Aankomst in Hokkaido – 27 augustus 2012

Te vroeg moeten uitchecken om nog te kunnen ontbijten in het hotel. Geen erg, we kopen wel een onigiri op Narita. Taxi en trein brengen ons zonder problemen naar de luchthaven. We moeten bijbetalen omdat onze koffers te zwaar zijn voor deze binnenlandse vlucht. Dat belooft voor de terugreis naar België. De vlucht naar Asahikawa verloopt zonder incidenten. Vandaag begint het tweede deel van onze trip: een vijfdaagse fietstocht door Hokkaido. Op de luchthaven worden we opgewacht door Charles (Chuck voor de vrienden), een vrolijke Australiër die in Hokkaido samen met zijn Japanse vrouw fietsreizen organiseert in de zomer en skilessen geeft in de winter.

Met wat moeite krijgen we al onze bagage in de bestelwagen van Chuck en we zijn vertrokken voor wat onze eerste kennismaking met Hokkaido zal worden. Op weg naar Asahidake Onsen, waar we onze eerste nacht zullen doorbrengen, stoppen we onderweg in een klein restaurant bij een boer. We eten er rijst met kakelvers ei (het is een kippenboer) en Chuck maakt ons wegwijs in de gps en de verschillende kaarten. In de gps zijn alle ritten voorgeprogrammeerd en per dag zijn er keycards die ons van punt naar punt moeten brengen. Het ziet er allemaal tot in de puntjes voorbereid uit, we zien het helemaal zitten.

Chuck brengt ons naar Lodge Nutapukaushipe in Asahidake Onsen, een klein dorp aan de voet van de machtige Asahi berg. De Lodge is een wonderlijk geheel bijna volledig uit hout opgebouwd, vol met zelfgemaakte houten meubels, boomstammen, muziekinstrumenten en prullaria. Je weet amper waar eerst kijken. We slapen op tatamimatten en futons en moeten zelf onze futons opmaken (a first!).

Het sanitair is gemeenschappelijk met van die metalen wasbakken zoals je dat vroeger zag in gebouwen voor jeugdbewegingen en op jeugdvakanties. Maar de toiletten (eentje voor de mannen en eentje voor de vrouwen) zijn wel uitgerust met alle nodig sproeiers (voor vanvoor en voor vanachter), we zijn in Japan, he! Onze Lodge heeft drie onsens: twee binnen, mannen en vrouwen gescheiden, en eentje buiten die gemengd is, helemaal in hout en midden in het groen. Erg mooi!

We brengen onze bagage naar boven en proberen de fietsen uit. Chuck heeft ook voor fietstassen gezorgd. Handig om water mee te nemen, want tegen onze verwachtingen in, is de temperatuur in Asahidake Onsen niet veel koeler dan in Tokyo. Ook hier loopt de temperatuur tegen de dertig graden. De fietsen zien er robuust uit en hebben genoeg versnellingen om ons de heuvels over te helpen, althans dat hopen we toch, want onze fietsvoorbereiding is eerder minimaal te noemen.

Chuck bezorgt ons ook een gsm waarop we hem kunnen bereiken als we problemen hebben. Handig, want in tegenstelling tot vorig jaar, slagen noch mijn vriend noch ikzelf erin met onze gsm op een gsm-netwerk te connecteren. Zelfs een sms’je versturen naar het thuisfront zit er niet in. We spreken met Chuck af dat we hem na aankomst van elke rit zullen bellen. We nemen afscheid en besluiten nog een wandelingetje te maken in de omgeving van de lodge. We stappen de wildernis in die vlak achter onze lodge begint en klimmen tot aan de Asahidake Ropeway die we morgen zullen nemen naar de top van de rokende Asahi-dake.

Als we terug in de lodge zijn, is er nog voldoende tijd om de onsen uit te proberen. Zoals het hoort, wassen we ons eerst buiten het bad en gaan dan in de onsen zitten. De onsen wordt gevuld met geothermisch verwarmd water (veel vulkanen in Japan). Het water is wat aan de hete kant, waardoor we het niet al te lang uithouden, maar man, wat moet het heerlijk zijn om hier te ontspannen in de winter wanneer er een paar meter sneeuw ligt.

Het avondmaal wordt in traditioneel Japanse stijl geserveerd op een vast uur voor alle gasten tegelijkertijd. We komen binnen in de gezellige eetkamer en krijgen een plaats toegewezen aan een houten tafel waar al een Japans koppel met een kindje van een jaar of drie zit. Ons avondmaal staat al op ons te wachten en bestaat uit verschillende potjes met vlees, soep, maïs, allerlei al dan niet opgelegde groenten, rijst en meloen. De inwoners van Hokkaido zijn erg trots op hun meloenen en je kan ze dan ook bijna overal als snack kopen, in stukjes voorgesneden. En terecht, want de meloenen zijn sappig en smaakvol.

Het ventje aan onze tafel blijkt niet erg opgezet met mijn aanwezigheid. Ik vermoed dat dit de eerste maal is dat hij iemand met blond haar en blauwe ogen in het echt ziet, want hij blijft met een blik vol horror naar mij kijken en dat terwijl ik toch allerliefst naar hem glimlach. Wanneer ik hem vriendelijk Konnichiwa zeg, zoekt hij bescherming achter de rug van zijn mama. Yab, schrik der Japanse kinderen!

Na het avondmaal doen we niet zoveel meer. We kruipen vroeg in bed. We zullen onze energie nog nodig hebben!

Tokyo – 26 augustus 2012

Bij het ontbijt namen we afscheid van het bruidspaar, de vader van de bruidegom en kameraad P. Zij zouden verder reizen naar Nikko, terwijl wij nog een dagje langer in Tokyo bleven. We ontbeten met onze Japanse vriendin M en trokken eropuit om samen met haar het bloedhete Tokyo te verkennen.

Eerste stop van de dag: Kappabashi, een wijk vol met winkels specifiek gericht op koks en restaurants, maar voor een toerist valt er ook heel wat te bekijken. Vooral de winkels vol met plastieken eten zijn de moeite. Je kan het je zo gek niet bedenken of de Japanners maken er wel een “food sample” van. Als toerist moet ik zeggen dat het best wel handig is, die food samples in de uitstalramen van restaurants. In één oogopslag kan je zien welke gerechten het restaurant te bieden heeft. En echt waar, de food samples zijn amper te onderscheiden van het echte eten.

We hadden gehoopt in Kappa-bashi zelf een eigen plastieken scampi te kunnen maken, maar helaas bleek dit niet mogelijk te zijn op een zondag. Jammer. Gelukkig waren er nog genoeg interessante winkels vol met vlijmscherpe messen, aardewerk in alle soort en maten, potten, pannen, koffiebonen, you name it en dat straten en straten ver.

