Music please!

Gepikt van Samaja.

Something to wear: Itsy bitsy teeny winnie yellow polka dots bikini – Brian Hyland, omdat ik dit als kind zo’n vrolijk nummer vond, en hey, nu nog steeds eigenlijk!

Something to drink: Whiskey in the Jar – Metallica

A place: Barcelona – Freddie Mercury & Montserrat Caballé en Big in Japan – Alphaville

A food: Chop Suey! – System Of A Down

An animal: Eye Of The Tiger – Survivor en Cats In The Cradle – Ugly Kid Joe

A number: One – Metallica en Seven Nation Army – The White Stripes en Summer Of ’69 – Bryan Adams en 99 Luftballons – NENA

A color: Black – Pearl Jam en Back to Black – Amy Winehouse en Black Betty – Ram Jam en Paint It, Black – The Rolling Stones en Fade to Black – Metallica

A girl’s name: Diane – Therapy? (helaas, de gecensureerde versie) en Roxanne – The Police en Delilah – Tom Jones en Angie – The Rolling Stones en Sweet Caroline – Neil Diamond

A boy’s name: Hey Jude – The Beatles en Fernando – ABBA en Jeremy – Pearl Jam en Vincent – Don McLean

A profession: The boxer – Simon and Garfunkel

Day of the Week: Sunday Bloody Sunday – U2 en Manic Monday – The Bangles en Friday I’m In Love – The Cure

Dood vogeltje

Mijn moeder was een hevige fan van schlagers. Als kind was ik hierdoor helemaal niet mee met de moderne muziekscène. Heel de hype rond Madonna en zo, het ging allemaal aan mij voorbij. Neen, bij ons thuis stond steevast één of andere lokale radio op waar rond de klok plakkers van Benny Neyman, de Zangeres zonder Naam, André Hazes, Paul Severs, Dennie Christian, Conny en de Rekels, Duo X, Willy Sommers en vele anderen gedraaid werden. In die tijd hadden het Vlaamse en Nederlandse levenslied geen geheimen voor mij. Veel van die nummers kan ik nu nog altijd woord voor woord meezingen. Tot mijn eigen ergernis, want een fan van het genre ben ik nooit geweest.

Toch waren er tussen die schlagers nummers die mij tot in het diepste van mijn ziel geraakt hebben. Ik weet niet meer exact hoe oud ik was. Ik kan me nog wel herinneren dat ik achterop de fiets van mijn moeder in een kinderstoeltje zat. Ik vermoed dat ik een jaar of drie geweest zal zijn. We gingen ergens naartoe en ik huilde tranen met tuiten. Ontroostbaar was ik. Achteraf vertelde mijn moeder dat het heel wat moeite had gekost om erachter te komen wat de oorzaak van deze tranenvloed was. En toen kwam het eruit: het vogeltje was dood: hij had te hoog gevlogen. En dode vogeltjes dat was toen ongeveer het triestigste wat ik mij kon voorstellen.

Daar moest ik aan terugdenken, zondag op Erfgoeddag toen we het dode vogeltje met de felle kleuren bemerkten dat zijn eeuwige rustplaats op de trommel van de beiaard gevonden had.

dood vogeltje

Kies het mooiste kinderboek aller tijden

Een mailtje in mijn mailbox met de zeer vriendelijke vraag of ik onderstaande oproep op mijn blog wilde plaatsen. Natuurlijk wil ik dat! Als kind was ik een echte boekenwurm. Elke week vond je me op woensdagnamiddag in de bibliotheek om een nieuwe lading leesvoer in te slaan. Mijn (onvolledig) lijstje van favoriete kinderboekenschrijvers: Roald Dahl, Astrid Lindgren, Thea Beckman, Anthony Horowitz, Jan Terlouw, Evert Hartman, Annie M.G. Schmidt, Gertie Evenhuis,… Mooie herinneringen aan uren leesplezier. Dus breng ik graag mijn stem uit voor het Mooiste Kinderboek Aller Tijden. En ik verklap meteen welk boek mijn favoriet is: de GVR van Roald Dahl.

