Dinsdag 12 april: Tokyo

Onze eerste volledige dag in Tokyo startte met een tweede naschok, iets minder heftig dan de eerste. Ik ontbeet met misosoep en onigiri, breakfast of champions! Vervolgens trokken we richting metro, want gisteren hadden we al ervaren dat de afstanden in Tokyo toch net iets groter waren dan die in Leuven. We kochten een Suica-kaart, de Japanse versie van de Oysterkaart, Heel erg praktisch, want deze prepaid kaart kan ook nog voor andere zaken dan enkel openbaar vervoer gebruikt worden en je kan er op eender welk moment extra geld op zetten.

Op de metro kwamen we een mevrouw tegen die duidelijk graag een praatje wou slaan. Eerst vroeg ze aan me of ik ok was en toen bood ze me een gezichtsmasker aan. Dit allemaal in erg gebroken Engels. Ik begon al te denken dat ik er behoorlijk ziekelijk uitzag, maar ze wilde ons, buitenlandse toeristen, graag op weg helpen en vooral bedanken omdat we, ondanks de aardbeving en de problemen in de kerncentrale van Fukushima, toch naar Japan gekomen waren.

De metro bracht ons naar Ueno Park, alwaar we ons te buiten gingen aan hanami (cherry blosom viewing). Ondanks de oproep om dit niet te doen (omwille van de verwoestingen van de aardbeving en tsunami), hadden veel Japanners toch een plekje gezocht onder een bloeiende kerselaar om daar samen met vrienden en familie iets te eten. We wandelden op ons gemak rond een vijver met hongerige koi’s en schildpadden. De vijver was omzoomd met kerselaars en we sloten ons aan bij de kersenbloesem fotograferende horde Japanners.

In het park bezochten we het Gojo shrine, de Kiyo-mizu Hall, de tombe van de Shogi Tai, de Rinno-ji Tempel en het Saigo Takamori standbeeld. Het Tosho-gu Shrine was wegens restauratiewerken helaas niet te bezoeken, maar we konden wel een wandeling maken in de aangrenzende tuin. We waren nog net iets te vroeg, want veel bloemen stonden nog in de knop, maar over een week of twee moet die tuin ongetwijfeld één bonte verzameling bloemen zijn.

Als middagmaal aten we op een houten bankje in het zonnetje yakitori met kip en inktvis die we kochten aan een kraampje. Over het weer hebben we hier alleszins niet te klagen, want de zon doet flink haar best en het is warm genoeg om in een t-shirt rond te lopen.

Tijdens onze wandeling werden we tegengehouden door een Japanner die met alle geweld van de wereld een foto van ons vieren wou maken. Met ons eigen toestel wel te verstaan. Mijn vertrouwen in de Japanners mag dan wel hersteld zijn, maar eerdere nare ervaringen indachtig, stond ik toch klaar om hem te tackelen als hij met ons nieuwe fototoestel aan de haal zou gaan. Maar zorgen om niets, hij trok een mislukte foto en deed daarna een babbeltje met ons. Waar we vandaan kwamen. Wat we al gezien hadden, enzovoort. De gesprekken die we tot nu toe hadden, waren telkens een rare mix van Engels en Japans, maar het lukte wel om ons verstaanbaar te maken en dat is het voornaamste. Het eerste wat de mensen hier trouwens zeggen als ze horen dat je van België komt, is: chocolate! Onze chocoladeproducenten zullen het graag horen.

We hadden langer in Ueno Park doorgebracht dan verwacht, maar wilden toch nog graag een blik werpen op de tuinen bij het keizerlijk paleis. We waren er iets voor sluitingstijd en wandelden langs de ruime grasvelden omzoomd door bomen, met inbegrip van de alomtegenwoordige kerselaars. We zagen de massieve, gedeeltelijk heropgebouwde muren van Edo Honmaru en liepen onder de Oteman poort door, de vroegere toegang tot het keizerlijke paleis. De keizer woont trouwens nog steeds in deze gebouwen, maar de parken zijn opengesteld voor het publiek. En toen was het al sluitingstijd. De parken en grote bezienswaardigheden sluiten in Japan rond een uur of vier, vijf uur ten laatste. Veel te vroeg, vind ik persoonlijk.

