Terrorisme in mijn achtertuin

Toen ik deze ochtend onderweg naar het station van Leuven was, kreeg ik een berichtje van een collega dat er een aanslag was gepleegd in Zaventem. Een aanslag in onze nationale luchthaven, het terroristisch geweld had dan toch de landsgrenzen overgestoken (de terroristen, die waren er al langer). Hoewel het nieuws shockerend was, kan ik niet zeggen dat ik verrast was. Brussel was als hoofdstad van Europa de logische volgende in een steeds langer wordende rij van prachtige historische steden getroffen door pikzwarte haat. Na het oppakken van Salah Abdeslam moesten naar alle waarschijnlijkheid de reeds klaarliggende plannen versneld uitgevoerd worden, want die lafaard zou misschien wel eens gaan klikken.

Toch was ik niet geneigd om rechtsomkeer te maken, Zaventem is Brussel niet, de treinen reden voor de verandering eens op tijd en ik had meer dan genoeg werk voor de boeg. In de trein volgden de onheilspellende berichten op twitter elkaar op en begon de omvang van de aanslag in Zaventem tot mij door te dringen. Tot op twitter de eerste berichten verschenen over een aanslag in de metro van Brussel . Mijn eerste reactie was er één van ongeloof. Wat tegenstrijdige berichten later, werd net op het moment dat mijn trein Brussel-Centraal binnen reed, bevestigd dat er een explosie was in metrostation Maalbeek. Mijn hart sloeg een tel over, want dat metrostation is in het hart van de Europese wijk, vlakbij het werk van mijn vriend. Sms’en lukte ondertussen al niet meer, wat een duidelijke indicatie was over de omvang van de ramp.

In Centraal zelf leek op dat moment alles nog rustig, de metro-ingang slechts een paar stappen van mij verwijderd. Het grote pantservoertuig van het leger stond vlak voor de hoofdingang, maar geen enkele forens die nog van dat beeld opkijkt, tegenwoordig. Ik stapte al whatsappend naar mijn werk, weg van Brussel-Centraal. Ik kreeg al snel bericht van mijn vriend, die de verschrikkingen die zijn collega’s hadden meegemaakt in de metro van Maalbeek aan mij doorstuurde. Gelukkig konden zijn collega’s het nog navertellen en bleef de fysieke schade beperkt tot oppervlakkige wonden. Over de psychische schade die zijn collega’s opliepen, durf ik mij hier niet uit te spreken.

Op het werk heerste een vreemde sfeer. Opluchting omdat alle collega’s ok waren, gemengd met afschuw over de lafhartige daden die zovele onschuldigen getroffen hadden. Het is één ding om rationeel te beseffen dat het gewoon ‘a matter of time’ was vooraleer Brussel getroffen zou worden, het is een heel ander paar mouwen om plekken waar je al zo vaak gepasseerd bent, te zien transformeren in oorlogsgebied. Afschuwelijk.

Al het werk dat ik vandaag nog meende te verzetten, leek opeens zo triviaal. Ik volgde de verslaggeving van nieuwssites en sociale media op de voet, bijna verdrinkend in de overdaad aan informatie. Vergaderingen met externen werden afgelast, het networking event waar ik deze avond naartoe zou gaan eveneens. Al snel kwam er een bericht van de grote baas dat we het gebouw niet mochten verlaten, wat ‘s middags ellenlange files in de cafetaria tot gevolg had. Onze cafetaria heeft vandaag ongetwijfeld een recordomzet gedraaid die nooit meer verbeterd zal kunnen worden.

Er lag maar één onderwerp op ieders lippen en de chocolade-eieren die ik vandaag toevallig had meegenomen voor de collega’s waren een welgekomen troost. Tussen het opvolgen van de nieuwsberichten door, stuurde ik het ene na het andere geruststellende berichtje naar vrienden en familie. Het was een opluchting om iedereen te kunnen verzekeren dat mijn vriend en ik ok waren. Vervuld van afschuw, maar ongedeerd.