Welk boek verdient de titel Mooiste Kinderboek Aller Tijden? Naar aanleiding van de Jeugdboekenweek 2008 – met als thema Mooi – organiseren Stichting Lezen en het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken een grootscheepse verkiezing. Jong en oud, lezers en niet zo veel-lezers kunnen mee beslissen over wat nu het allermooiste kinderboek is.

Tussen Driekoningen en Valentijn brachten meer dan 16.000 mensen hun stem uit tijdens een eerste stemronde. Tien boeken haalden de tweede stemronde. Die loopt tot 15 maart om 15 uur. Tot dan kan iedereen, opnieuw of voor het eerst, voor zijn favoriet stemmen op www.hetmooistekinderboek.be. Welk boek zich voortaan Het Mooiste Kinderboek Aller Tijden mag noemen, weten we op 16 maart 2008.

Mijn eerste single

Omdat ik nu eenmaal geen neen kan zeggen als meisjes met mooie krulletjes mij stokjes toewerpen. 😉

Wel, ik ben eens diep in mijn geheugen gaan graven en laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: ik weet het niet meer. Ik twijfel tussen “Respectable” van Mel & Kim en “Love in the First Degree” van Bananarama. Typische eighties muziek die je nu niet meer in mijn playlist zal aantreffen, maar wel steeds goed is voor een serieuze portie nostalgie.

Ik denk dat “Respectable” mijn officiële eerste single is, kort daarop gevolgd door “Love in the First Degree”. Met dat laatste nummer hadden mijn vriendinnetjes en ik grootse plannen in de vorm van een deelname aan een plaatselijke playbackwedstrijd (yep, ook ik). Helaas zijn die plannen nooit van de grond geraakt. Ik was ons, enthousiast als altijd, al gaan inschrijven (helemaal naar daar gereden met mijn fietske), toen mijn twee mede-Bananarama-playbacksters er opeens geen zin meer in hadden. Terug met mijn fietske om ons uit te schrijven dus. Oh well, ik denk niet dat ik mij echt thuis gevoeld zou hebben in de playbackscene.

Mijn eerste cd is minder lang geleden, maar heeft duidelijk minder indruk op mij nagelaten. Ik vermoed nochtans dat het een cadeau was van mijn beste vriendin, want ik kocht in die tijd nooit cd’s (er is op dat vlak nog niet veel veranderd) wegens te duur. Ik denk dat het een compilatiecd met allemaal rocknummers was. Artiesten die meekweelden op deze cd waren o.a. Mr. Big, Scorpions, Guns N’ Roses en nog wat andere groepjes in dezelfde stijl. Het moge geweten zijn dat Wind of Change nog steeds één van mijn favoriete nummers is, hoewel toendertijd absoluut kapot gedraaid. Een nummer dat perfect de tijdsgeest weerspiegelde: de muur was gevallen, de Koude Oorlog liep op zijn laatste beentjes en er heerste een (naar mijn mening) ongelooflijk gevoel van optimisme. De wereld zou een betere plaats worden. Alles was mogelijk! Ja, dat waren andere tijden.

Anonieme aanbidders

Naar aanleiding van dit berichtje bij Joke, moest ik even terugdenken aan lang vervlogen tijden.

Het toeval wil dat ik gisteren de lades van mijn bureaublok heb opgeruimd. Die bureaublok is al ettelijk keren met mij mee verhuisd naar een nieuwe woonplek. Niet te geloven wat voor een rommel daar allemaal in terug te vinden was: oude calligrafiepennen al jaren in onbruik geraakt, nieuwjaarskaartjes uit 1994 (!), een hele verzameling papieren zakagenda’s uit de tijd dat er nog geen digitale alternatieven bestonden, oude foto’s, etc. Tussen al de rommel vond ik ook een dikke kaft terug, vol met brieven en kattenbelletjes uit de tijd dat ik nog full time student was en mijn leven heerlijk zorgeloos was. Tussen die brieven zat een mooie collectie liefdesbrieven. Van ex-vriendjes, maar ook van onbekenden van wie ik de identiteit nooit met zekerheid heb kunnen achterhalen.

