Gisterenavond waren we te gast bij vrienden C en M die voor ons en nog een bevriend koppel een uitmuntend feestmaal hadden bereid, bestaande uit een hapje met banaan, kaas en spek, een glaasje met scampi in curry, paprikasoep als voorgerecht, kip met paddenstoelen en rozijntjes als hoofdgerecht en applecrumble met vanillesaus als nagerecht. Het was smullen geblazen. Na de maaltijd speelden we een spelletje chapeau. Ik was zelf behoorlijk verbaasd over wat ik allemaal uit mijn hoed toverde: de ene full house, na de andere carré tot en met een poker. Niet normaal. Ik bleef maar winnen, tot chagrijn van mijn vriendje die na mij kwam. Al een geluk dat ik niet in dat spreekwoord geloof. 😉
geluk
En dan zijn we blij dat er airbags bestaan
Mijn vriend heeft deze ochtend een ongeval gehad. Een kettingbotsing. Normaal gaat hij altijd met de trein werken, maar door de vertragingen veroorzaakt door de treinstaking in Wallonië, nam hij vandaag de wagen. Man, ik ben serieus geschrokken toen hij belde. ‘t Was allemaal ok, zei hij, hij had niks. Oef. Er waren nog zes andere wagens bij de botsing betrokken en de bestuurders zijn allemaal naar het ziekenhuis gebracht. Niemand is ernstig gewond. Maar toch, zo’n whiplash, soms merk je dat niet meteen. Ik ken nog mensen die daarmee een hele tijd gesukkeld hebben. Hij klonk vrij rustig aan de telefoon. Rustiger dan ik alvast. De auto is volledig om zeep, maar dat is niet zo erg. Het is een bedrijfswagen, de verzekering regelt dat wel. Het gebrek aan een wagen is eerder een praktisch probleem, niet onoverkomelijk, al zullen we waarschijnlijk wel een aantal afspraken moeten afzeggen de komende weken en missen we het afscheidsfeestje van een goeie vriend die deze week voor twee jaar naar Australië vertrekt. Hij zal het ongetwijfeld begrijpen.
Ik ben zo blij dat mijn vriend niks heeft. Airbags zijn een geweldige uitvinding.
Geluk moet je afdwingen
Derde keer, goeie keer. Of zoiets. Ik ben vandaag drie keer verhuisd. De eerste keer naar de door mij gewenste plaats, waar ik verdreven werd door een verkeerd vallende munt (en ik had nochtans kop gekozen omdat ik mij heb laten wijsmaken dat statistisch gezien de kans groter is dat de uitkomst kop is). Daarna zat ik werkelijk op de slechtste plaats van gans de open werkruimte. Vlakbij de gang, constant mensen die langskwamen, geen kastruimte in de buurt. Echt rottig. Totdat mij ter ore kwam dat er bij het raam nog een plekje was, normaalgezien voorbestemd voor een verdwaald lid van een ander team, maar omdat dit team uit een aantal mensen bestaat die halftijds werken, zou deze plek in de praktijk bijna altijd leeg staan. Dus mijn boeltje gepakt en alweer verhuisd. ‘t Is niet de beste plaats, maar wel een pak beter dan de vorige.
Nu kan ik met een tevreden gevoel aan het weekend beginnen.
Gezellige ex-collega’s
Gisteren had ik na het werk een afspraakje. Neen, niet dát soort afspraakje, maar wel een afspraak met de collega’s van mijn vorig werk. Om mekaar nog eens terug te zien en wat nieuwtjes over leven en werk uit te wisselen. Mijn collega’s waren nog niets veranderd. Hetzelfde kan ook gezegd worden van mijn ex-werk: zo te horen is het daar nog altijd een even grote puinhoop. Blij dat ik daar weg ben, denk ik dan maar. 😉
Onder het genot van een overheerlijk Turks gerecht (jofak of jokan of jolak of nog iets anders, ben de naam kwijt, ‘t was iets met rundsgehakt gerold in dürüm gebakken op de gril met daarover tomatensaus en geserveerd met yoghurt) werden de laatste roddels uitgewisseld: wie zwanger was, wie gescheiden was, wie veranderd was van werk, welke projecten nu weer in het honderd liepen, welke deadlines weer maar eens niet gehaald werden, enzovoort. Stof genoeg om de avond mee te vullen.