In de namiddag veranderde op het werk het onderwerp van gesprek: hoe zouden we vandaag in godsnaam thuis geraken? Het openbaar vervoer in Brussel lag lam en bijna niemand van onze collega’s komt met de wagen naar het werk. Meteen schoten netwerken allerhande in actie en al gauw werden carpool acties opgezet en liften geregeld. We kregen toestemming om het werk voortijdig te verlaten en één voor één druppelden de collega’s naar buiten. Alleen de collega’s die richting Leuven moesten, hadden het wat moeilijker om een regeling te treffen. De tegenstrijdige berichten of de stations al dan niet zouden worden opengesteld en het treinverkeer hervat, schepten enkel meer verwarring.

Iets na half vier kwam dan eindelijk het verlossende bericht dat alle Brusselse stations, inclusief Brussel-Centraal zouden worden opengesteld. Ik coördineerde met mijn vriend zodat we ongeveer gelijktijdig in het station zouden aankomen. En iets na vier vertrok ik met een zestal andere collega’s richting Centraal. Onderweg kreeg ik bericht van mijn vriend dat onze plek van afspraak afgezet was, maar ik vond hem zonder problemen terug. Er stond reeds een lange rij mensen aan te schuiven om het station binnen te mogen. We hadden geen ander optie dan de rij te vervoegen en te hopen dat deze snel zou opschieten.

Met mondjesmaat werden de mensen het station binnen gelaten. Tegelijkertijd waren we er ons pijnlijk van bewust dat zo’n massa mensen samen een ideaal doelwit vormt. De ontplooide veiligheidsmaatregelen waren indrukwekkend, maar geen enkele veiligheidsmaatregel is honderd procent waterdicht. Heel veel respect trouwens voor alle politiemensen, veiligheidsdiensten en militairen die zich vandaag hebben ingezet om ons te beschermen. Dankjewel!

IMG_9826[1]

Na zo’n veertig minuten aanschuiven was het de beurt aan ons groepje. Ik raakte even gescheiden van mijn vriend, maar na een paar minuten kon hij zich opnieuw bij mij voegen. Bij de ingang van het station werden we gefouilleerd en werden al onze handtassen en rugzakken grondig doorzocht. Iedereen geraakte zonder problemen door de security check.

Daarna was het wachten op een trein. De railtime app gaf naar goede gewoonte foutieve informatie en ook van de aankondigingsborden werden we niet veel wijzer. Tot er opeens rond 17.15u out of the blue een trein naar Luik-Guillemins werd aangekondigd, een dik kwartier vroeger dan verwacht, hoera! Eerst leek het erop dat de deuren van de trein in kwestie niet open gingen, maar gelukkig slaagde het NMBS-personeel er toch in één deur te openen. Iedereen langs die ene deur naar binnen, zonder gedrum of geduw, dat moet ik er bij vermelden. Iedereen was erg attent voor mekaar. Er waren zelfs plaatsen op overschot, die zelfs na een stop in Brussel-Noord niet ingevuld werden.

Het toeval wil dat ik in de trein net op een plaats tegenover een oud-studiegenoot belandde die momenteel bij Infrabel werkt. We hadden meteen een gespreksonderwerp. 😉

De treinrit verliep verder als een droom. We waren supersnel in Leuven. Zelfs vroeger dan we op een normale werkdag thuis zouden zijn. Een ganse lege avond voor ons (het blitzbezoekje van een collega niet meegerekend die haar pc bij mijn kwam ophalen zodat ze kon thuiswerken).

De avond vulden we met Indisch comfort food en Game of Thrones. Fictionele waanzin om de waanzin van deze dag te vergeten.

22 maart 2016, alweer een trieste datum om in de geschiedenisboeken te schrijven.