Terwijl we op zoek waren naar de beroemde stenen Nijubashi brug, liepen we twee enthousiaste Japanse meisjes tegen het lijf, die vanzelfsprekend graag een babbeltje deden met ons, buitenlanders. De Japanners lijken collectief dolblij dat er, ondanks alle negatieve berichtgeving, toch nog toeristen naar hun land komen en degenen die wat Engels kunnen, nemen graag de gelegenheid te baat om enkele woorden te wisselen met ons. Verder blijkt mijn haarkleur hier een groot succes te zijn, want ik word geregeld aangestaard op straat en in de metro. Ofwel ligt het aan mijn on-Japanse outfits, dat kan natuurlijk ook. 😉

We sloten de dag af met een bezoekje aan het Tokyo International Forum, een zeer bijzonder modern gebouw ontworpen door architect Rafael Viñoly. Het glazen atrium is bijzonder indrukwekkend. Het plafond gelijkt op de kiel van een schip, maar dan volledig in staal en er zijn loopbruggen in glas en staal die de verschillende onderdelen van het gebouw met elkaar verbinden. Heel erg mooi.

We besloten ons avondmaal in één van de eetgelegenheden in het Tokyo International Forum te nuttigen. Restaurant Takara beloofde ons traditionele Japanse kost en stelde niet teleur. We aten voor de eerste keer in ons leven sukiyaki: een traditioneel gerecht waarbij vlees en groenten in een grote pan met bouillon aan tafel aan de kook gebracht worden. Terwijl je wacht, wordt je eten gaar. We hadden een supervriendelijke serveerster die ons graag voordeed hoe dit traditionele gerecht te eten. Je vist een stukje vlees of groente uit de pan en dopt die vervolgens in een kommetje met rauw ei. Heel lekker.

Onze serveerster stelde ons, terwijl we aan het eten waren, een ander traditioneel Japans gerecht voor. Uiteraard wilden we dit graag proeven. Het was een soort dikke, zoete omelet die best lekker smaakte. Toen we alle groenten en vlees uit de pan gevist hadden, raadde de serveerster ons aan om udon noedels in de overgebleven bouillon te laten koken. Een verduiveld lekker idee.

Voldaan vatten we de terugweg naar ons hotel aan.

Maandag 11 april: Tokyo

We geraakten vlot in ons hotel. De bediende aan de hotelbalie kon vrij goed Engels en maakte ons snel duidelijk dat het absoluut onmogelijk was om vroeger dan 15.00u in te checken. Stipte jongens, die Japanners. We lieten onze valiezen onder de goede zorgen van het hotelpersoneel achter en gingen op zoek naar iets om te eten.

Vooraleer onze magen te vullen, wilden we ons wat Japanse yens aanschaffen. We stapten de eerste de beste bank binnen, maar daar werden we heel snel doorverwezen naar een postkantoor dat vlakbij zou zijn, maar dat we uiteraard niet vonden. Gelukkig had mijn broertje in België al wat euro’s in yens gewisseld, want de honger begon te knagen. We stapten een udon noedelrestaurant binnen en kozen op het gezicht een gerecht van de kaart. Het was echt heerlijk. We kregen een grote kom dampende bouillon met daarin zeevruchten en dikke rijstnoedels. Jammer genoeg lag de maag van de vriendin van mijn broertje overhoop door de lange reis en het gebrek aan slaap en smaakte het haar niet.

Na de maaltijd rekenden we af met de yens van mijn broertje en keerden we terug naar het hotel om te vragen waar we ergens aan Japanse yens konden geraken. Bleek er een ATM-machine te staan in de 7/11 vlak onder ons hotel. D’oh. Een paar tienduizend yens rijker (en wat euro’s armer) vertrokken we op onze eerste echte verkenningstocht in Tokyo.

En de clichés werden bevestigd: plastic voedsel in de uitstalramen, in het pak gestoken rokende Japanners in een parkje, drankautomaten in bijna alle straten met exotische drankjes met veel cafeïne. De vermoeidheid begon toe te slaan, maar we hielden dapper vol, want we wilden zo snel mogelijk in het juiste ritme geraken.