Japanse winkels halen in het algemeen (tenzij er poepchique westerse merken zoals Louis Vuitton worden verkocht) het maximum uit de beschikbare oppervlakte. Dat wil zeggen dat werkelijk elke vierkante centimeter van de vloer tot het plafond wordt volgestouwd met koopwaar. Sensory overload voor deze westerling.

Ons middagmaal nuttigden we in een kaiten-sushi (回転寿司) zaak. Kaiten-sushi is sushi die je zelf neemt van een lopende band (conveyor belt). Aan een gezapig tempo komt er sushi voorbij getuft en je neemt wat je lekker vindt. Elk tafeltje is bovendien voorzien van groenetheepoeder en een kraantje met heet water om een gezond mengsel te brouwen (gratis). Via een touch screen kan je bijzondere bestellingen plaatsen die niet op de band voorbij komen. Heel erg leuk en zo kan iedereen zijn eigen sushi uitkiezen.

Na het middagmaal gingen we verder naar Roppongi Hills, een gloednieuw stadsgedeelte met chique gebouwen waar je alles wat je ook maar zou willen, vindt op een zeer beperkte oppervlakte. Roppongi Hills werd gebouwd naar de visie van Minoru Mori die een geïntegreerde wijk wilde bouwen waar mensen konden leven, werken, spelen en winkelen zonder tijd te verliezen met pendelen.

Er was een Bon-odori festival aan de gang in Roppongi Hills. We slenterden wat tussen de vele eetkraampjes en dronken iets op een terras in de schaduw. Spijtig genoeg moesten we al rond vijf uur ‘s avonds afscheid nemen van onze Japanse vriendin M, die samen met haar drie flessen Belgisch bier vanop Narita het vliegtuig naar haar woonplaats moest nemen. We hebben veel geluk dat we haar leren kennen hebben, want het is duidelijk dat een Japanse blik zoveel andere dingen ziet dan een Westerse.

We bleven met z’n tweeën achter en keerden na afscheid genomen te hebben terug naar het festival. Een Bon-odori is een Japanse versie van een boombal. Een mooi versierd podium staat in het midden van een open ruimte, op het podium (de yagura) staan een zanger, een trommelaar, een instructeur en danseressen. De trommelaar staat helemaal bovenaan in een soort toren en geeft de maat aan. De zanger zingt de melodie, ondersteund door een vooropgenomen tape en de instructeur schreeuwt instructies (links, rechts, boven, onder, handen in de lucht). De danseressen doen de eenvoudige danspasjes voor met een kamerbrede glimlach op hun gezicht (volgens mij doen hun kaken pijn na zo’n avondje dansen). Het publiek doet mee met de danseressen en danst rond het podium. Jong, oud iedereen danst mee. Wij beslisten toch maar te passen.

Het liep ondertussen tegen zonsondergang en bestaan er betere plekken om een zonsondergang door te brengen dan bovenop een building van 54 verdiepingen? We moesten toch iets doen om ons gefaalde bezoek aan de Tokyo Sky Tree te compenseren? Dus namen we de lift naar het dakterras van de Mori Tower. What a view! Ongelooflijk. Niet te vergelijken met het uitzicht in het Tokyo Metropolitan Government Building, waar je door vuile ramen moet kijken en je geen 360 graden zicht hebt. Neen, hier stonden we boven op het dak in de open lucht met rondom ons Tokyo. De zon ging onder en Fuji-san tekende zich duidelijk af aan de horizon. Magisch!

Iets minder magisch was de “show” op het dakterras ter ere van de 110-de verjaardag van Walt Disney. Blinkende Disney-figuurtjes begonnen om de zoveel minuten om hun as te draaien onder begeleiding van de bekende Disney-melodietjes. Na een zestal keer “It’s a small world after all” gehoord te hebben, voelde ik een sterke drang om de figuurtjes te molesteren. Enkel de aanwezigheid van een hele hoop securitymensen weerhield me hiervan.

Maar het uitzicht, dat was onvergetelijk. Echt een aanrader als je Tokyo bezoekt en betaal gerust extra om het dakterras te bezoeken, je zal het je niet beklagen.

Voor het avondeten beperkten we ons tot een snelle hap in een noodle-shop. Snel en goedkoop. We wilden op tijd in bed liggen, want de dag nadien ging onze fietsvakantie in Hokkaido van start.

Tokyo wedding – 25 augustus 2012

What a beautiful day for a Tokyo wedding! Vijfendertig graden of meer, stralend blauwe hemel en van de hitte zinderende straten. Lang leve de airco!

We ontbeten samen met de toekomstige bruid en bruidegom en gaven na het ontbijt onze cadeaus af. Geen enkele reden om al die flessen bier naar de feestzaal te sleuren in deze temperaturen, als het koppel in de kamer naast je overnacht. We wilden iets typisch Belgisch geven en omdat chocolade afviel vanwege de tropische temperaturen, werd het bier. Gekocht in de tax free in Zaventem en zonder problemen door de security in Moskou geraakt.

We hadden nog een vrije voormiddag voordat het feest begon, dus gingen we samen met kameraad P naar het Meiji shrine. Een plek die veel meer sereniteit en introspectie uitstraalt dan de veel te commerciële Senso-ji tempel. Het prachtige groene park rondom maakt het plaatje compleet.

Het was erg druk in het station vlakbij de tempel en al snel bleek waarom: er was een festival aan de gang, het Super Yosakoi festival, volgens de vele vlaggen die er hingen. Het liep er vol met groepen Japanners in kleurige klederdracht gestoken. In het park waren twee podia opgesteld waar de verschillende groepen na mekaar een choreografie uitvoerden op moderne Japanse muziek met live zang, terwijl één lid van de groep instructies door een microfoon schreeuwde om de choreografie in goed banen te leiden. Een hele belevenis.

We waren er zeker langer gebleven om naar de optredens te kijken, ware het niet dat we ons nog moesten optutten voor het feest. We aten snel een kom met noedels en namen de metro terug naar ons hotel. Een verkwikkende douche later waren we er helemaal klaar voor. Het was ons nog steeds onduidelijk wat exact te verwachten van de ceremonie en het feest, maar we waren wel zo slim om een taxi te nemen naar de feestzaal. Kwestie van niet helemaal bezweet aan te komen voordat het feest goed en wel begonnen was.

We hadden geluk. We wandelden met ons drietjes net over de binnenplaats van de tempel toen het bruidspaar daar rondliep om in vol ornaat foto’s te laten nemen. Het paar zag er prachtig uit. Allebei in kimono gestoken: zij in het wit, met een rare witte hoed (een Tsunokakushi, heeft onze Japanse vriendin ons verteld) die zogezegd haar ‘hoorns’ moest verbergen en hij in het zwart. Ze leken uit een ander tijdperk afkomstig. De professionele fotograaf was zo vriendelijk om een paar fotootjes van ons met het bruidspaar te nemen. Een geweldig aandenken.

Daarna begaven we ons naar de feestzaal. Het feest vond plaats in een groot gebouw vlakbij het shrine waar een tiental huwelijken tegelijkertijd gevierd werden. In elke ruimte liep er wel een bruidspaar rond. Trouwen is duidelijk big business in Japan.

