Immaterieel cultureel erfgoed

Gisteren vond onze jaarlijkse afdelingsdag plaats. Enfin ja, halve afdelingsdag, want het is momenteel zo druk op het werk dat het beter leek de afdelingsdag in twee stukken te organiseren: een halve dag in juni en een tweede halve dag in september. Dit opdat niemand gestresseerd zou raken door een ganse dag opgelopen werkachterstand.

Nog niet zo lang geleden viel de Belgische biercultuur een grote eer te beurt door de erkenning als immaterieel cultureel erfgoed door UNESCO. Vandaar dat een bierwandeling doorheen Brussel wel een goed idee leek. Helaas moet ik eerlijk zeggen dat de wandeling tegen viel en dat lag voor de volle honderd procent aan de gids die ons rondleidde. Nog nooit zoveel belegen en seksistische moppen te horen gekregen op twee uur tijd. Je zag letterlijk dat verschillende van mijn collega’s ongemakkelijk werden bij alweer een foute mop. Op den duur werd het zo surreëel dat we niet anders konden dan lachen. Vooral de opmerking over de nail studio’s en de fetish shop waren geweldig (not). De man was zelf erfgoed, denk ik, want een welluidend mens zou die moppen al lang in de vorige eeuw hebben achtergelaten.

We maakten een tussenstop in authentiek Brussels café Á la Bécasse, alwaar we lambic en kriek te drinken kregen, vergezeld van een charcuterieschotel. Ik drink normaalgezien geen bier, maar om de Belgische biercultuur te ondersteunen, bestelde ik een kriek. De kriek viel, in combinatie met de charcuterie, beter mee dan verwacht. Ik vond het niet afschuwelijk slecht, zoals de meeste bieren die ik al geproefd heb.

IMG_4437

De wandeling eindigde in het Brouwershuis, dat ik een teleurstellend excuus voor een museum vond, maar gelukkig is er beterschap op komst: binnenkort beschikt Brussel met de Belgian Beer Temple in het Beursgebouw over een groot biermuseum. In tussentijd zullen de toeristen vijf euro moeten ophoesten voor dit minimuseum, waarvan het leukste onderdeel ongetwijfeld het schattige café in de kelder is. Ditmaal stond ik mijn witbier af aan een collega. Eén bier op deze wandeling volstond voor mij ruimschoots. Helaas leerde ik tijdens deze rondleiding nul komma nul nieuwe dingen bij over ons Belgisch bier. Echt spijtig.

Om de teleurstelling weg te spoelen, gingen we met een aantal collega’s een ijsje halen bij Maison Dandoy, waar helaas al mijn favoriete smaken (citroen, straciatella, chocolade) uitverkocht waren en ik van pure miserie dan maar een bolletje vanille nam. Gelukkig eindigde de dag op een fijne manier in het gezelschap van mijn fantastische collega’s op het terras van het Muntpunt Café. Uiteindelijk is het het gezelschap dat telt!

Monumentjes kijken

Mijn vriendje en ik besloten ons dit jaar richting ‘t Stad te begeven voor het traditionele uitstapje ter gelegenheid van Open monumentendag. In de voormiddag had ik gereserveerd voor een rondleiding in het voormalig Koninklijk Paleis op de Meir. Nog een geluk, want daar aangekomen, bleken er veel gegadigden te zijn die helaas allemaal moesten afdruipen omdat de rondleidingen volzet waren.

Nog iemand met koninklijke interesse was minister Bourgeois. Nadat hij uitgebreid geïnterviewd was door ATV, kregen hij en zijn gevolg een rondleiding in het Paleis. Er gaat veel Vlaams geld naar de restauratie van het Paleis en de minister wou waarschijlijk met eigen ogen bekijken of dat geld wel goed besteed wordt. 😉 Te oordelen aan de prachtig gerestaureerde spiegelzaal, zijn de restaurateurs alvast goed bezig. Al zullen er nog zware inspanningen geleverd moeten worden. Het verval was overal duidelijk zichtbaar. De Vlaamse Overheid heeft het gebouw in erfpacht gegeven aan Erfgoed Vlaanderen die het gebouw na de restauratie zal beheren. Ik ben alvast benieuwd naar het resultaat van de restauratie.

Voor een klein beetje ergernis zorgde onze gids, die duidelijk starstruck was door haar eerste ontmoeting met een Echte Minister. We hadden gereserveerd voor de rondleiding van 10.45u, maar omdat de minister zijn groepje zich vlak voor ons gewrongen had, moesten we langer wachten en de gids durfde gewoon niet naar binnen gaan, want ja dan stoorden we misschien de minister. Oink? Als we in dezelfde ruimte als de minister hadden gestaan, dan had ik dat wel begrepen, maar hij was ondertussen al naar een volgende zaal. Gelukkig is de verantwoordelijk na een tijdje dan toch aan de gids komen zeggen dat ze maar naar binnen moest gaan en aan de rondleiding beginnen.

Tijdens de rondleiding was ze ook heel grappig. Soms kruisten we het gezelschap van de minister en dan stopte de gids heel eerbiedig met haar uitleg. Want ja, als ministers passeren, dan moet je toch wel stil zijn en deemoedig naar de grond staren en zo. Ministers zijn ook maar mensen, he! Ben trouwens bij het verlaten van één van de laatste zalen nog bijna tegen Bourgeois opgelopen (ik was nog een paar fotootjes aan het nemen en niet zo goed aan het uitkijken). Al goed dat de gids dat niet gezien heeft, want anders had ze zeker een hartaanval gekregen. 😉

Na de rondleiding kregen we een Palm Royale, om van de doorstane emoties te bekomen. Aangezien ik geen bierdrinker ben, heeft mijn vriendje mijn glas ook mogen leegdrinken. En vrolijk dat hij was na twee drieëndertigers op zijn bijna nuchtere maag… We stonden trouwens bij twee zeer sympathieke Antwerpenaars aan het tafeltje. Ze gaven ons de tip om zeker een bezoekje te brengen aan het Begijnhof, wat we dus maar gedaan hebben. En ze hadden gelijk, het was de moeite. Een poëtisch stukje stad in de stad.

Omdat mijn maag ondertussen wat tegenpruttelende geluiden begon te maken, hebben we een uitgebreide maaltijd tot ons genomen in ‘t Brantyser. Dertig euro voor een driegangenmenu, de verleiding was gewoon te groot. Maar het smaakte voortreffelijk! ‘t Was soms wel een beetje bibberen op het terras als er een koud windje opstak, maar we hebben doorgebeten. (Waar blijft die schitterende nazomer?)

Voor de namiddag hadden we niet direct een programma uitgestippeld. We zijn onze neus en de blauwe open monumentendagvlaggen gevolgd. Hebben we nog bezocht: de Bontwerkersplaats en het Gesticht L.J.J Somers in de Wolstraat, De Groten Sot/ het Brantijser op de Sint-Jacobsmarkt, het Hotel du Bois de Vroylande, het Herenhuis In de Gouden Scepter van Spagniën en het Sint-Barbaragodshuis, alledrie gelegen op nummer 95 in de Lange Nieuwstraat en tot slot de Sint-Jacobskerk. Om de dag af te ronden, hebben we nog iets gedronken op het Sint-Nicolaasplein, een leuk binnenpleintje met theaters en een schattige poppenschouwburg.

En nu ben ik een beetje moe.