Sapporo – 4 september 2012

Gisteren hadden we uitgevist dat er een bustoer was door Sapporo die ongeveer alle toeristische bezienswaardigheden aandeed. We waren echter te laat om toen die bus nog te nemen, dus vandaag deden we een nieuwe poging. Na het uitgebreide ontbijtbuffet stapten we naar de busterminal vlakbij het treinstation en kochten daar in de ondergrondse gangen een bentobox voor ‘s middags.

De meeste grote Japanse steden hebben in de buurt van stations en metro’s hele ondergrondse complexen met elk soort winkel dat je je maar kan voorstellen. Als je de metro of de trein neemt, hoef je zelfs niet buiten te komen om je aankopen te doen. Best wel handig. In België probeert de NMBS shoppen in stations te promoten, maar te zien aan de leegloop van de winkels in Brussel-Centraal, lopen deze pogingen niet van een leien dakje. In Japan daarentegen zoeken restaurants en winkels net de buurten van een station op. Waarschijnlijk omdat veel mensen in de stad geen auto’s hebben en op het openbaar vervoer als transportmiddel aangewezen zijn.

Ik kocht nog snel een stukje cheesecake (niet alleen een Amerikaanse, maar ook een Sapporo specialiteit) voor onderweg en we stapten op de bus richting het Okurayama Ski Jump Stadium. Voor alweer een bezoekje aan een dierentuin pasten we liever. Het Ski Jump Stadium werd gebouwd ter gelegenheid van de winterspelen van 1972, maar is nog steeds in prima conditie. We waren bijna de enige toeristen op de site die ook een sportmuseum bevat. Het museum lieten we links liggen, we trokken linea recta naar de stoeltjeslift om boven van het uitzicht te kunnen genieten.

Het uitzicht was werkelijk adembenemend. Het was de eerste keer dat ik zo’n springschans van dichtbij zag, maar oh la la, ik kan me niet voorstellen dat ik de moed zou hebben om daar op twee paar ski’s naar beneden te glijden. Ik zou waarschijnlijk ook te afgeleid zijn door het uitzicht en voorzeker ergens midden tijdens de vlucht op mijn gezicht gaan.

Met uitzicht op de schans en Sapporo aan onze voeten aten we onze bentobox op. Ik bestelde ter plekke een groene fanta (zelfs bovenaan een schans kan je eten en drinken en souvenirs kopen), maar dit bleek toch enigszins tegen te vallen. Zoals alle koolzuurhoudend dranken die ik in Japan dronk, had ook dit drankje een chemisch smaakje. But then again, smaken niet alle frisdranken een beetje chemisch?

Heel veel foto’s rijker, namen we de stoeltjeslift terug naar beneden om ons vervolgens busgewijs naar het Sapporo shrine te laten brengen. We genoten van de rust in het shrine en ik kocht voor 100 yen een fortune dat mij extreme luck voorspelde. Ik ben benieuwd! In het park rond de tempel zagen we ook de eerste herfstkleuren. Dit was zeker een anomalie, want het was het enige takje met rode bladeren in heel het bos, maar toch, herfstkleuren!

Na ons bezoek aan de shrine lieten we de bus ons helemaal aan het begin van Odori park afzetten. We wandelden op ons gemak door het langgerekte park en staken onze voeten nogmaals in het water. Niets verfrissender dan een fijne fontein in het midden van een hete stad. Ik ontdekte een als schuifaf vermomd kunstwerk van Isamu Noguchi en kon het natuurlijk niet laten om langs het zwarte glimmende oppervlak naar beneden te glijden. Soms moet een mens het kind in zich de ruimte gunnen.

We deden opnieuw een poging om een t-shirt van de Japanse nationale voetbalploeg te kopen voor de schoonbroer van mijn vriend. In de vorige winkel die we aandeden waren de shirts uitverkocht. Nu hadden we meer geluk. Al vielen we lichtelijk achterover van de prijs: 100 euro voor een voetbal t-shirt in een maat waarin de zwager in kwestie waarschijnlijk niet eens paste. (Groter dan een large verkopen ze niet in Japan. Wat met die arme sumoworstelaars die een voetbalt-shirt willen kopen!?) We zijn wel zo verstandig geweest dat t-shirt mooi te laten hangen.