Een laatste keer Japans in 2010

Woensdagmiddag hadden we een lunchdate in Brussel met een medestudent uit de Japanse les die in september op vakantie geweest is in Japan. Ideaal dus om wat tips te krijgen voor onze eigen reis die opeens helemaal niet meer zo veraf is en ons reisschema staat nog niet eens vast (paniek!). Het was de bedoeling om shabushabu te eten in restaurant Kabuki, maar helaas bleek dat je daar op voorhand voor moest reserveren. Doodjammer, want deze vorm van de Japanse keuken had ik nog niet geproefd. Het werd dan maar een gewone Bentolunch, die minder goed smaakte dan de vorige keren dat we er waren.

Na de lunch gingen mijn vriend en kameraad K terug aan het werk en liep ik nog even over de Brusselse kerstmarkt op zoek naar enkele last minute cadeaus. Ik zag veel rommel en prulletjes die ik zelf nooit zou willen krijgen, dus hield ik het bij chocolade en chocoladejenever. Iets lekkers, dat krijgt iedereen graag.

Kilometers

Vandaag wandelde ik door de straten van Brussel en ontdekte ik de prachtige art nouveau en art deco pareltjes van onze hoofdstad. Samen met mijn collega’s genoot ik van de schitterende rustige lanen met chique huizen en verzuchtten we dat het daar wel goed, zij het duur, wonen zou zijn. Alleen jammer dat we ons zo misrekend hadden voor de lunch. Uiteindelijk waren we pas om half drie in het restaurant waar we gereserveerd hadden i.p.v. om één uur. En het eten was dan nog niet eens bijster lekker, zélfs niet met een hongersausje. Alhoewel we er stevig de pas in zetten, leken die laatste kilometers voordat het we het restaurant bereikten, wel eeuwen te duren. Tijd en relativiteit, Einstein zei het al. Gelukkig waren de laatste drie kilometers daarna een fluitje van een cent.

Het blijft een feit dat ik telkens weer verbaasd sta van de schoonheid en veelzijdigheid van onze, helaas onbeminde, hoofdstad.

Brussel

Pendelaars die werken in Brussel hebben vaak de neiging om onze hoofdstad na het werk zo snel mogelijk te willen verlaten. En ja, ook ik haast me meestal snel naar huis. Vandaag bleven we echter in Brussel plakken. We hadden afgesproken met het Poolse koppel dat zo vriendelijk was ons uit te nodigen voor hun feest in Kraków, ondertussen alweer bijna drie weken geleden. Het werd een gezellige avond met lekker Thais eten voor een redelijke prijs en een cocktail als afsluiter.

Brussel heeft zoveel leuke plekjes, jammer dat ik nooit echt de tijd neem om onze hoofdstad beter te leren kennen. Onbekend is onbemind.

Iedereen gaat naar de kust!

Zo lijkt het althans. Vandaag legde de NMBS voor de tweede dag op rij een extra trein in naar de kust. Gisteren maakte ik de grote fout om ‘s ochtends voor mijn dagelijkse rit naar Brussel de trein naar Oostende te nemen. Het ding zat stampvol met gezinnen met kinderen, voorzien van emmertjes, schopjes, strandmatjes, kinderwagens, frisbees en koelboxen. De pendelaars konden rechtstaan in de halletjes en in de gangen tussen de zetels. Er heerste een leuk vakantiesfeertje in de trein. Wie houdt er niet van zon, zee en zand? Helaas eindigde voor mij de rit in Brussel.

Deze ochtend heb ik wijselijk een andere trein genomen.

En opeens…

Werd het aardedonker en deed een aanhoudend gerommel het ergste vermoeden. Flitsen brengen even licht in de duisternis. De hemelsluizen blijven voorlopig dicht, maar lang zal dat beslist niet meer duren.

Is het einde der tijden nabij?