Misschien is dit ook het juiste moment om iets te zeggen over de manier waarop in Japan cadeaus aan het bruidspaar gegeven worden. Iedereen geeft een cadeau in de vorm van geld en het bedrag is voor iedereen gelijk: zo’n 50.000 yen per koppel of 30.000 yen voor een alleenstaande. Het geld wordt gegeven wanneer de gasten bij aankomst geregistreerd worden. Iedereen krijgt vervolgens een cataloog waar je een cadeau voor jezelf uitkiest dat iets meer dan de helft van het geschonken bedrag waard is. Omgerekend naar euro’s zou dit voor ons neerkomen op zo’n 500 euro. Een smak geld. Gelukkig werden we door de bruidegom vrijgesteld van dit systeem.

Ondertussen waren we in een soort wachtzaal terechtgekomen waar we een fruitsapje of een koude thee konden drinken. De westerlingen waren duidelijk in de minderheid, maar we hadden niets anders verwacht. Om half drie werden we naar het shrine geleid. Wij mochten plaatsnemen op de eerste rij aan de kant van de bruidegom. Vervolgens kwam het bruidspaar binnen gevolgd door hun beider ouders. Het bruidspaar nam plaats in het midden van de ruimte met achter zich hun ouders. Daarna begon de ceremonie.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik geen woord verstond van wat er gezegd werd, maar het was heel bijzonder om dit ritueel te kunnen meemaken. A once in a lifetime experience. De rituelen waren anders, maar minder ver verwijderd van een katholiek huwelijk dan ik had verwacht. Zo dronken bruid en bruidegom bijvoorbeeld van hetzelfde kopje sake en sprak de bruidegom een soort huwelijksgeloften uit. Een stresserend moment voor de bruidegom, want alles gebeurde uiteraard in het Japans. Gelukkig fluisterde zijn bruid hem de stukken in die hij moeilijk kon lezen. Opvallend: de bruid werd niet aan het woord gelaten, een kort ‘hai’ van haar kant volstond. Voor mij een illustratie van het diepgewortelde machismo in de Japanse samenleving.

De ceremonie was erg kort en er was geen ruimte voor vrije invulling van het bruidspaar, alles gebeurde volgens de geijkte formules, zoals dit waarschijnlijk al eeuwen vastligt. Na de ceremonie werden we naar een andere zaal gebracht en kon het feest echt beginnen. De bruidegom had ons op voorhand gezegd dat we ons aan een soort receptie konden verwachten, maar Japanners verstaan toch iets anders onder een receptie dan wij.

Wij kwamen terecht in een poepchique zaal waar iedereen een aparte plaats toegewezen kreeg aan ronde tafels. We kregen al een drankje en dan was het wachten op het bruidspaar. De bruid moest namelijk uit haar witte kimono geholpen worden om een ander meer kleurrijk exemplaar aan te trekken. Iedereen zat aan tafel toen dan eindelijk het bruidspaar binnenkwam. Beiden schreden door de zaal langs de tafels zodat iedereen hen goed kon bekijken, om vervolgens plaats te nemen aan een aparte tafel met hun gezicht naar de gasten gericht.

Na een kort welkomstwoord van de bruid en bruidegom, werd de eerste gang opgediend. En na de eerste de tweede en de derde en de vierde en de… Enfin, ik raakte de tel kwijt. De gangen volgende zo snel op elkaar dat ik op een gegeven moment drie gangen achter stond. Ik denk dat we in totaal een tiental gangen kregen. Allemaal kleine hapjes, allemaal even lekker, in totaal meer dan voldoende om een volwaardige maaltijd te vormen.

Tijdens het eten werd door de gastvrouw, verbonden aan de feestlocatie, een soort biografie van het bruidspaar voorgelezen. Zo werd ettelijke keren vermeld wat het beroep was van de bruidegom en hoeveel talen hij wel niet sprak. Een huwelijk met ondertitels, zoals kameraad P het treffend uitdrukte. Stil werd het nooit, want als de ondertitels even uitrustten werden de grootste westerse muzikale plakkers uit de kast gehaald om de romantiek van het moment te benadrukken.

Opvallend: hoewel sake werd aangeboden als drank, dronken al de Japanners bier. Wij, als westerlingen dronken uiteraard sake. :-) Het arme bruidspaar werd geen moment rust gegund, iedereen wou met hen op de foto, terwijl de verschillende gerechten die zich opstapelden op hun tafel, onaangeroerd bleven. In het midden van het feestmaal verliet de bruid opnieuw de zaal, ditmaal begeleid door haar moeder, om een half uur later opnieuw te verschijnen in een witte westerse bruidsjurk met heel veel bling bling (Japanners houden nogal van kitsch).

Daarna werd de taart aangesneden: een wit exemplaar met rode aardbeien, zo perfect gelijk van vorm dat het hele ding wel uit plastic gemaakt leek. Bruid en bruidegom voerden elkaar een stukje van de taart, onder luid gejuich van de aanwezigen en er kon zelfs een zedig kusje op de wang vanaf (Japanners kussen niet in het openbaar).

Ik had wel een beetje medelijden met het echtpaar dat amper de tijd had om te genieten van hun moment, hun eigen gerechten moesten laten koud worden (als ze dat al niet waren) en voortdurend krampachtig moesten blijven glimlachen voor al die foto’s. De bruid moest zich dan ook nog eens de helft van de tijd verkleden. Niet mijn idee van een leuk feestje.

Stipt om 18.00 uur ‘s avonds (!) werd het feest afgesloten. We kregen nog allemaal een klein cadeautje mee naar huis als aandenken en bedankten het bruidspaar en hun ouders voor de heerlijke (up tempo) maaltijd. Daarna werd er nog een kleine fotosessie gehouden in de tuin bij de tempel. Een tuin met een vijver en wie houdt er zich graag op in de buurt van vijvers na zonsondergang? Juist, ja. Het resultaat: een stuk of vijftien kanjers van muggenbeten. En jeuken dat die bulten deden, verschrikkelijk.

Tijdens de fotosessie maakten we kennis met een koppel sympathieke Russen die hun woonplaats in Moskou ingeruild hadden voor Tokyo. Op mijn vraag of ze Rusland niet misten, antwoordden ze volmondig neen. Heel interessante mensen. Allebei waren ze naar Fukushima geweest vlak na de ramp om er te tolken voor nieuwsploegen. Dat betekent dat ze een verhoogde stralingsdosis hebben opgelopen tijdens hun verblijf daar. Nu, de risico’s die ze liepen zijn beperkt, omdat ze niet lang daar zijn geweest. Maar toch.