D’r zijn weinig dingen die spannender zijn dan een anonieme liefdesbrief. Aanleiding tot avonden eindeloos speculeren met mijn beste vriendin. Wie o wie zou de schrijver kunnen zijn? Wat kunnen we uit het geschrift leren? Waar is de brief afgestempeld? Wat zegt ons het briefpapier? Zalig! En ja, het is natuurlijk best flatterend om zo’n brief in je bus te krijgen. Spijtig genoeg is het aantal brieven van anonieme aanbidders zwaar gekelderd sinds wijd en zijd bekend is dat ik een vast vriendje heb. :-( Dus als iemand zich geroepen voelt mij een anonieme brief te sturen om daarin mijn mooie haar en mijn mooie ogen op te hemelen, ga gerust uw gang. 😉

En wie weet, als ik in een goeie bui ben, typ ik misschien wel eens zo’n oude brief over op dit blogje. ‘t Is zo lang geleden, ik ben zeker dat de schrijver in kwestie het mij niet kwalijk zal nemen. Of misschien maakt hij zich dan eindelijk bekend. 😉

Maltesers

Toen ik gisterenavond van de trein stapte, werd ik plotseling overvallen door een zoete trek. Omdat ik altijd (nuja, bijna altijd) toegeef aan impulsen, repte ik mij naar de dichtsbijzijnde krantenkiosk annex snoepwinkel en kocht mij een pakje Maltesers. Van zodra ik mijn eerste Malteser in mijn mond gestopt had: flashback.

De allereerste keer dat ik Maltesers at, was op de boot van Zeebrugge naar Hull in het vierde middelbaar. Met een veertigtal studenten maakten we een veertiendaagse reis naar Schotland. Een reisgenootje had in één van de tax free shops aan boord een gigantische doos Maltesers gekocht en was zo gul zijn aankoop met ons allen te delen.

Eens in Schotland aangekomen, bleek de natuur schitterend te zijn, de kastelen prachtig (elk kasteel had natuurlijk zijn eigen spook), het weer slecht en het eten niet te vreten. Na een week lang telkens dezelfde menu gekregen te hebben (fried fillet of Haddock, kidney pie en slecht gewassen slaatjes, tja we bezochten natuurlijk niet de meest uitgelezen restaurants), schakelden mijn beste vriendin F en ik over op een menu bestaande uit koekjes en Maltesers.

Die Maltesers waren ook onze troost toen we uit rebellie, na een conflict met één van de reisbegeleiders-leerkrachten, wilden weglopen. Verder dan honderd meter tot aan het dichtsbijzijnde snoepwinkeltje zijn we natuurlijk niet geraakt. 😉 Ik herinner me nog levendig mijn gevoel van woede en onmacht. Al kan ik het nu allemaal wat meer in het juiste perspectief plaatsen.

Het zat namelijk zo dat wij (de vier meisjes van de latijn-griekse) een paar dagen apart moesten logeren, weg van de rest van de groep. De eerste keer vonden we dat nog wel leuk, want toen zaten we in een soort appartementje dat aangebouwd was aan het hotel en konden we onze vrienden bij ons op de kamer vragen. De tweede keer zaten we met z’n vieren ergens op een pension terwijl de rest van de bende samen in het hotel plezier zat te maken.

Dat vonden wij natuurlijk niet leuk. Waarom moesten wij altijd gescheiden worden van de groep? Alsof “die van de Latijnse” al niet sowieso een beetje scheef bekenen werden. Al bij al hebben we altijd beter gelogeerd dan de anderen, maar dat neemt niet weg dat ik dit een foute beslissing van de leerkrachten vond. Ok, dat er niet genoeg kamers vrij waren, dat wilde ik nog wel geloven, maar waarom steeds hetzelfde groepje afzonderen? Omdat de dochter van de directeur lid was van ons groepje, misschien? Of omdat wij als fragiele meisjes onze plan niet konden trekken? Absoluut belachelijk.