Een historisch cadeau

Gisteren kreeg ik van de opa van mijn vriendje een bijzonder cadeautje. Een gids voor Expo ’58. Een waarlijk historisch document uit een tijd waar velen met weemoed naar terugkijken. Bij een vorig bezoek hadden we wat zitten praten over Erfgoeddag en de events die georganiseerd werden rond de wereldtentoonstelling die dit jaar exact vijftig jaar geleden gans België op zijn kop zette. Ik vroeg hem of hij er geweest was en ja, dat was zo. Blijkbaar heeft hij ons gesprek goed onthouden, want gisteren stond hij daar met dat boekje dat hij ergens ik weet niet waar teruggevonden heeft. Ik blij natuurlijk.

Bij deze wil ik jullie een paar fragmentjes citeren:

Tot België behoren de Kongo en het gebied Ruanda-Urundi, gelegen in het warmste deel van Afrika en bewoond door negers. Geen wonder dat hieruit een interessante inzending ontstond met een tropisch klimaart, exotische planten , een tentendorp met negerdansers, met negerkunst, met de tam-tam en andere primitieve klanken.

Het kolonialisme in actie.

In Civitas Dei – de stad Gods – vindt men naast een expositie van liturgische voorwerpen de moderne kerk voor 2500 personen, waar op zondag de H.mis is zonder preek om 10.00, 10.30, 11.00, 11.30, 12.30 en 13.00 uur. Bovendien om 18.30 een avondmis met preek. Ook op werkdagen is er om 18.30 uur een avondmis met preek en worden ‘s morgens H.H.-Missen opgedragen. Biechtgelegeneheid is er in verscheidene talen.

Jaja, biechten op de wereldtentoonstelling, het kon toen allemaal.

En de prachtige afsluiter:

Probeer ter plaatse nog eens te resumeren wat u boeide. Tracht het vast te houden voor later. Want herinneringen worden zeldzaam. Zelfs die van een wereldtentoonstelling. Ook die van Expo ’58. En eenmaal zullen we op onze herinneringen moeten teren!

En gelijk had de schrijver van dit kleinnood.

Candid camera

Toen ik deze middag op weg naar een broodje langs de Koninginnegalerij kwam, waren de grote camera’s mij al opgevallen. Ik vond het een beetje vreemd dat beide camera’s met een zwarte doek afgedekt waren, maar mijn hongerige maag verhinderde mij verder onderzoek in te stellen.

Op de terugtocht merkte ik een vreemd figuur met rode roos op die zich verdacht gedroeg in de buurt van de camera’s. Ik dacht eerst aan de opnames voor een film en stopte even om te kijken of ze een scène zouden opnemen.  Toen de vreemde figuur afstapte op een willekeurige mevrouw om haar de roos aan te bieden, viel mijn frank euro. Een opname voor een verborgen camera programma! Al vond ik persoonlijk de camera’s in kwestie heel duidelijk zichtbaar, toch leken de meeste vrouwen die met een knieval een roos aangeboden kregen, deze niet op te merken.

Het was trouwens erg duidelijk wie, naast de regisseur die continu in een microfoontje stond te babbelen, de belangrijkste persoon was: de gladde kerel die de dames in kwestie hun handtekening moest ontfutselen om toestemming te geven voor het uitzenden van de opname. 😉

Grappigste moment: een vrouw die samen met haar partner door de Koninginnegalerij slenterde en na een beetje aandringen de roos aanneemt, waarop de vreemde figuurt haar hand vastpakt, zich tussen haar en haar man plaatst en ze gezellig met zijn drietjes verder wandelen. En ja, ze gaven allebei hun toestemming om het fragment uit te zenden.

Toevallig

Toen ik gisterenmiddag terug kwam van een vergadering op de VUB, liep ik in het centraal station een goeie vriend met zijn zoontje tegen het lijf.  Ik was even verbouwereerd. Ik had totaal niet verwacht hen hier tegen het lijf te lopen, midden op een werkdag. Vriend T woont namelijk ergens in het verre Limburg en werkt in de provincie Luik.