Het licht van de zon werd alweer wat roder, maar eigenlijk hadden we in Sapporo al alles gezien wat we wilden zien. Tot ik me herinnerde dat ik niet ver van ons hotel een wolkenkrabber met een reuzenrad op gezien had en elders een foldertje over ‘the only ferris wheel on a rooftop in Hokkaido’. We wisten snel wat gedaan.

Ook op deze attractie was bedroevend weinig volk. Er stond meer volk aan het onthaal kaartjes te scheuren (want kopen diende je weer via een automaat te doen) dan er mensen in het reuzenrad zaten (wijzelf en nog een ander koppel). Ik weet het toch niet, hoor, misschien zijn dit nog de naweeën van de tsunami of zo, maar bij sommige plekken die we bezocht heb, stel ik me serieus vragen of deze op lange termijn rendabel zijn.

We hadden een perfecte timing voor ons ritje met het reuzenrad, prachtig avondlicht en een geweldig mooie blauwe lucht met wolkjes. Zo’n reuzenrad blijft ook altijd een beetje spannend, dat wiebelt, dat kraakt en je voelt het bakje meewiegen op de wind die boven altijd zoveel feller lijkt. Niets voor mensen met hoogtevrees, dus. 😉

We hadden nog helemaal geen honger, maar dorst des te meer. Het toeval wil dat er in de building van het reuzenrad een Italiaans restaurant/bar was. Op goed geluk stapten we er binnen in de hoop een aperitief te scoren. Het grote restaurant was volledig leeg, dus kregen we een mooi plekje in een chique leren zetel aan een groot raam. Helaas was het uitzicht nogal belabberd, we keken uit op een oud en verroest gebouw dat dringend een lik verf kon gebruiken.

De cocktails daarentegen waren voortreffelijk. Ik bestelde een cosmopolitan en mijn vriend liet zich iets met gin aanraden (yakkes, gin). Ik zette me schrap voor het ergste, maar kijk, kreeg ik me daar een perfecte cosmopolitan geserveerd. Dat smaakte naar meer, want goeie cocktails zijn dun gezaaid in Japan. Dus deden we eventjes gek en gingen we voor een tweede rondje: een kamikaze voor mij en voor mijn vriend een matador. Heerlijk!

Voor het avondmaal gingen we naar een krabrestaurant vlakbij ons hotel (tiens, we hebben in Sapporo alleen maar vlakbij ons hotel gegeten). Die gigantische krab op het dak deed het hem voor mij. Na even gewacht te hebben in de inkomhal (waar levende krabben rondzwommen), kregen we een apart lokaaltje helemaal voor ons alleen toegewezen, afgesloten door schuifwanden. Mijn knieën waren blij dat het lokaal ingericht was met tafels en stoelen, al zag ik op foto’s dat er ook echt traditionele ruimten met tatamimatten waren. Ik bestelde een krab set en mijn vriend krabsushi. Het idee was met elkaar te delen. Twee sets zou waarschijnlijk te veel zijn en zo konden we toch van alles proeven. Wat volgde was een overdaad aan potjes en schoteltjes met rauwe krab, krabsushi, dumplings met krab, krab hot pot, krab met eipudding, krabsoep, gegratineerde krab, enzovoort. Allemaal even lekker. En een Hokkaido meloen als dessert, wat wil een mens nog meer.

Toch vond ik Sapporo het minst interessant van de bestemmingen die we tot nu toe aangedaan hebben. We waren oorspronkelijk van plan geweest het Sapporo biermuseum te bezoeken, maar omdat dit nergens bij de highlights vermeld werd en de toeristische bus er niet passeerde, lieten we dit vallen. Misschien was dit niet zo’n goeie beslissing, want buiten de spectaculaire skischans, de TV tower en de vele krabrestaurants valt er niet zoveel te zien in Sapporo.