We trokken richting Akihabara, omdat dit walhalla van de manga- en anime-industrie op de must see lijst stond van mijn broertje. Onderweg viel mijn oog op een kraampje waar ze mochi gevuld met ijs verkochten. Daar kon ik niet zomaar aan voorbij stappen, natuurlijk. En ja, het was heel lekker.

Een honderdtal meten verder kwamen aan bij de eerste winkels van Akihabara. En toen bleek opeens onze reisgids vermist. En aangezien ik de laatste was die hem had vastgehad, keek iedereen natuurlijk met een beschuldigende blik mijn richting uit. De enige plaats waar ik hem had kunnen laten liggen, was bij de mochi-kraam. Ik was er vrij gerust in dat we hem zouden terugvinden, want Japanners staan bekend om hun eerlijkheid.

Helaas bij de mochi-kraam was niets te vinden. In ons beste Japans uitgelegd dat we op zoek waren naar een Engelstalige gids van Tokyo, maar het meisje aan de kraam begreep er niet veel van of ze deed alsof ze het niet begreep. Onze eerste dag in Tokyo en al meteen een gids armer, dat viel tegen. Al bleef zo de traditie in ere gehouden dat ik elke vakantie minstens één maal ergens een reisgids moet laten liggen. Mijn geloof in de legendarische eerlijkheid van de Japanners begon te wankelen.

Inwendig vloekend liep ik nog een stuk van de weg die we hadden afgelegd terug, maar ik was honderd procent zeker dat ik de gids aan de kraam had laten liggen. En toen viel het oog van iemand in ons gezelschap op het lost and found kantoortje van het treinstation waar we vlakbij waren. Ik had er geen goed oog in, maar wie niet waagt niet wint. Naar binnen om heel de uitleg nogmaals in het Japans te doen. Hier werd ik beter begrepen, want uit het telefoontje dat de bediende deed, kon ik afleiden dat hij vroeg of er een Engelstalige gids gevonden was, helaas voor mij was het antwoord negatief. De bediende ging vervolgens kijken in het lokaaltje achteraan en, jawel, tot mijn grote vreugde haalde hij onze gids boven. Al bij al zijn we slechts een half uur gidsloos geweest. Mijn vertrouwen in de Japanners was weer helemaal hersteld.

We slenterden vervolgens verder rond in Akihabara. Mijn broertje vond de manga- en anime-winkel die hij zocht en iedereen was nog steeds moe maar wel tevreden. We besloten de dag niet meer te lang te rekken, want ondertussen was het flink beginnen regenen. We kochten ergens een witte wegwerpparaplu en verorberden ons avondmaal bij een keten die gebak verkocht en de Westerse naam Vie de France droeg. Ik nam een cheesecake (lekker op elk continent) en een warme appelsap, terwijl mijn reisgenoten een vettige pizza oppeuzelden.

We waren ongeveer halverwege onze maaltijd toen we het gevoel kregen dat iemand van ons tegen de tafel aan het sjotten was. Toen het gevoel echter bleef aanhouden en overging in de gewaarwording dat we op een bootje zaten, beseften we dat we onze eerste naschok meemaakten. De lusters in het restaurant zwierden heen en weer en alle aanwezigen hielden op met eten, afwachtend of het zou verergeren of niet, wat gelukkig niet het geval was. Heel speciaal om mee maken.

In het hotel aangekomen hadden we nog net genoeg energie over om onze schoenen, kleren en lenzen uit te doen en uitgeteld op bed neer te vallen in het piepkleine maar ontzettend propere kamertje waar twee katoenen kamerjassen en huisslippers op ons lagen te wachten.

Zondag 10 april: Leuven – Brussels National Airport – Heathrow – Narita

Opstaan om 4 uur, niet bepaald mijn favoriete bezigheid. Maar een mens moet er iets voor over hebben om het land van de rijzende zon te bezoeken. We stegen op om 7.25 in Zaventem en landden tien minuten later om 7.35 in Heathrow (dankzij een uur tijdsverschil). En dan begon het wachten. Zes uur lang de tijd doden op een luchthaven, terwijl het free wifi waarmee overal trots werd uitgepakt, voor geen meter werkte. We geraakten zelfs niet voorbij het loginscherm. Frustrerend. Awoert Boingo.