Maar wat bleek, T zit tussen twee jobs in en genoot samen met zijn zoontje van een (half) dagje Brussel. T begint binnenkort aan een postdoc aan de KULeuven. Ik ben echt blij voor hem, want zijn vorige job paste totaal niet bij hem. Je zag gewoon dat hij er niet gelukkig was. Het onderzoeken zit hem in het bloed, al moet ik zeggen dat ik een postdoc in biologie een vreemde keuze vind voor een burgie. Al twijfel ik er niet daan dat hij het schitterend zal doen.

Japans museum

Als kind al was ik dol op schooluitstapjes. Als iedereen vol afgrijzen zuchtte om alweer een saaie aardrijkskundige excursie naar één of andere haven of versleten industriestad, was ik al de dag op voorhand opgewonden over het nakende uitstapje. Ik twijfelde dan ook geen moment om mijn naam op te geven toen de juffrouw van Japans ons op de hoogte bracht van het geplande uitstapje naar het Japans museum in Brussel.

Het werd een interessant bezoek, in meer dan één opzicht. Het gedeelte van het museum in het oude koetshuis waar de authentieke Japanse kunst te vinden is, was dicht wegens brandgevaar. Blijkbaar was er ‘s ochtends brand geweest in de elektriciteitskast en was het gebouw daarom afgesloten. Gelukkig hadden de gidsen medelijden met ons groepje dat speciaal helemaal uit Leuven was gekomen voor een bezoek en mochten we toch binnen. Zij het met minimale verlichting. De hoofdverlichting in het gebouw bleef uit, alleen de kunstvoorwerpen zelf werden verlicht. Een bijzondere ervaring, zo in het halfduister door een museum lopen. De tentoongestelde historische kunst was zeer de moeite. Vooral de harnassen waren indrukwekkend. Afgewerkt tot in de kleinste details. Ongelooflijk hoe perfectionistisch die Japanners zijn.

Voor het tweede deel van het bezoek begaven we ons naar de Japanse toren, een bouwwerk dat zijn bestaan te danken heeft aan de exentriciteiten van Leopold II. Jammer genoeg is de toren in erg slechte staat (de gevel wordt momenteel herschilderd, voor een grondige restauratie is er geen geld) en is alleen de eerste verdieping te bezoeken. De kunst in de Japanse toren bestaat uit Japanse exportproducten. Curiositeiten die vaak eerder kitsch dan kunst zijn, taalfouten en overdadige versieringen inbegrepen. Maar dat maakt deze stukken ook uniek. Zo uniek dat sommige van de tentoongestelde voorwerpen in Japan zelf niet meer te vinden zijn (aja, die lelijke dingen waren voor de export bedoeld, geen enkele deftige Japanner die zoiets in huis wou).

Als afsluiter begaven we ons naar het Chinees paviljoen, een gebouw dat vergane glorie uitademt. De vroegere pracht en praal (overdaad zelfs) is nog duidelijk aanwezig, maar heeft, net als de Japanse toren, zijn beste tijd gehad. Geen geld meer om het gebouw goed te onderhouden, vermoed ik. Een beetje jammer, want zelfs al is dit paviljoen de gril van één man toch zou het zonde zijn als dit stukje geschiedenis zo blijft verkommeren. Het gebouw beschikt bovendien over een geklasseerd art nouveau toilet waar je zelfs in hoge nood niet je blaas (laat staan je darmen) mag ledigen.

We werden rondgeleid door een uitstekende gids. De mevrouw had werkelijk een encyclopedische kennis. Indrukwekkend. Ze ging er soms iets te veel vanuit dat we over een zekere voorkennis beschikten omdat we Japans volgen. Ik denk dat ze een simpele taalcursus verwarde met een opleiding Japanologie. Want, eerlijk, de geschiedenis van Japan voor WOII, ‘t is niet echt mijn specialiteit. Maar ik heb enorm veel bijgeleerd op de twee uurtjes dat de rondleiding duurde. Japanners, ‘t zijn rare mensen.

Een geslaagd bezoek toch wel. De donkere hemel en de regenbui die na ons bezoek losbarstte, het droeg allemaal bij aan de sfeer van voorbije grandeur.

chinees paviljoen