Sombat

Ok, het rijmt op wombat, maar verder geen klagen over dit gezellige en lekkere restaurant in Antwerpen. Elke keer als ik in Antwerpen kom, maak ik me de bedenking dat dit toch wel een toffe stad is. Met mooie historische gebouwen, een majestueuze rivier, leuke restaurants en cafés,… Alleen jammer dat er na zo’n avondje Antwerpen steevast een lange en saaie nachtelijke rit naar Leuven volgt. Wanneer wil er iemand zo vriendelijk zijn om teleportation uit te vinden?

Blogborrel in Antwerpen

Na een leuke namiddag volgde een zo mogelijk nog leukere avond. Mijn vriend en ik brachten de avond door in een klein, maar select gezelschap op een heel gezellige locatie, ergens in de joodse wijken van Antwerpen (pijpenkrullen en zwarte hoeden inbegrepen). De vriend van Anne is een uitstekende location scout. 😉 De quiche met zalm en broccoli was overheerlijk en er was nog net genoeg plek voor een chocoladerijk dessertje. Ik denk dat ik zelfs in mijn eentje de ganse fles appelkriekensap opgedronken heb. (Ik was bob.)

Hoewel de opkomst eerder beperkt was, heb ik me geen minuut verveeld. Het is niet de kwantiteit die telt, maar de kwaliteit! Het was meteen ook de meest geeky bijeenkomst sinds tijden. We hebben het over Sun Ray‘s, Java, overnames in de IT-sector en open source barbecues (hint, hint, Paul) gehad. Daar kunnen die Girl Geek Dinners nog wat van leren. 😉

Cultuurprijzen

Gisteren zijn mijn vriend en ik naar de uitreiking van de cultuurprijzen in de Singel geweest. Ik moet ootmoedig bekennen dat ik het merendeel van de genomineerden van haar noch pluim kende. Er zitten duidelijk nog grote gaten in mijn cultuur, maar ik vrees dat ze niet snel opgevuld zullen raken. Toch mochten enkele van mijn favorieten met een prijs naar huis: Sylvia Van Peteghem van de Gentse universiteitsbibliotheek, Open Kamp en Kunstencentrum Vooruit dat met de prijs voor algemene culturele verdienste de hoofdvogel afschoot.

Beste moment van de avond: mijn vriendje die minister Anciaux een handje geeft en dat terwijl hij op voorhand zo hard gezworen had dat hij dat zeker niet zou doen. 😉 En oja, kriekjes in brandewijn, dat is straf spul…

Monumentjes kijken

Mijn vriendje en ik besloten ons dit jaar richting ‘t Stad te begeven voor het traditionele uitstapje ter gelegenheid van Open monumentendag. In de voormiddag had ik gereserveerd voor een rondleiding in het voormalig Koninklijk Paleis op de Meir. Nog een geluk, want daar aangekomen, bleken er veel gegadigden te zijn die helaas allemaal moesten afdruipen omdat de rondleidingen volzet waren.

Nog iemand met koninklijke interesse was minister Bourgeois. Nadat hij uitgebreid geïnterviewd was door ATV, kregen hij en zijn gevolg een rondleiding in het Paleis. Er gaat veel Vlaams geld naar de restauratie van het Paleis en de minister wou waarschijlijk met eigen ogen bekijken of dat geld wel goed besteed wordt. 😉 Te oordelen aan de prachtig gerestaureerde spiegelzaal, zijn de restaurateurs alvast goed bezig. Al zullen er nog zware inspanningen geleverd moeten worden. Het verval was overal duidelijk zichtbaar. De Vlaamse Overheid heeft het gebouw in erfpacht gegeven aan Erfgoed Vlaanderen die het gebouw na de restauratie zal beheren. Ik ben alvast benieuwd naar het resultaat van de restauratie.

Voor een klein beetje ergernis zorgde onze gids, die duidelijk starstruck was door haar eerste ontmoeting met een Echte Minister. We hadden gereserveerd voor de rondleiding van 10.45u, maar omdat de minister zijn groepje zich vlak voor ons gewrongen had, moesten we langer wachten en de gids durfde gewoon niet naar binnen gaan, want ja dan stoorden we misschien de minister. Oink? Als we in dezelfde ruimte als de minister hadden gestaan, dan had ik dat wel begrepen, maar hij was ondertussen al naar een volgende zaal. Gelukkig is de verantwoordelijk na een tijdje dan toch aan de gids komen zeggen dat ze maar naar binnen moest gaan en aan de rondleiding beginnen.

Tijdens de rondleiding was ze ook heel grappig. Soms kruisten we het gezelschap van de minister en dan stopte de gids heel eerbiedig met haar uitleg. Want ja, als ministers passeren, dan moet je toch wel stil zijn en deemoedig naar de grond staren en zo. Ministers zijn ook maar mensen, he! Ben trouwens bij het verlaten van één van de laatste zalen nog bijna tegen Bourgeois opgelopen (ik was nog een paar fotootjes aan het nemen en niet zo goed aan het uitkijken). Al goed dat de gids dat niet gezien heeft, want anders had ze zeker een hartaanval gekregen. 😉

Na de rondleiding kregen we een Palm Royale, om van de doorstane emoties te bekomen. Aangezien ik geen bierdrinker ben, heeft mijn vriendje mijn glas ook mogen leegdrinken. En vrolijk dat hij was na twee drieëndertigers op zijn bijna nuchtere maag… We stonden trouwens bij twee zeer sympathieke Antwerpenaars aan het tafeltje. Ze gaven ons de tip om zeker een bezoekje te brengen aan het Begijnhof, wat we dus maar gedaan hebben. En ze hadden gelijk, het was de moeite. Een poëtisch stukje stad in de stad.