Sapporo – 3 september 2012

Omdat het buffet in hotel Loisir de dag voordien zo goed was meegevallen (én we het een beetje zielig vonden dat het hotel die avond niets aan ons had verdiend) besloten we voor het nogal dure ontbijtbuffet in ons hotel te gaan. Er waren American pancakes, wat mij behoorlijk blij maakte, zelfs al waren ze een beetje aan de koude kant. Toen we na een riant ontbijt wilden afrekenen, kregen we te horen dat we ter compensatie van de problemen de dag voordien het ontbijt aangeboden kregen van het huis en dat terwijl we ook al ons diner gratis gekregen hadden. Ons hoorde je alvast in klagen over dit gulle gebaar. In totaal spaarden we op die manier 94 euro uit. Da’s een nacht gratis logeren.

Een treinrit van een tweetal uur later waren we in Sapporo. In het station van Sapporo werd ik onweerstaanbaar aangetrokken door de ‘gelato’ van Milkissimo. Ditmaal at ik geen lavendelsoftijsje, maar écht, Italiaans geïnspireerd ijs. Ik ging voor de exotische smaken pompoen en paarse aardappel. ‘t Is eens iets anders dan vanille en chocolade.

De metro bracht ons naar het Mercure hotel, alwaar we onze steeds maar zwaarder wordende koffers achterlieten om op zoek te gaan naar een middagmaal. We trokken naar Ramen Yokocho, een smal straatje midden in een huizenblok vol met piepkleine ramen restaurantjes. We hebben deze reis al soba en udon noedels genoeg gegeten, maar ramen nog niet en laat nu toevallig Sapporo gekend zijn om zijn ramen. We vonden snel een plekje aan een toog en bestelden. Enkele minuten later stond een dampende kop met bouillon, ramen en krab voor mijn neus. Goedkoop, erg lekker en vullend genoeg om er een flink eind mee toe te komen.

Volgende bestemming: Sapporo TV Tower, een grote zendmast die tevens dienst doet als toeristische attractie. Met de lift gingen we naar boven. De liftdame zegde bij het ons naar boven begeleiden een lesje op waar we niet veel van begrepen, gelukkig konden we naar buiten kijken vanuit de liftkooi. Het uitzicht vanaf de toren was echt de moeite. Mijn probleem met uitzichten is dat ik niet goed weet waar eerst kijken en het liefst van al van elk detail en elk mogelijk vergezicht een foto zou nemen. Wat maakt dat ik altijd veel te veel foto’s schiet op zulke locaties. Wat de selectie achteraf dan weer moeilijk maakt. Enfin ja, luxeproblemen.

Oja, elke toren in Japan heeft een eigen mascotte (supercoole torens zoals de Sky Tree hebben zelfs eigen waterflesjes in de vorm van de toren) en alle mascottes zijn even lelijk. Ik snap niet wie zo’n ding mee naar huis zou willen nemen. Ik wil wel eens graag de omzetcijfers van de souvenirshops die we op onze reis tegengekomen zijn, zien. Ik geloof nooit dat die uit de kosten geraken. Meestal loopt er veel personeel rond en weinig kooplustigen en heeft het personeel niets anders te doen dan いっらしゃいませ (‘irrashaimase’ ofte welkom) te roepen. Ofwel zijn de producten zo overprijsd dat de winstmarge van de verkoop van enkele stuks voldoende is om al dat personeel uit te betalen.

Japan is zo’n land waar mensen (in onze ogen) nutteloze jobs doen die bij ons in België geautomatiseerd zijn of gewoonweg niet bestaan. Zo staan er bij alle wegenwerken mannetjes te zwaaien met een vlag en/of lichtjes om aan te geven dat je moet oppassen, zijn er mensen die liftbegeleider spelen, zitten er mensen aan kruispunten om het aantal voertuigen dat passeert manueel te tellen, staan er in de dierentuin mensen bordjes omhoog te houden dat je niet mag flitsen, zijn er hordes jongelingen die tissues, waaiers, flyers, coupons en andere brol staan uit te delen in de uitgaansbuurten,… Verder zijn Japanners dol op mensen die kaartjes knippen, scheuren, afstempelen, enzovoort. Dat levert dan situaties als volgt op: er staat een automaat waaraan je je ticketje voor bvb een museum koopt, de meneer of mevrouw aan het onthaal legt uit hoe je de automaat moet gebruiken, vervolgens moet je het ticketje laten stempelen/scheuren door dezelfde mevrouw aan het onthaal en vaak verder nog eens door een tweede of derde persoon.