Na het eten ben ik dan samen met L, ex-collega, vriendin en mama van pluimgewichtje naar Leuven gespoord. Tijdens het wachten op de trein en de treinreis een goed gesprek gehad. Natuurlijk over pluimgewichtje, maar ook over haarzelf en haar man. Pluimgewichtje doet het beter dan verwacht. Hij zal natuurlijk steeds zwaar gehandicapt blijven, maar hij reageert op stimulansen en doet nu zelf zijn mondje open om melk en fruitpap te eten (dat was in het begin een probleem). Vorige week heeft hij even in het ziekenhuis gelegen met een virus op zijn luchtwegen, maar ondertussen is hij weer helemaal beter.
Ik heb zo’n bewondering voor L. Ze werkt vier-vijfde, is niet alleen mama van pluimgewichtje, maar ook van een zeer levendige dochter van twee die veel aandacht opeist. Het huishouden en de zorg voor de kinderen draagt ze bijna helemaal alleen. (Gelukkig heeft ze een heel lieve mama en lieve zussen die nu en dan bijspringen.) Haar man, een echte workaholic, is niet echt een huishoudelijke type en bemoeit zich niet al te veel met de opvoeding van de kinderen (boe!). Haar man heeft het ook moeilijk om de handicap van pluimgewichtje te aanvaarden en krijgt moeilijk een band met hem. Zij denkt dat dit komt, omdat er een kans van 1 op 4 is dat pluimgewichtje overlijdt voordat hij twee jaar is en dat haar man zich daarom niet durft binden.
Ik ben geen ouder, maar het op de wereld zetten van een gehandicapt kind lijkt me één van de zwaarste tegenslagen die je in het leven kan hebben. Je wil toch altijd het beste voor je kind? Dat hij of zij gelukkig is en iets van zijn of haar leven kan maken. Handicaps heb je natuurlijk in gradaties, maar de vooruitzichten van pluimgewichtje zijn op zijn zachtst gezegd niet zo goed. Hopelijk ondervindt hij iets van geluk door de liefde die hij krijgt van zijn mama en papa, zijn zusje dat dol op hem is, zijn grootouders en de familiehond die hem graag likjes geeft.
In Leuven moest L nog een half uurtje wachten om de trein naar Hasselt te nemen en zijn we nog even iets gaan drinken in de Kosmopol. Voor mij een cocktail (Sex on the beach!) en voor L een muntthee. In december komt ze met haar kindjes op bezoek bij ons in Leuven. Hopelijk kunnen we haar dan ontvangen in ons nieuwe appartement (nope, ‘t is nog steeds niet af).
Bewaarengel
Gisteren heb ik Heel Veel Geluk gehad. Ik was met de bus onderweg naar een werkbezoek bij een grote IT-dienstenleverancier. Ik zat gezellig te kletsen met mijn collega’s toen mijn lens opeens een sprong naar de vrijheid waagde. Nu moeten jullie weten dat ik al jaren tot mijn grote tevredenheid harde zuurstofdoorlatende lenzen draag. Enig nadeel aan dat soort lenzen is, dat die soms uitspringen als je per ongeluk je oog aanraakt. Dat is niet erg als dat ergens binnen gebeurt, dat is heel erg dat als op een stampvolle bus gebeurt die net aan de halte stopt waar jij moet afstappen.
Nu, het is niet de eerste keer dat mij dit gebeurt en ik heb thuis een paar reservelenzen, maar op dit moment zou een verloren lens mij wel bijzonder slecht uitkomen. Vrijdag vertrekken mijn vriend en ik voor acht dagen naar Warschau en mijn reservelenzen hebben niet meer de juiste sterkte. Op vakantie gaan terwijl je maar half ziet: niet leuk.
Gelukkig had mijn beschermengel gisteren geen dagje vrijaf genomen. Eerste reflex bij wegspringend lenzen: “Freeze!” roepen en vragen dat de collega’s mee zoeken. Niets te vinden, natuurlijk. Ondertussen waren we dus aan onze afstaphalte gekomen en wrong de dikke man op de bank naast mij zich uit zijn zitje. Zonder ook maar op of om te kijken. In mijn gedachten hoorde ik al een ijselijke gil van mijn lens die onder zoveel gewicht verpletterd werd.
Toen de persoon naast mij vertrokken was, heb ik snel mijn kleren uitgeschud, in de hoop dat mijn lens daar ergens was blijven plakken. En jawel, wat lag daar opeens te blinken op de grond? Mijn lens, nog helemaal ongeschonden. En ik happy natuurlijk. 😉
Dank u, beschermengel!