Omdat mijn maag ondertussen wat tegenpruttelende geluiden begon te maken, hebben we een uitgebreide maaltijd tot ons genomen in ‘t Brantyser. Dertig euro voor een driegangenmenu, de verleiding was gewoon te groot. Maar het smaakte voortreffelijk! ‘t Was soms wel een beetje bibberen op het terras als er een koud windje opstak, maar we hebben doorgebeten. (Waar blijft die schitterende nazomer?)

Voor de namiddag hadden we niet direct een programma uitgestippeld. We zijn onze neus en de blauwe open monumentendagvlaggen gevolgd. Hebben we nog bezocht: de Bontwerkersplaats en het Gesticht L.J.J Somers in de Wolstraat, De Groten Sot/ het Brantijser op de Sint-Jacobsmarkt, het Hotel du Bois de Vroylande, het Herenhuis In de Gouden Scepter van Spagniën en het Sint-Barbaragodshuis, alledrie gelegen op nummer 95 in de Lange Nieuwstraat en tot slot de Sint-Jacobskerk. Om de dag af te ronden, hebben we nog iets gedronken op het Sint-Nicolaasplein, een leuk binnenpleintje met theaters en een schattige poppenschouwburg.

En nu ben ik een beetje moe.

Het Fotomuseum in Antwerpen

Gisteren zijn we dus naar het Fotomuseum in Antwerpen geweest. Ons bezoekje verliep echter anders we in gedachten hadden. Daar aangekomen bleek dat er maar een heel klein gedeelte van het museum te bezoeken viel, met de name de tentoonstelling “Jean-Paul Deridder-CINEMA”. Wij vielen een beetje uit de lucht, maar de personen aan de balie hielden vol dat het op de site stond. En ja, bij nadere inspectie staat er inderdaad zoiets op de site. Maar ik vind dat de site toch wel wat duidelijker kon vermelden dat er maar één klein zaaltje te bezichtigen valt van het héle museum. Dat vonden de mensen aan de balie ook wel een beetje want, en ik citeer: “Ja, het staat blijkbaar niet zo duidelijk op de site, want er zijn nog al mensen langsgekomen die niet wisten dat het museum eigenlijk dicht is.” Ja, hallo?

Maar goed, we laten ons niet zo snel ontmoedigen dus vroegen we wat het Filmmuseum te bieden had. De filmzalen van MuHKA_media bevinden zich in hetzelfde gebouw als het Fotomuseum, maar daarvan is natuurlijk totaal niks terug te vinden op de site van het Fotomuseum. (En voor de mensen die de moeite doen om op de links te klikken, de site van het MUHKA suckt.) De persoon aan het onthaal wist ons te vertellen dat er een film van Martin Parr speelde. Maar waar die film juist over ging, dat wist hij ook niet. De andere dame aan het onthaal zei dat het waarschijnlijk wel grappig zou zijn en over Britten ging. Ok, wij zijn niet vies van een experimentje, dus tickets gekocht voor de film. Tickets die ons 6 euro het stuk kostten, maar volgens het ticketje eigenlijk 6.20 euro kostten. De overbodige .20 was zeer professioneel doorgehaald met zo’n Pritt correctieroller. :-) En dan hadden we blijkbaar nog teveel betaald, want twee minuten later kwam de mevrouw van de balie ons achterna om ons nog twee euro terug te geven, want de tickets kostten maar vijf euro. Euh ja, ok, geld terugkrijgen is altijd fijn.

(Voor de mensen die nu druk aan het zoeken zijn op de MUHKA site naar informatie over die film van Martin Parr, doe geen moeite, ik heb zelf ook Google en mijn beste zoekskills moeten gebruiken om die info te vinden. Een mens zou denken: dat zal wel gewoon op de kalender met de programmatie staan. Maar dat zou toch echt veel te eenvoudig zijn. We willen de mensen toch zeker niet op een snelle manier correcte informatie bezorgen?)

Goed, de film zelf dan: Think of England. Echt, een supergrappig filmpje. Vooral de interviews met halfweggeblazen mensen in stormachtig weer. “So what do you think of England?” “Lovely, just lovely.” En die kerel op het strand met zijn trampolines: “Can’t get any better than this. You get food poisoning in all those foreign countries like Spain.” Haha, subliem. En nog: “We beat those bloody Germans in two World Wars en one World Cup.” Martin Parr had een duidelijke voorkeur voor het interviewen van stereoptypen, want ik kan me niet voorstellen dat de gemiddelde Engelsman of -vrouw zich kan terugvinden in het beeld dat in deze film geschetst werd. Maar we hebben goed gelachen en da’s het voornaamste.

Na drie kwartier (en niet anderhalf uur zoals ons verkeerdelijk verteld werd aan het onthaal) was de film al gedaan. Een beetje een abrupt einde, ik was nog lang niet uitgekeken op die rare Engelsen. Maar de magen van onze gastheer en gastvrouw waren al aan het rammelen en de gastvrouw had nog werk aan het avondeten, dus besloten we de Sinksenfoor maar te laten waar wat het was. En zo werd het nog een heel gezellige avond, met superlekker (maar veel te veel) Thais eten, een mooie fotoreportage over Thailand, nog eentje over Finland en de reiskriebels die bij mij steeds luider de kop op staken. Hopelijk kunnen mijn vriend en ik binnen een jaar of zo ook eens een grote reis maken.