoel toch stevige armspieren nodig hebben om boven te geraken. We hadden vanaf het platform een mooi uitzicht op Kopenhagen en de Øresund Bridge. Opvallend dat je hier zoveel meer windmolens ziet dan in België.

Daarna gingen we in de buurt op zoek naar iets om te eten. Onze zoektocht bracht ons in wat alternatieve buurten met tattooshops, sm-winkels, alternatieve muziekwinkels en toffe restaurantjes. Jammer genoeg was het restaurant waar wij onze voeten onder tafel wilden schuiven, helemaal volzet. Gelukkig stootten we op een filiaal van de fastfoodketen ChiliMili die adverteert met het feit dat ze hun klanten gezond voedsel voorschotelen. We namen allebei de warme schotel van de dag: een curry met kip. Het was geen haute cuisine, maar best lekker en snel. In België heb je wel de Greenway, maar eerlijk gezegd vind ik hun gerechten niet zo lekker. Dus, ChiliMili, er is nog plek voor jullie in België!

Op het Gammeltorv-plein zagen we jongelui die een originele manier gevonden hadden om geld bijeen te sparen voor hun reis door Europa. Ze hadden grote emmers met zeepsop klaargezet en lieten de voorbijgangers in ruil voor een donatie met twee koorden verbonden aan twee stokken reuzezeepbellen maken. Ik heb het zelf niet geprobeerd, omdat ik zo’n stok niet aan een kind wou ontfutselen, maar het zag er heel leuk uit.

We liepen verder naar de Rådhuspladsen waar de ondergaande zon het nepgotische Rådhus en het standbeeld van sprookjesschrijver Hans Christian Andersen prachtig verlichtte. En natuurlijk stond er weer een groep Indianen muziek te maken op het plein. Vreemd, bij ons zie je dat niet zoveel meer, misschien zijn Scandinaviërs zot van panfluiten.

Omdat we allebei ontzettend veel zin hadden in een cocktail, besloten we ons even niks aan te trekken van de dure prijzen en trokken we naar de poepchique cocktailbar die onze reisgids aanraadde. Bar Rouge is een bar in het luxehotel Sankt Petri, waar het vol liep met rijke (joodse) Amerikanen. Man, als ik ooit heel veel geld heb, dan ga ik ook in zo’n hotel logeren. Wat een luxe. We nestelden ons aan de bar en bestelden één van de cocktails die door het huis aangeraden werden. Ik nam de Delicious Sour (calvados, creme de peche, egg white blended with fresh lime juice) en mijn vriend de Sort of Knickerboxer (Old Tom style gin blended with Noilly-Prat Rosso, apricot brandy, maraschino liquor and dashes of angostura bitters).

Het was zalig lekker en rekening houdend met de geweldige service en de chique omgeving de 95 Deense kronen (delen door 7,5) zeker waard. Uiteraard deden we zo lang mogelijk over deze ene cocktail. En heel even kwamen we in de verleiding om een tweede te bestellen, maar we besloten naar onze portemonnée te luisteren en terug te keren naar het hotel.

Een fijne wandeling langs het water in de avondschemer was een waardige afsluiter van de dag.

Donderdag 5 augustus 2010 – Van Stockholm naar Kopenhagen

Een zonnige dag vandaag. Van alle steden die we tot nu toe bezocht hebben, heb ik het gevoel dat we van Stockholm het minst gezien hebben. Stonden nog op mijn lijstje en zijn we gewoon niet aan toegekomen: Drottningholm, Långholmen en de vikingschat in het Historiska museet. De openingsuren waren gewoon te beperkt voor mensen die veel willen zien. De meeste musea en historische gebouwen gaan pas open om tien uur ‘s ochtends en sluiten om vijf uur, soms zelfs al om vier uur ‘s avonds. Alle hop-on hop-off boten varen maar tot half zes.

De rit Stockholm-Kopenhagen duurt zeven uur. Dat maakte dat we niet veel tijd hadden om nog iets te doen in Stockholm. Gelukkig was het Vasamuseet wel al om half negen open. Applaus! Als er één museum in Stockholm is dat je zeker gezien moet hebben, dan is het dit. Het museum werd helemaal gebouwd in functie van het oorlogschip Vasa. De Vasa werd gebouwd voor de Zweedse koning als uithangbord om zijn macht tentoon te spreiden en zonk in 1628 tijdens zijn eerste vaart in de haven van Stockholm. Het schip zonk omdat het zwaartepunt te hoog lag en er niet voldoende ballast was in de onderste ruimen. Bovendien was het schip ook te smal in verhouding tot de hoogte. Toen het schip bijna klaar was, voerde men een stabiliteitstest uit waarbij men dertig mannen van de ene kant naar de andere kant van het schip liet lopen. Noodgedwongen moest men de test stopzetten, omdat het schip toen al dreigde te kapseizen. Met andere woorden: het schip was gedoemd om te zinken.