Ons middagmaal nuttigden we in een Wagamama restaurant op Heathrow, kwestie van meteen al in Oosterse sferen te komen. We slenterden wat langs de veel te dure boetieks en telden de uren af tot we aan boord mochten gaan van de 777 die ons naar Tokyo zou brengen.

De vlucht zelf verliep bijzonder vlotjes. Uiteraard lukte het ons, ondanks onze vermoeidheid, niet de slaap te vatten in die oncomfortabele vliegtuigzetels. Om de tijd te doden keek ik twee films: The tourist en Love and other drugs. Geen van beide films wist me echt te boeien. Het verhaaltje van The tourist is flauw en in tegenstelling tot wat je zou denken, spatten de vonken tussen de hoofdrolspelers niet van het scherm, maar kom, Angelina Jolie en Johny Depp zijn altijd mooi om naar te kijken en dan heb ik het nog niet eens gehad over de glansrol van Venetië. Misschien een volgende reisbestemming? Love and other drugs was een standaard romantische komedie met een voorspelbaar einde. Gelukkig zaten er genoeg seksscènes in om het geheel wat te kruiden.

Tijdens de vlucht kregen we de kans om een eerste gesprek in het Japans te voeren over tempels en sushi. Het was basic (sushi is lekker en tempels zijn mooi), maar kom, het is een begin en de Japans mevrouw vond het duidelijk geweldig om met toeristen te babbelen. Ik kreeg zelfs complimenten van mijn buurvrouw over het feit dat ik mijn middagmaal met stokjes nuttigde. Ja, want dat verwachten ze natuurlijk niet van onhandige buitenlanders.

We geraakten zonder problemen door al de controles op Narita, al moesten we daar wel onze vingerafdrukken en een foto van ons bleek gezicht met wallen voor achterlaten. We hadden iets te veel tijd genomen om ons op te frissen in de toiletten, want tegen dat we klaar waren, was de aankomhal volledig verlaten en werden we nauwlettend in het oog gehouden door een bende geüniformeerde Japanners die onze documenten vervolgens opnieuw aan een grondige inspectie onderworpen.

We wisselden de vouchers van onze Japan Railpass in en kochten meteen ook een Suica-kaart (de Japanse versie van de Oysterkaart) om van het vliegveld naar ons hotel te gaan. De Japan Railpass zullen we pas over een week echt nodig hebben. We waren doodop, maar de eerste aanblik van sakura (kersenbloesems) gaf ons even een energiestoot. Anderhalf uur treinen later zouden we in ons hotel zijn.

Besmettelijk?

Sinds gisteren heeft mijn vriend keelpijn. Aangezien onze afreisdatum nu wel heel erg dichtbij komt, leek het verstandig om toch maar de dokter op te zoeken. We hebben wel in het Japans geleerd hoe uit te drukken dat de pijn kloppend, zeurend, heftig dan wel stekend is, maar een doktersbezoek is niet ons ideale tijdverdrijf op vakantie. Gelukkig bleek het niet om een angina te gaan, zoals bij mij, en zal veel slapen en op keeltabletjes zuigen volstaan om vanzelf te genezen.

It’s a bumpy road to Japan.

En toen wist ik het ook niet meer

Gaan, niet gaan, gaan, niet gaan. Nucleaire ramp, geen nucleaire ramp, nucleaire ramp, geen nucleaire ramp. Wat zullen de effecten zijn van de elektriciteitstekorten tijdens onze reis? Zullen we nog alles kunnen bezoeken wat we willen in Tokyo? Hoe zit dat met die berichten over hamstergedrag? Gaan we naar een land met een gigantisch trauma? Geraken we überhaupt van de luchthaven in het centrum? Hoe zal het openbaar vervoer daar tegen dan functioneren?

Een glazen bol, iemand?