Toen we de leerkracht in kwestie hiermee confronteerden, vond hij natuurlijk dat er totaal niks achter school en dat er beslist geen verschil gemaakt werd tussen ons en de rest van de groep. Yeah, right.

Buiten dit kleine conflict, was het natuurlijk een fantastische reis. We hebben genoten van de schitterende meren, gezocht naar Nessie, de Ben Nevis vanuit de verte bewonderd, een bezoek gebracht aan de whiskystokerij van Glenfiddich en nog veel meer. Hoogtepunt voor mezelf was het bezoek aan Edinburgh, de eerste grote buitenlandse stad die ik in mijn leven bezocht. Ik herinner mij vooral de gele paasklokjes die overal in de stad de kop op staken en het bezoek aan de burcht die boven de stad uittorende. Ik denk dat daar mijn liefde voor het citytrippen ontstaan is.

Duiding

Misschien toch een beetje uitleg bij het gedicht hieronder. Dit gedicht wordt geciteerd in twee boeken van Tonke Dragt: “Torenhoog en mijlenbreed” en “Ogen van tijgers”. In die tijd droomde ik al eens graag weg bij ruimtereizen, buitenaardse wezens en onderwerpen als telepathie. Vooral “Ogen van tijgers” heeft toendertijd enorm veel indruk op mij gemaakt.

Groot was dan ook mijn vreugde toen jaren later bleek dat mijn goeie vriendin M – ik leerde haar kennen op mijn eerste jaar aan de unief – ook een fan was van dit boek en dit gedicht.

Nog later heb ik de Nederlandse vertaling van het gedicht van Walter De La Mare gebruikt in mijn openingswoord voor haar huwelijk met C.

En blijkbaar zijn er nog mensen die mooie jeugdherinneringen aan dit boek hebben. Jammer dat haar laatste berichtje dateert van september vorig jaar.

Mijmeringen

Misschien komt het door die droom van een tijdje geleden. Waarschijnlijk is het gewoon de tijd van het jaar voor introspectie, retrospectie en mijmeringen. Feit is dat ik in gedachten een tijdsprongetje heb gemaakt naar het middelbaar.

In die tijd ging ik elk jaar samen met mijn beste vriendin en haar ouders op skivakantie. Naar een piepklein dorpje ergens in Oostenrijk, Abfaltersbach, heette het. We logeerden altijd in hetzelfde pension, uitgebaat door Frau Aichner en haar zoon, de eeuwige vrijgezel. Van douches op de kamer hadden ze daar nog niet gehoord, maar de gastvrijheid was legendarisch.

Op één van die skivakanties, ik moet net zestien geweest zijn, heb ik mijn eerste vakantieliefje opgescharreld. ‘t Was een Italiaan en we waren elkaar ‘s middags in de skihut tegen het lijf gelopen. Ik vond hem knap, met dat beetje krullende donkere haar en die donkere ogen, helemaal mijn type. Hij kon alleen maar Italiaans. Natuurlijk sprak ik geen woord Italiaans, dus babbelde ik maar Frans tegen hem. Ik vermoed dat hij geen jota begreep van wat ik hem in mijn schoolfrans zoal toefluisterde. Maar dat was niet belangrijk: wij spraken de taal der liefde en hij was een bijzonder begenadigd kusser. :-) Nu ik er zo over nadenk, ik moet nog ergens een pasfotootje van hem hebben (ik gooi nooit iets weg). Hij heette Christian of Christophe of zo.

Na de vakantie heb ik hem natuurlijk nooit meer teruggezien. En bij nader inzien was hij toch mijn type niet. 😉 Maar ‘k vraag me wel af, zou ik hem nog herkennen als ik hem tegenkom?