Na ons bezoek aan de TV Tower besloten we wat te gaan afkoelen in de fonteinen van het Odori park aan de voet van de TV Tower. Odori park is een prachtig langgerekt stukje groen in het midden van de stad, ideaal om het stof van onze voeten te wassen en ondertussen een ijsgekoeld drankje te drinken dat we kochten aan één van de kraampjes aldaar.

Na wat afgekoeld te zijn, zetten we onze tocht verder naar het alleroudste gebouw van Sapporo: de Klokkentoren die tot op vandaag het symbool is van Sapporo. Bijna niet te geloven dat dit nietige houten gebouw met zijn klokkentoren waarin een Amerikaanse klok werd gehangen en dat je amper ziet liggen tussen al de skyscrapers ooit het hoogste gebouw van Sapporo was. Het gebouw verliest veel van zijn charme doordat het verdrukt wordt door de vele hogere gebouwen rondom. We bezochten het museum in de Klokkentoren, maar de meeste informatie was enkel in het Japans beschikbaar, op een authentieke brief van de Amerikaanse klokkenmaker na. Het filmpje over de restauratie van het gebouw was wel de moeite, zelfs al was het in het Japans. De beelden illustreerden de lange weg en het vakmanschap dat bij de restauratie te pas was gekomen.

Daarna gingen we naar het voormalige Hokkaido Government Office Building. Het was ondertussen al te laat om het gebouw nog te bezoeken, dus liepen we rond deze Europees aandoende constructie (wikipedia noemt de stijl Amerikaans neo-barok) en de mooie tuin daarrond. De zon ging langzaam onder, we vonden een romantisch bankje in het park waarop we ons net wilden nestelen, onttrokken aan het oog van voorbijgangers, toen de muggen hun aanval lanceerden. We konden niet snel genoeg weg zijn.

Op zoek naar een niet al te grote hap (de ramen van ‘s middags was nog niet volledig verteerd) kwamen we in een simpele kaiten-zushi terecht vlakbij ons hotel. Een kleine zaak met maar één sushichef erin en nog één bijkomend personeelslid die warme gerechten zoals soep en noedels maakte in de achterkeuken. De chef maakte in zijn eentje voldoende sushi om de loopband te vullen en nam ook verzoekjes aan. Spijtig dat we de Japanse namen van al die soorten vis niet goed kennen en zelf niets konden bestellen. Gelukkig hadden we voldoende aan wat er op de band voorbij kwam. Niet de meest verfijnde sushi die we tot nu toe aten, maar de zaak had wel een authentieke uitstraling en de sushichef was bliksemsnel.

Het was nog niet al te laat, dus deden we nog eens een poging om iets te gaan drinken. Het blijkt dat het concept ‘iets gaan drinken’ nog niet helemaal op punt staat in Japan. Cafés zoals wij dat kennen, waar je met vrienden afspreekt om gezellig iets te drinken, hebben ze niet (of wij hebben ze althans niet gevonden). De meeste horecazaken zijn gefocust op eten (dat wel heel lekker is, natuurlijk) en bieden daarnaast nog een drankenkaart aan. Dus besloten we iets te gaan drinken in de bar van hotel Mercure. Bleek dat wij ongeveer de enigen waren in de verder erg stijlvol ingerichte bar. We bestelden een glas rode wijn (Franse, we hadden ons lesje ondertussen wel geleerd) dat heerlijk smaakte, maar zo’n lege bar, tja echt gezellig is dat niet. Zeker niet als je subtiele signalen krijgt, dat je maar beter geen tweede bestelling meer plaatst. We hielden het dus op één glas waar we vervolgens superlang over deden.