Met de bruidegom hadden we afgesproken dat we na het feest nog samen iets zouden drinken. Wij (kameraad P, de vader van de bruidegom en zijn vriendin en nog een andere Belg) vormden de voorhoede. We trokken naar Shibuya (even een scary moment toen mijn vriend dacht zijn portefeuille kwijt te zijn, gelukkig bleek het ding gewoon in een ander deel van de rugzak te steken, ik vermeld dit hier omdat ik normaalgezien degene ben die vanalles kwijtspeelt). We vonden een gezellige tafel in een soort Irish pub en dronken een glas op de gezondheid van het bruidspaar.

Even later sloot onze Japanse vriendin M bij ons gezelschap aan. M was speciaal om ons nog eens te zien van haar thuisbasis op een ander eiland helemaal naar Tokyo gereisd. Fantastisch vind ik dat. En eerlijk, het is altijd handig om een native speaker bij de hand te hebben.

Toen het bruidspaar arriveerde, stelde de bruidegom voor om een andere bar op te zoeken. Karaoke kreeg hij niet verkocht aan de aanwezigen. 😉 Het werd The Lock-up, een thema-bar waar je eerst een kronkelige weg met spookhuisachtige taferelen moest passeren om vervolgens in een donkere ruimte terecht te komen die aan een cel deed denken. Niet echt mijn ding. Ik hou meer van stijlvolle gezelligheid.

Het grootste obstakel was dat we gehurkt aan een lange tafel kwamen te zitten met absoluut geen beenruimte. Het kan zijn dat Japanners makkelijk uren op hun knieën zitten, de lange westerlingen in ons gezelschap zuchtten en kreunden. Doordat we aan een lange tafel zaten was het ook absoluut onmogelijk het gesprek aan het andere eind te volgen. Gelukkig waren de Russen aangesloten bij ons gezelschap en had ik een tof gesprek in gebrekkig Russisch met de Russische dame.

De cocktails pasten ook in het thema. Je kon er eentje bestellen met een drijvend oog in of een fluoriserend groene mojito of shots uit proefbuisglaasjes. Beetje flauw allemaal. Geef mij maar een echte cocktail volgens de regels van de kunst. Deze cocktails waren gewoon gemaakt voor het optische effect en smaakten flets

Toen er na een anderhalf uur opeens een sirene minutenlang begon te loeien en iemand met losse flodders kwam schieten in onze kamer, had ik het wel gehad. Enfin, leuk als je van dit soort dingen houdt, niet aan mij besteed.

Tokyo – 24 augustus 2012

Zonder problemen in slaap gevallen, maar rond een uur of half vijf plaatselijke tijd (zo’n half tien ’s avonds in België) was ik klaarwakker en met geen stokken meer in slaap te krijgen. Het spook der verloren koffers waarde door mijn hoofd. Dan maar wat rondgehangen op social media sites allerhande. Wat doet een mens anders midden in de nacht met een slapende vriend naast zich?

Ons eerste ontbijt was er eentje dat bestond uit onigiri en miso soep. Exact waar ik al zo lang naar uitgekeken had! We hadden afgesproken om die dag met z’n allen (vriend P, vader van de bruidegom, vriendin van de vader en de bruidegom zelf) naar Tsukiji vismarkt te gaan. Normaalgezien bezoek je deze vismarkt bij voorkeur op een hemeltergend vroeg uur, maar de bruidegom had ons verzekerd dat er wat later op de dag ook nog genoeg te zien zou zijn.

Dat was ook zo, maar ik denk dat het zeker de moeite loont om vroeger op te staan om de bedrijvigheid op deze bijzondere plek op te snuiven en een rondleiding te krijgen van een ingewijde. Vis, vis, vis, zover het oog reikte, We zagen zelfs enkele vishandelaars bevroren tonijn in stukken kappen. Ontzagwekkende beesten. Bijzonder jammer dat sommige soorten bijna uitgestorven zijn. Vooral de blauwvintonijn is er erg aan toe en ik vrees dat ik niet kan garanderen dan alle sashimi en sushi die ik hier in Japan voorgeschoteld krijg ecologisch verantwoord zijn.

Nog een tip voor wie de vismarkt wil bezoeken: pas op dat je als toerist niet voor één van de karretjes die vis vervoeren, terecht komt. De Japanners die deze dingen besturen rijden als gekken en zijn allesbehalve dol op toeristen. En draag dichte schoenen. Na een tocht op flipflops tussen de kraampjes hingen mijn benen helemaal vol met modder. Lang leve de vochtige doekjes.

Na onze, wat mij betreft vele te korte, rondgang op de vismarkt en de straten rondom, schoven we aan tafel om van al dat lekkers te proeven. In de omgeving van de vismarkt vind je tal van restaurants die kraakverse sushi serveren voor een redelijke prijs. Echt een aanrader. Omdat het nog vrij vroeg op de dag was en mijn onigiri nog niet volledig verteerd, hielden mijn vriend en ik het bij een bescheiden portie. Maar lekker was het zeker. Ook een dikke pluim voor de pa van de bruidegom en zijn vriendin die dit soort eten duidelijk niet gewoon waren, maar de moeite deden om alles te proeven en de techniek van het eten met stokjes onder de knieën te krijgen.

Om de sushi te laten verteren, wandelden we door de aangenaam groene Hama Rikyu Gardens, een mooi en rustig park omgeven door hoge kantoorgebouwen. Het contrast tussen het romantische theepaviljoen in het midden van het park en de hoogbouw kon moeilijk groter zijn. Door de hitte (>35 graden) was het erg rustig in het park, maar we zagen wel een pasgehuwd koppel in traditionele kledij poseren voor hun huwelijksfotograaf. Er was een aparte assistente voorzien om de kimono van de bruid goed te leggen en zo nu en dan het zweet van het bruidspaar af te wissen.

In het theepaviljoen nam ik voor het eerst deel aan een authentieke Japanse theeceremonie. Een heel ritueel waarbij alles in de juiste volgorde en op de juiste manier moet gebeuren. Een handleiding van een pagina lang moest ook de barbaarse westerling de knepen van de theeceremonie leren. Gelukkig konden we kiezen voor koude thee, maar ik was vooral fan van het mooie versierde mochi-achtige gebakje dat we bij de thee kregen.

Vanuit het park namen we de waterbus naar Asakusa. Een aangenaam ritje, dat we ondanks de hitte op het bovendek doorbrachten. Airco is voor watjes, nietwaar? Hoogtepunt was het schitterende zicht vanaf het water op de onlangs geopende Tokyo Skytree. Dat ik niet de enige was, die dit vond, bleek toen er zich vliegensvlug een groepje Japanners met fotocamera’s rond mij vormde vanaf het moment dat de naam Skytree viel.

We stapten uit aan de Asahi flamme d’or en trokken van daaruit naar de Senso-ji tempel waar het ondanks de hitte een overrompeling was. Te veel volk en te veel kraampjes met te veel prullaria, maar de tempel zelf moet je wel gezien hebben, want de oudste van Tokyo. Toen wij er de vorige keer waren, beleefden we er een naschok van de grote aardbeving, maar ditmaal bleef het rustig. Vriend P en ik hadden ons na de wandeling die in het vooruitzicht lag een ijsje beloofd om af te koelen, maar hey, wie kan weerstaan aan een waterijsje met rode bonen?

