Een ezel…

Stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Gelukkig zijn het bij de Standaard duidelijk geen ezels. Ik citeer voor jullie twee stukjes tekst uit het artikel over het proces Fourniret, de fouten staan in het vet:

10.51 uur: Paul Lombard, de advocaat van Francis Brichet richt zich tot Michel Fourniret en vraagt hem hoe hij zich Elisabeth herinnert. ‘U vraag brengt me in verlegenheid’, antwoordt Fourniret. ‘Maar ik wil uw vraag niet onvolledig beantwoorden, vandaar dat ik mijn oproep herhaal om dit proces achter gesloten deuren te laten plaatsvinden.’

‘Ik wil u niet beledigen, ik vraag alleen een menselijke geste van u’, zegt Lombard. ‘Begrijpt u dan niet dat dit proces u enige kans is om uit te leggen dat ook u een mens bent?’ Fourniret herhaalt als een mantra dat hij niet wil praten als het proces publiek verloopt.

‘t Is nochtans echt niet moeilijk: wanneer ‘uw’ gebruikt wordt als bezittelijk voornaamwoord moet er altijd een ‘w’ staan. Ik begrijp best dat journalisten onder zware tijdsdruk staan, maar zondigen tegen dergelijke elementaire regels, dat zou toch niet mogen. Dus beste journalisten van de Standaard, in het vervolg wat beter opletten, he!

Een atypische zaterdag

Zaterdagen hebben de onhebbelijke gewoonte eivol te zitten. Meestal begint mijn zaterdag ‘s ochtends al hollend naar de Russische les en kom ik pas tot rust als ik ergens na middernacht in de warmte van mijn eigen bedje lig. Deze zaterdag zou oorspronkelijk aan hetzelfde jachtige stramien voldoen. Ik was van plan de opendeurdag van het departement waar ik vroeger studeerde, te koppelen aan een reünie met de mensen van mijn jaar. Helaas lieten die het één na één afweten. Het is opvallend dat het enthousiasme om samen te komen met oudstudiegenootjes afneemt naarmate er ons meer jaren scheiden van dat mytische afstudeermoment. Jammer. Iedereen heeft het druk met carrièremaken, kindjes maken, huizen kopen, bouwen of verbouwen. De vriendschapsbanden raken langzaam maar zeker bestoft. Het is onvermijdelijk.

Nuja, ik besloot het niet aan mijn hart te laten komen en deze kans te grijpen om er een gezellige zaterdag samen met mijn vriendje van te maken. ‘s Avonds gingen we dineren in restaurant Imjai (onze tweede keuze, we wilden oorspronkelijk Ethiopisch eten, maar dat restaurant zat stampvol). We genoten van de heerlijk malse eend en het gevoel van rust. Even werden al de “dingen die nog gedaan moeten worden” opzij geschoven. De atmosfeer in het restaurant ademde ook rust en kalmte uit, heel relax. Dat de rode wijn bij het eten niet helemaal mijn smaak was, nam ik er met de glimlach bij. Na het eten wandelden we op ons gemak door de stille avondlijke stad. De schemering zorgde voor een bijzonder licht en de lege winkelwandelstraat maakte het plaatje compleet. Even overwogen we een filmpje mee te pikken, maar we wisten geen van twee of er iets goeds in de zalen speelde en het idee van een ontspannend warm bad leek zoveel aangenamer.

Na het bad kropen we vroeg in bed (jaja, vóór middernacht) en vielen na de nodige bedgymnastiek als een blok in slaap. We zouden dit meer moeten doen.

Uitzonderingen, uitzonderingen

Toen ik dit jaar startte met Japans en Russisch tegelijkertijd, heb ik altijd gezegd dat Russisch gemakkelijker was dan Japans. Maar daar begin ik nu toch wat aan te twijfelen. Op grammaticaal vlak lijkt het Japans veel simpeler. Werkwoorden vervoegen, daar doen ze niet aan mee. Naamvallen ook niet. Ok, je zit mte de drempel van die twee vreemde schriften en het memoriseren van totaal nieuwe woorden. Het zal waarschijnlijk ook nog wel even duren voordat ik drieduizend kanji in mijn hoofd gestopt heb en daarmee een Japanse krant kan lezen.

Maar ojee, al die uitzonderingen in het Russisch… Vandaag hebben we de nominatief meervoud van zelfstandige naamwoorden gezien. Een hoop regeltjes, maar dat op zich viel nog mee, tot we hoorden hoeveel uitzonderingen er op die regeltjes waren. Een collectieve zucht ging doorheen het klaslokaal. Dat wordt Russisch blokken op de trein en mezelf zo ver mogelijk uit de buurt houden van verleidingen in de vorm van meeslepende romans. Of het moest een Russische roman zijn. 😉

Lachen met het vriendje

Doordat ik tweeënhalve dag niet op het werk geweest ben, lagen er deze namiddag bergen onbeantwoorde emails op mij te wachten. Email, de vloek van de moderne informatiemaatschappij. Blijkbaar hadden ze tijdens mijn afwezigheid een vergadering ingepland om twee uur waarop ik een presentatie moest geven en dat was toch geen probleem, hopelijk? Enfin, ik ben (soms) geweldig flexibel, dus ik heb wat slides gebruikt die ik nog had staan en gaan met die banaan.

Om de emailachterstand wat weg te werken, besloot ik deze avond wat langer te blijven. Mijn vriendje had andere verplichtingen, die zat toch niet op mij te wachten. Of dat dacht ik althans, want toen ik een uur later dan gewoonlijk in de trein zat, belde hij me op:
“Waar zit je ergens?”
Ikke: “Euh, in de trein?”
Hij: “Waar ergens juist? ”
Ikke: “Euh, net Brussel Noord gepasseerd?  Waarom? ” (ik voelde een zekere dringendheid in zijn woorden)
Hij: “Welleuh, ik sta op het dak van de garages en ik geraak niet meer binnen.”

Nu moeten jullie weten dat je via een vluchthuisje vanuit de garage op het platte dak kan geraken. Er heeft nooit een slot op dat huisje gestaan, maar blijkbaar heeft de bouwheer daar nu wel een slot op gezet, waardoor de deur achter hem was dichtgevallen en hij niet meer terug in de garages kon. Hij was aan het testen hoe ver het wireless netwerk ging. :-)) En toen moest ik toch wel moeite doen om mijn lach in te houden. Ik zei dat ik nog een twintigtal minuten onderweg zou zijn voordat ik hem uit zijn benarde positie kon redden.

Uiteindelijk heeft hij iemand van de buren te pakken gekregen en die is hem komen bevrijden. De zielepoot. :-) Het lachen verging mij echter al snel toen mijn Treo me eraan herinnerde dat ik om zeven uur had afgesproken om te gaan squashen, vooral omdat mijn trein pas om zeven uur in Leuven zou aankomen. Spurtje getrokken van het station naar ons appartement, in zeven haasten mijn sportkleren bijeen gezocht, squashracket gepakt en op een drafje naar de squashzaal. Dik kwartier te laat, natuurlijk. Ik was al moe voordat ik nog maar één balletje geslagen had. 😉

Dat zal mij leren met mijn vriendje te lachen.