In de jaren vijftig werd het wrak gelocaliseerd en in 1961 werd het na veel voorbereiding boven gehaald. Door het weinig zoute water in de haven van Stockholm werd het hout niet aangetast door wormen die normaal in zeewater leven en bleef het eikenhout goed geconserveerd. Jarenlang werkte men aan het wrak om het zo goed mogelijk te bewaren en al de verschillende onderdelen weer in mekaar te puzzelen. Om te voorkomen dat het hout door het uitdrogen zou beginnen splijten, werd het schip behandeld met polymer polyethylene glycol. De Vasa blijft echter langzaam aan verder aftakelen en er wordt voortdurend onderzoek gedaan naar hoe dit proces te vertragen.

Het resultaat daarvan valt te bewonderen in het Vasamuseet. Het schip is werkelijk indrukwekkend. Wat wij vandaag te zien krijgen, is het donkere, ongekleurde eikenhout. In de zeventiende eeuw was het ganse schip prachtig gekleurd. Het moet nogal dramatisch geweest zijn, dat prachtige schip met al die kanonnen dat kapseisde in de haven. De boot zonk zo snel dat veel mensen aan boord zich niet konden redden. In die tijd konden de meeste mensen ook niet zwemmen. Eeuwen later probeert men aan de hand van het skelet van de mensen die verdronken, een deel van hun levensverhaal te reconstrueren.
Als je niet zoveel tijd hebt, bekijk dan zeker de film in het museum waar het hele verhaal van de vondst, de berging en de conservering van het wrak uit de doeken wordt gedaan. Er is ook de mogelijkheid om een gratis rondleiding in het Engels te volgen.

Wij aten snel iets kleins in het museumcafé: een stukje taart en wat koffiekoeken. En kijk eens aan, ze verkochten hier hetzelfde soort zondige chocoladebol als ik in Helsinki at. Hier heette die bol een Vasa cannonball. Ik kon het niet laten zo’n kanonskogel op te smikkelen.

Ik ging nog snel naar het toilet en dan vertrokken we terug naar het hotel. Wat de toiletten betreft, moet me toch iets van het hart. Die zijn er in de toeristische attracties in Stockholm veel te weinig en de weinige die er zijn, zijn smerig. Als je een museum of bezienswaardigheid open stelt voor toeristen, is het belangrijk dat je hen ook in het kleinste kamertje comfort biedt. Op dat vlak heeft Zweden nog veel te leren van Duitsland.

In de parking van het hotel bleek dat we bovenop het geld dat we betaald hadden voor de 48 uur parkeren, nog eens 22 euro extra moesten betalen, omdat we drie uur langer waren gebleven dan die 48 uur. En zo werd ons bezoekje aan het Vasa museet plots wel heel duur.

De rit naar Kopenhagen bracht ons zon, hevige regen, uitzichten op een schitterend meer en een tocht over de lange, lange tolbrug tussen Zweden en Denemarken. Onderweg stopten we in een McDonalds voor een late lunch. Het moet al meer dan tien jaar geleden zijn dat ik nog eens een voet in een McDonalds zette en ik denk dat ik er nu weer voor tien jaar tegen kan. Het is niet dat hun slaatjes zo geweldig zijn.

We waren blij dat we uiteindelijk rond een uur of negen in Kopenhagen aankwamen. Het laatste hotel van onze reis door Europa viel wat tegen. Heel kleine kamer, zonder airco of andere mogelijkheid om de kamer te verluchten en het personeel aan de receptie was nogal kortaf. Ofwel hebben Denen een raar gevoel voor humor. Ik vroeg beleefd of we ergens onze wagen kwijt konden en kreeg op een nogal onvriendelijk toontje te horen dat het hotel geen parking had. En toen we vroegen waar we zo laat op de avond nog iets kleins konden eten, een soepje of een snack, lachte de kerel aan de receptie ons gewoon uit. Is dat zo’n rare vraag, misschien? Wie eet er nog rond een uur of tien een uitgebreide driegangenmenu? Gelukkig wist hij ons toch de weg te wijzen naar een Chinees restaurant waar we snel en goedkoop aten.