Na alweer een blitzbezoek (de bruidegom wilde natuurlijk op korte tijd zoveel mogelijk van Tokyo aan zijn vader laten zien), wandelden we naar het Edo-Tokyo museum om wat bij te leren over de tijd toen Tokyo nog Edo heette. We waren er één uur voor sluitingstijd en dit was uiteraard veel te weinig om dit museum grondig te bezoeken. Voor een bezoek moet je minstens twee uur rekenen en drie uur ben je er makkelijk zoet als je op je gemak alle uitleg wil lezen.

Nu liepen we snel snel door het enorme gebouw om hier en daar stil te staan bij de replica’s op ware grootte van de Nihonbashi brug en een kabukitheater. De schaalmodellen die taferelen uit het vroegere Edo uitbeeldden, spraken mij het meeste aan. Erg knap gedaan. Je kon er ook poseren in een riksja, wat ik uiteraard deed. Je bent toerist of je bent het niet. Mijn vriend was trouwens niet de enige die met een foto van mij in een riksja naar huis ging. Blond haar, het blijft een ongelooflijke aantrekkingskracht uitoefenen op Japanners.

In het museum kregen we het bericht dat onze valiezen in ons hotel waren aangekomen. Ik geef toe dat ik een klein vreugdesprongetje gemaakt heb.

We sloten de avond af in Akihabara. Niet meteen mijn favoriete plek in Tokyo, maar natuurlijk wel een must see. Ik was gewoon blij dat ik terug kon keren naar de plek waar ik vorig jaar kennis maakte met mochi ijs. Zo lekker! En deze keer liet ik onze gids er niet liggen. Hoera!

Als avondmaal stelde de bruidegom voor een hamburger te eten bij de MOS-keten. Ik probeerd een rice burger. Tot mijn grote verbazing kreeg ik een burger waarvan het broodje vervangen was door twee platte schijven samengedrukte rijst. Al moet ik toegeven dat het geheel lang niet slecht smaakte.

Na de burger splitste onze groep op. De vader van de bruidegom moest nog een nieuwe broek en hemd hebben voor het huwelijksfeest en wij keerden terug naar het hotel om aldaar verenigd te worden met onze valiezen. We fristen ons een beetje op, trokken andere kleren aan en gingen nog iets in de buurt drinken met kameraad P. Onze eerste kennismaking met frozen beer, al hield ik het op een frozen mojito. Die gekke Japanners toch.

Daarna klopten we op de deur van bruid en bruidegom in spé, die ondertussen zelf ook in ons hotel waren ingecheckt, om wat meer details over het huwelijk te vernemen (bvb wanneer we verwacht werden en waar we juist moesten zijn, toch wel handig om weten). Het werd een beetje een vreemd gesprek omdat de bruid de deur open deed, terwijl de bruidegom een bad aan het nemen was en de bruid zelf maar beperkt Engels kon. Het bleef allemaal een beetje vaag, te meer daar de vader van de bruidegom er op een ander tijdstip moest zijn dan wij, maar op welk tijdstip dat dan was, daar geraakten bruid en bruidegom niet uit. Enfin, we zouden wel zien, de dag nadien.

Aankomst in Tokyo – 23 augustus 2012

Prelude: De nacht voor ons vertrek bijzonder weinig geslapen. Wat stress voor de lange vlucht en tegelijkertijd schrik dat de overstap in Moskou te kort was om ook onze bagage op het vliegtuig te krijgen. Ondanks het feit dat onze vlucht naar Moskou pas ‘s middags vertrok, was ik dus allesbehalve uitgeslapen.

De belangrijkste reden voor deze trip naar Japan was het huwelijk van onze Belgische kameraad met zijn Japanse vriendin. Een unieke kans die we niet konden laten liggen. In de luchthaven van Zaventem maakten we kennis met de vader van de bruidegom en zijn vriendin. Het was voor de vader de eerste keer dat hij een transatlantische vlucht nam. Hij was in zijn leven nooit verder geraakt dan Spanje en zag op tegen de lange vlucht. Dat deed ik zelf ook. Zo lang verplicht met een hoop mensen samen zitten in een kleine, oncomfortabele ruimte is niet aan mij besteed. Spijtig dat de concorde niet meer vliegt.

De overstap in Moskou verliep zonder problemen. We hadden iets minder dan anderhalf uur de tijd om ons van Terminal F naar Terminal D te verplaatsen en die tijd konden we goed gebruiken. Moskou is een reusachtige, drukke luchthaven vol met boos kijkende Russen. I loved it! Ik kan niet wachten om een écht bezoek aan Moskou te brengen.

De rest van de vlucht verliep zonder noemenswaardige incidenten. Van het Japans herhalen op het vliegtuig kwam echter niet veel in huis. In de plaats daarvan keek ik naar ‘Mission Impossible: Ghost Protocol’ (best wel te pruimen, vooral de scènes in en rond de Burj Khalifa in Dubai waren indrukwekkend, ik kreeg er klamme handjes van), ‘This means war’ (een flauwe romantische komedie over twee knappe spionnen die allebei verliefd werden op hetzelfde meisje) en een stuk van een film met Charlize Theron waarvan de naam me ontglipt. Ik probeerde tussendoor wat te slapen, maar zoals gewoonlijk lukte dit niet al te best.

Op Narita airport hadden we afgesproken met kameraad P die vanuit Frankfurt naar Tokyo vloog. Hij kwam tweeëneenhalf uur vroeger dan ons aan, maar wilde graag samen met ons naar het hotel reizen. De bruidegom had al zijn Belgische gasten in hetzelfde business hotel (Toyoko Inn in Shinjuku) ondergebracht en zo’n eerste kennismaking met Tokyo en zijn openbaar vervoer kan best heftig zijn.

Spijtig genoeg moest kameraad P een beetje langer dan verwacht op ons wachten. Zoals ik had gevreesd bleven de vader van de bruidegom, zijn vriendin, mijn vriend en ikzelf als laatste bij de transportband achter. Geen spoor van onze valiezen. Gelukkig kwam daar een behulpzame Japanse Aeroflot-dame aangedwarreld met een papier met onze naam op. Dat onze valiezen de overstap in Moskou niet gehaald hadden en sorry, sorry, sorry en of we deze papieren konden invullen.

Toch even hard moeten nadenken of onze valiezen al dan niet een cijferslot hadden en of ze nu zwart dan wel donkergrijs waren. Na een ellenlange vragenlijst (die we ook nog eens naar het Nederlands moesten vertalen voor onze Engelsonkundige mede-passagiers) mochten we beschikken. Maar eerst nog de douane passeren die erg argwanend keek naar alle flessen bier die we meezeulden (cadeau voor de bruid en bruidegom en onze Japanse vriendin met wie we later hadden afgesproken).

Gelukkig was vriend P nog niet met zijn stoeltje vergroeid geraakt, konden we (letterlijk) op de eerstvolgende trein naar Shinjuku springen, aten we snel iets in het station van Shinjuku en kwamen we een kleine taxirit later in het hotel aan. Met in onze handbagage twee fototoestellen, twee computers, een hoop lenzen voor deze fototoestellen, een kluwen aan kabels en opladers, een zonnebril, twee brillen, twee propere onderbroeken (de mijne, want ik was vooruitziend geweest), tien flessen bier en verder helemaal niks.

Tot overmaat van ramp konden we nog niet inchecken in ons hotel (slechts mogelijk vanaf 16.00u en het was op dat moment 15.00u) en we wilden ons dolgraag opfrissen. Dan maar iets gaan drinken (hmm, frozen mango) om de tijd te doden en nog snel een haarborstel voor mij gekocht, want die paste niet meer in de handbagage en je wil mij echt niet met ongekamd haar zien.

Gelukkig zijn Japanse hotels allemaal voorzien van de nodige toiletartikelen zodat we onze tanden konden poetsen nadat we eindelijk konden inchecken. Ondertussen waren we al ettelijke uren wakker, maar we wilden het nog wat rekken om zo snel mogelijk in het juiste ritme te vallen. Daarom bezochten we het Tokyo Metropolitan Government building (de kantoren van het gemeentebestuur van Tokyo gebouwd door architect Tange Kenzo). Megalomane gebouwen met een magnifiek uitzicht dat gratis te bezichtigen valt. We waren hier vorig jaar al geweest, maar dit jaar kregen we als bonus het uitzicht op de Fuji-san bij ondergaande zon.

Boven in het Metropolitan Government building ontmoetten we onze bruidegom in spé, super ontspannen en een paar kilootjes lichter dan de vorige keer dat we hem zagen. De liefde en het Japanse eten hadden hem duidelijk deugd gedaan.

Voor het avondmaal trokken we naar een traditionele izakaya, een soort Japanse taverne, maar dan met heerlijk gezond eten voor een erg schappelijk prijs. Eten bestellen deden we via een touch screen (of hoe tradities en moderniteit elkaar ontmoeten). De bruidegom bestelde een leuke variatie aan gerechtjes, waarvan de één al beter in de smaak viel dan de andere. De kippenlevertjes bleken niet populair, de kippentenen evenmin. De gefrituurde garnalen die je in zijn geheel kon opeten vond ik dan weer zalig lekker.

Na het eten was onze pijp uit en trokken we voor een welverdiende nachtrust naar ons hotel, hopende dat we de volgende dag, zoals beloofd, met onze valiezen herenigd zouden worden.

Kopenhagen – 16 juli 2012

Onze laatste dag in Kopenhagen. Op zondag hadden we al afscheid genomen van onze vrienden, dus dit zou een dagje voor ons tweetjes worden. Nuja, half dagje, want om 20.00u vertrok onze vlucht naar Brussel. We hadden nog allerlei plannen voor onze laatste uren in Kopenhagen, maar de meeste daarvan konden we niet uitvoeren, omdat maandag in Kopenhagen alle musea gesloten zijn. Als alternatief dachten we de toren van de Marmorkirken te beklimmen, want we hadden nog geen enkel fabuleus uitzicht vanop grote hoogte gehad deze trip. Een schandelijk hiaat! De toren beklimmen kon echter maar op twee tijdstippen en daarvoor speciaal naar de kerk terugkeren zagen we niet zitten.

Volgens mijn reisgids konden we de Davids Samling wél bezoeken op maandag, dus trokken we daarheen. Helaas, natuurlijk hield ook dit museum zich aan de maandag=sluitingsdag conventie. Dan maar via Strøget, het winkelwandelgebied met de vele winkels (waaronder een fantastische Lego-winkel) in hartje Kopenhagen naar het Rådhus, het stadhuis van Kopenhagen, een fantastisch pompeus nepgotisch gebouw ontworpen door Martin Nyrop. Een megalomaan gebouw, maar echt de moeite om van binnen te bekijken.

En het geluk was aan onze kant. Want die donkere dreigende regenwolken die ons al drie dagen achtervolgden, besloten eindelijk hun lading te lossen in een heftige regenbui net op het moment dat we fijn binnen in het stadhuis zaten. Om de regenbui de gelegenheid te geven over te trekken, bekeken we, naast het gebouw zelf, ook de astronomische klok die een plek kreeg in een aparte kamer in het stadhuis. De klok werd in 1872 ontworpen door sloten- en horlogemaker Jens Olsen. Vijftig jaar moest die laatste wachten op financiering. In 1943 begon Olsen dan eindelijk te werken aan zijn magnum opus, maar hij overleed voordat de klok voltooid was. In 1955 werd de klok officieel in beweging gezet door zijn kleindochter. Het mechanisme bestaat uit 14.000 delen en is zo accuraat dat de klok maar één seconde per eeuw verliest. Eén seconde per eeuw, laat dit even inzinken.

In de namiddag besloten we het Tycho Brahe planetarium te bezoeken, een beetje bij gebrek aan alternatieven en ook omdat we schrik hadden nogmaals een regenbui over onze hoofden te krijgen. Maar eerst moest er iets gedaan worden aan onze rammelende maag. We vonden een schitterende plek om te eten in restaurant Cassiopeia, in hetzelfde gebouw als het planetarium met uitzicht op de meren van Kopenhagen. We gingen voor de verrassing van de chef, ons laatste middagmaal mocht wel een beetje bijzonder zijn, en beklaagden ons dit absoluut niet. We kregen vier kleine gerechtjes voorgeschoteld die een staal waren van de favorieten van de chef. Heerlijk.

Onze maaltijd was net op tijd geëindigd om de 3D-film in het planetarium mee te pikken. Een teleurstelling, ik moet daar eerlijk in zijn. De 3D-effecten waren zwak. De planeten waren eerder ellipsvormig dan bolvormig. De film was zo saai dat ik in het midden van de ontstaansgeschiedenis van de melkweg ergens wegdutte door de monotone uitleg in mijn oren. En de tentoonstelling in het planetarium zelf was niet veel beter. Neen, dan was de ruimtevaart-afdeling in het Museum of Science and Industry in Chicago toch van een heel ander kaliber. De hele opstelling voelde gedateerd aan. Met de nieuwe technologieën, die je toch verwacht in zo’n planetarium, kan je veel toffere interactieve manier bedenken om de mensen iets te laten bijleren over ruimtevaart, de planeten en de sterren.

Na het bezoek aan het planetarium vonden we dat we wel een vieruurtje verdiend hadden. Volgens mijn reisgids was La Glace, bekend om zijn heerlijke taarten, de beste banketbakker van de stad. Jammer genoeg, was mijn reisgids niet de enige waarin dit etablissement vermeld werd. Drommen mensen stonden aan te schuiven om hun bestelling te plaatsen, een volgnummer in de hand. Gelukkig zijn die Denen erg efficiënt en ging het bestellen en afrekenen vlotjes. Opgelet, je kan in La Glace niet met een credit card betalen, enkel met cash geld (euro’s namen ze gelukkig wel aan, maken ze lekker veel winst op, natuurlijk). Met het nummertje gingen we naar een tafeltje en kijk, na een korte wachttijd kregen we de beste chocoladetaart ever voorgeschoteld. Man, man, wat een genot.

En daarmee zat onze trip naar Kopenhagen erop. De saaie beschrijving van het ophalen van de valiezen en de tocht naar het luchthaven zal ik jullie besparen. De laatste Deense kronen werden in de tax free opgedaan aan chocolaatjes van de hofleverancier voor de collega’s en een smoothie. Aan alle mooie liedjes komt een einde.

Kopenhagen – 15 juli 2012

Een mooie zondag voor een fietstochtje met een Christiana bike! Al zag de lucht er ‘s ochtends nogal dreigend uit. Dreigend als in: alsof de hemelsluizen elk moment konden geopend worden om de zondvloed te laten beginnen. We vertrokken toch en hoopten er het beste van.

Omdat we pas om elf uur hadden afgesproken met onze vrienden, brachten we eerst nog een blitzbezoekje aan de Royal Reception Rooms in Christiansborg Slot. Maar een stuk of negen kamers, daar zouden we, als we stipt op het openingsuur (10.00u) ons ticketje kochten, wel zo doorheen zijn. Kleine misrekening, we waren wel de allereersten die binnen gelaten werden in het verder verlaten paleis, maar die kamers bleken zalen te zijn volgestouwd met pracht en praal zodat je niet wist waar eerst kijken. Uiteraard mochten we geen foto’s nemen van al dat moois (gefinancierd met geld van het Deense volk) en moest de rugzak met ons fototoestel in een locker achtergelaten worden. Uit protest nam ik dan maar stiekem enkele iphone foto’s, uit naam van het Deense volk, uiteraard! (En ik was niet de enige, want ik zag een andere stiekeme vogel die er hetzelfde gedacht op na hield.)

Na ons blitzbezoek sprongen we gezwind op onze gehuurde fiets om op tijd op de afspraak te zijn. We made it! Gelukkig is Kopenhagen erg plat. We vertrokken op een mooie fietstocht langs groene plekjes in Kopenhagen en speeltuinen, veel speeltuinen. Volgens mij is Kopenhagen de stad met de hoogste concentratie aan speeltuinen per vierkante meter. Zo’n speeltuin is natuurlijk een ideaal excuus om even te pauzeren om de driejarige zijn benen te laten strekken. We zouden niet willen dat hij lui werd, in de bak van onze Christiana bike. We belandden in een erg bijzondere speeltuin met een openbare barbecue en allerlei straatmeubilair geschonken door steden over de hele wereld. Het gitzwarte speeltuig kwam zelfs helemaal uit Japan.

Oja, nog een illustratie van de fietsvriendelijkheid van Kopenhagen: overal vindt je in het openbaar fietspompen met geperste lucht om de banden van je fiets even op te pompen. Een ideetje voor Leuven?

Lunchen deden we in Café Væksthuset, bij de botanische tuin Landbohøjskolens Have, onderdeel van de faculteit biologische wetenschappen. De collectie rozen alleen al is een bezoek waard. We bestelden allevier de brunch en boy, dat hebben we ons niet beklaagd. Wat een overvloed werd er voor onze neus neergezet. En ja, fietsen verbrandt de calorieën, maar om die muffin eraf te fietsen, zouden we ons tempo toch wat moeten optrekken… Ik kreeg het gevaarte zelfs niet helemaal op.

Na de brunch fietsten we verder naar Frederiksberg Have, het prachtige park dat hoort bij Frederiksberg slot. We genoten van het uitzicht, maar bezochten het park zelf niet, omdat fietsen niet toegelaten waren. Spijtig! Gelukkig hadden de donkere wolken van de voormiddag ondertussen plaats gemaakt voor witte exemplaren en brak er zo nu en dan een zonnetje door. Wat het fietsen des te aangenamer maakte.

We fietsten op ons gemak verder tot de cirkel rond was. Vlakbij de woonplaats van onze vrienden maakten we even tijd voor een uitgebreide fotoshoot, gevolgd door een flesjes cava in La Esquina, een gezellig wijnbar met schappelijke prijzen, voor Kopenhagen dan toch. Terwijl vriend Q de bakfiets terugbracht naar de verhuurder, gingen wij met z’n allen naar de speeltuin. De mooiste speeltuin van Kopenhagen: alle speeltuigen waren er gebaseerd op de beroemde torens van Kopenhagen.

We maakten kennis met alweer een bijzonder Deens gebruiken: de tutjesboom. Een echte boom waar kindjes naartoe komen om hun tutje achter te laten. Al had het kindje dat wij er zagen duidelijk moeite met het afscheid.

Het avondmaal nuttigden we op het appartementje met onze vrienden, want zeg nu zelf, wat is er meer Deens dan sushi!

Rare jongens, die Denen

Onze vrienden die voor enkele maanden in Kopenhagen woonden, vertelden ons honderduit over het leven daar en de soms rare gewoontes die de Denen erop na houden. Dit verhaal stak er voor mij met kop en schouders bovenuit en wil ik jullie beslist niet onthouden.

Waar in België baby’s als tere poppetjes behandeld worden en met de allerbeste zorgen omringd zijn, gaan de Denen iets minder zorgvuldig met hun kroost om. Zo gebeurt het regelmatig dat een nieuwe mama of papa gaat shoppen en de kinderwagen (met de baby erin!) gewoon onbeheerd op straat voor de winkel laat staat. Of als de mama in kwestie terug komt en haar baby slaapt nog, laat ze de kinderwagen, baby inbegrepen, gewoon in de voortuin van haar appartementsblok staan (in Kopenhagen wonen de meeste mensen in appartementen). Zomaar, alleen, slechts van de boze buitenwereld gescheiden door wat dekentjes en een netje. Winter of zomer, blijft gelijk. Als de baby te veel huilt, gebeurt het vaak dat de krijsende baby gewoon op het balkon geplaatst wordt. Ja, ook als het vriest (ok, enkel als het licht vriest). Een extra donsdeken erop, en hup, de kleine wordt blootgesteld aan de elementen.

Eerst reageerden we nogal lacherig op dit verhaal. Eerlijk, dat kon toch niet waar zijn? Wie in België een kind in zijn of haar voortuin laat staan, moet opletten dat hij niet opgepakt wordt voor kinderverwaarlozing. En lag het ontvoeringscijfer van pasgeborenen dan niet schrikbarend hoog in Denemarken? Maar kijk, op onze tocht door Kopenhagen spotten we inderdaad eenzame kinderwagens, kind inbegrepen. Die Denen moeten nogal een vertrouwen hebben in hun medemensen.

Dur dur d’être bébé! In Kopenhagen, althans.

Kopenhagen – 14 juli 2012

We hadden met onze vrienden afgesproken om elkaar rond een uur of half drie ‘s namiddags in de Carlsbergbrouwerij te zien. We moesten ons dus nergens voor haastten, bleven wat langer in bed liggen, genoten van een uitgebreid ontbijt en van elkaar. 😉

Omdat de Carlsbergbrouwerij een eindje van ons hotel lag, besloten we iets in die buurt te gaan bekijken om zeker op tijd op de afspraak met onze vrienden te zijn. We namen een bus die ons pal voor de Zoo van Kopenhagen, afzette, maar dat was niet het doel van onze trip. Onze bestemming was Cisternerne (geen typfout), Museet for Moderne Glaskunst. Een relatief nieuw museum de zich volledig onder de grond bevindt. De ingang is gemarkeerd met een soort glazen pyramide. Vervolgens daal je de trappen af om in een schaarsverlicht vroeger waterreservoir (met stalactieten!) terecht te komen. Een bijzondere locatie die ook zonder kunstwerken de moeite zou zijn.

De combinatie van de locatie en de glaskunst was een absolute voltreffer. De goedgekozen verlichting maakte dat de werken volledig tot hun recht kwamen. Nog intrigerender waren de zandstenen sculpturen uit de 17de eeuw. Levensgrote beelden van mensen uit vroeger tijden die allerlei beroepen uitbeeldden. Beetje creepy om hier ongeveer alleen rond te lopen. Het museum is duidelijk nog niet zo gekend, wat ons goed uitkwam, want als er honderd mensen in deze kelders zouden rondlopen zou het effect niet hetzelfde zijn.

We wandelden na ons bezoek aan Cisternerne door alweer een prachtig park om uit te komen bij een woonwijk die duidelijk niet op de toeristische kaartjes stond. We vonden er wel een prachtige kerk waarvan de toren los stond van het schip én een ideale plek om iets gezonds te eten: Sund. Een broodjes- en saladebar waar je voor een erg schappelijk prijs zelf je slaatje kon samenstellen met knapperig verse groentjes en hummus. We need that in Belgium also!

Na het middagmaal wandelden we op het gemak naar de Carlsberg brouwerij waar we onze vrienden ontmoetten. We bekeken de stallen met de Carlsbergpaarden (een voltreffer bij onze driejarige), de tentoonstelling over de geschiedenis, oude biervoertuigen (van fietsen tot vrachtwagens) en de grootste verzameling bieren ter wereld. Al hadden ze die bierflesjes toch wel wat mogen afstoffen. Ik overdrijf niet als ik zeg dat er zeker een millimeter stof op lag. Al bij al vond ik het bezoek aan de brouwerij, ondanks de historische setting wat tegenvallen. De tentoonstelling was duidelijk gedateerd en alles deed wat stoffig aan. Alles behalve de blinkende koperen ketels van de microbrewery. Die waren wel heel mooi. De meeste tijd brachten we door op de binnenplaats, nippend van een Carlsberg (of een cider voor de niet-bierdrinkers, in casu mezelf).

De oude historisch gebouwen die zich wat verder van het visitor centre bevonden waren dan weer wel de moeite. De Olifanten– en Dipylon poort zijn blijvende getuigen van een tijd dat grote bedrijfsleiders ook een rol als mecenas in de samenleving op zich namen en op verschillende manier een blijvende indruk wilden nalaten. Ik ben alvast van plan terug te keren naar de Carlsberg site van zodra de ambitieuze plannen op de site gerealiseerd zijn. Het is de bedoeling om het historisch erfgoed van de site te integreren in een volledig nieuwe woonwijk met grote woontorens en veel groen. Qua vermenging van historisch erfgoed en woongelegenheid deed het me wat denken aan de Leuvense ontwikkelnig van de vaartkom, zij het dat de ontwikkeling van de vaartkom op iets kleinere schaal gebeurt.

Terwijl wij (vriendin O en de baby) op ons gemak richting Tivoli wandelden, waren vriend Q en driejarige T) de bakfiets gaan ophalen om op zondag samen te kunnen fietsen. We ontmoetten elkaar ergens onderweg en natuurlijk moest iedereen eens een ritje doen met de Christiana bike. Tot groot jolijt van driejarige T die zich vooraan in de bak bevond. Zo’n Christiana bike ziet er erg stabiel uit, maar is dat eigenlijk niet. Doordat het achterste gedeelte zich los kan bewegen van de voorste bak op twee wielen, krijg je soms de gewaarwording dat je dreigt te kantelen als je een iets te scherpe bocht neemt. Je helt bij het bochten nemen heel erg naar één kant en dat maakt dat het rijden met zo’n fiets toch wel wat wennen is. Maar eens als je het sturen onder de knie hebt (je moet voorzichtig zijn dat je niet overstuurt), is zo’n bakfiets een verrassend licht ding.

Na wat gestuntel met de bakfiets kwamen we aan in de Wagamama, vlak bij Tivoli. Een ideale plek om snel en gezond te eten met twee kleine kinderen. Niemand die er problemen van maakt als je er met een kinderwagen binnen stapt. Ideaal.

Na de avondmaaltijd trokken we opnieuw naar het appartement van onze vrienden en sloten we de dag af met een glas geïmporteerde wijn. De Denen zouden er jaloers op geweest zijn!

 

 

Een zondags fietstochtje

Buiten twee dagen fietsen in het bijzonder platte Kopenhagen, zijn mijn vriend en ik de laatste tijd niet veel meer aan fietsconditieopbouw toegekomen. En dat terwijl onze fietstocht door Japan nu toch echt wel dichtbij begint te komen… Gelukkig was het vandaag stralend weer en hadden we verder niets gepland (mirakel!). Dus werd de fietsrouteplanner van fietsnet.be erbij gehaald en stelden we een route samen van 26,6 kilometer, met een extra 4,4 km erbij omdat we op aanraden van Goya een pannenkoek zijn gaan eten in café Maritime in Tildonk. Charmant café in een beschermd gebouw met een mooie tuin waar de bediening er ondanks de grote drukte (we waren niet de enige fietsers die daar een tussenstop inlasten) in slaagde ons snel en efficiënt te bedienen.

Het was ideaal fietsweer (niet te warm en niet te koud, met een aardig briesje) en deze tocht bleek een pak makkelijker in de benen te liggen dan de vorige (lees: veel minder venijnige heuvels die tot afstappen noopten) én mijn banden waren opgepompt. Het ging allemaal behoorlijk vlotjes en ik had het gevoel dat ik er zonder problemen nog een kilometer of twintig aan kon plakken. Nu nog een paar keer een route van een kilometer of vijftig doen en ik denk dat we er klaar voor zijn.