21 juli 2014 – Fjorden route

Vandaag hadden we 225 kilometer op de IJslandse wegen voor de boeg, dus op tijd opgestaan en vroeg ontbeten.

Bij het uitchecken informeerden we beleefd of het probleem met onze boeking ondertussen uitgeklaard was. Er zat een ander meisje aan de receptie dan het meisje dat onze checkin gedaan had en dit nieuwe meisje viel compleet uit de lucht. Wij legden uit dat er bij het reisbureau moest nagegaan worden of er een vergissing met onze boeking gebeurd was. Ze rommelde een beetje in haar papieren, haalde de schouders op en zei: “I think it will be ok”.

Wij hadden ons al voorbereid op een lange discussie, dus waren erg verbaasd er zo makkelijk vanaf te komen, zonder dat ook maar iemand een poging ondernomen had om ons reisbureau te contacteren. En: nog beter, zonder dat het hotel onze credit card gegevens had. Dat zou in België toch niet waar zijn.

Vol ongeloof stapten we in onze wagen en maakten ons opnieuw de bedenking dat IJslanders toch wel tamme mensen zijn. Het lijkt wel alsof het allemaal niet te veel moeite mag kosten.

Eerste stop van de dag was het Arctic Fox Center, het Enige Arctic Fox Center Ter Wereld. En wie kwamen we daar tegen? Onze vrienden, de Hollandse familie met de twee zonen. We kregen een inleiding op de tentoonstelling door één van de medewerkers van het onderzoekscentrum. Zo’n 90% van de poolvossen op de wereld is wit. In IJsland is echter 80% van de populatie donkerbruin (de bruine variant wordt in wetenschappelijke werken als blauw aangeduid). Dit komt doordat op een bepaald moment de lemmingen in IJsland uitgestorven zijn. Lemmingen zijn normaal het favoriete voedsel van de poolvossen, dus moesten de beesten op zoek naar andere voedselbronnen. De poolvossen in IJsland eten zowat alles, maar hun favoriete voedsel is zeevogels. Om zich beter te kunnen camoufleren is hun vacht daarom bruin geworden en zijn ze niet langer wit.

Ik vond het een heel heldere en duidelijke uitleg, maar de Hollandse familie was totaal in de war. Waren er nu wel of niet lemmingen op IJsland en welk kleur had die vacht van die poolvos nu ook alweer? De discussie was ronduit hilarisch.

De tentoonstelling zelf stelde niet veel voor. Wat pelsen van poolvossen (in IJsland mag nog steeds gejaagd worden op deze beestjes), wat opgezette poolvossen en een paar plakkaten met uitleg en wat oude foto’s van jagers. Meer was er niet te zien. Oja, het café was bijna even groot als de rest van de tentoonstelling. Toch wel een beetje een tourist trap. Het enige interessante was dat je in een kooi in de tuin naar Freddy the baby fox kon gaan kijken. Nu goed, we zullen maar hopen dat ons geld het onderzoek ten goede komt.

We lieten de Hollanders achter bij de poolvossen en reden verder tot aan het beging van de wandeling naar de waterval bij Valagil. Het begin van de wandeling bracht ons langs een wei met IJslandse paarden, maar daarna verslechterden de omstandigheden. De grond was erg drassig. We moesten heel goed opletten niet weg te zakken in de met lang gras begroeide moerassige grond waardoor zich allerhande beekjes een weg baanden. Onze schoenen werden kletsnat en ik voelde dat ook mijn sokken nat begonnen worden.

Meerdere malen stonden we op het punt om terug te keren, maar we beten door tot we bij de waterval waren. Een mooie waterval daar niet van, maar door de laaghangende wolken zagen we maar een gedeelte en we moesten nog een heel stuk teruglopen door datzelfde drassige gebied. Op de terugweg vonden we gelukkig een beter pad, eentje dat over lavagesteente liep en dus veel minder nat was. Nu, het kwaad was helaas geschied: het water was tot binnen in onze wandelschoenen doorgedrongen.

Het weer verslechterde ondertussen alleen maar, wat de rit tussen de laaghangende wolken door erg eentonig maakte. Ik besefte opeens dat ik echt wel bomen in dit landschap miste. Als kind deed ik niet liever dan in de bossen rondlopen en boomhutten maken. De kale heuvels rondom ons konden wel wat bomen gebruiken om de eentonigheid te doorbreken. De enige inheemse bomen die in IJsland voorkomen zijn berk en wilg en in totaal zijn er maar 500 hogere plantensoorten (waarvan wij er toch al veel gezien hebben). De IJslanders zijn nu volop bezig met uitheemse dennensoorten aan te planten. Wat mij persoonlijk dan weer verbaast, want in Schotland hebben ze dat in het verleden ook gedaan en daar zijn ze al die dennenbossen alweer aan het kappen.

Bij Hvítanes hielden we halt om zeehonden te spotten. Het was vrij gemakkelijk om een zeehond te vinden, je moest gewoon in de richting kijken waarin de andere toeschouwers stonden te wijzen. De zeehonden lagen wel redelijk ver, gelukkig heb ik een goeie zoomlens. Wat verder passeerden we het zoveelste koffiehuis. We negeerden de lokroep van de taart en picknickten opnieuw in de auto.

We maakten een kleine omweg langs Heydalur, een mooie vallei met een paar warmwaterbronnen. En kijk, we waren nog maar net de weg naar Heydalur ingeslagen of we zagen een zwaar beladen liftend koppeltje. We hadden niet echt de indruk dat dit een druk bereden weg was en mits wat herinrichten konden ze makkelijk op de achterbank plaats nemen. De lifters waren een Frans koppeltje dat vijf weken met de tent op vakantie was in IJsland. Ze vertelden dat ze al heel veel slecht weer gehad hadden. We zetten onze lifters af op camping Heydalur en werden vriendelijk uitgenodigd mee in de hot tub te komen. Dat aanbod sloegen we af, want we hadden geen handdoeken bij en ons eigen hotel had ook een hot tub.

Ons geluk begon te keren, wat het weer werd geleidelijk aan beter, we zagen zelfs zo nu en dan een aarzelend zonnetje van tussen de dikke wolken komen piepen. We passeerden langs de historische site Vatnsfjörður, maar omdat we ons toch al een paar keer bekocht hadden gevoeld (zie ook het Arctic Fox Center), sloegen we deze over. Onderweg wilden we stoppen bij het verlaten huis Arngerðareyri (het verlaten huis dat volgens de IJslanders alle andere verlaten huizen zou overtreffen, duidelijk nog nooit een ruïne van een Schots kasteel bezocht), maar vanuit de verte zagen we dat alweer diezelfde Hollandse familie bij de ruïne rondliep. We zagen zelfs de oudste zoon zijn rits dichtdoen na zijn blaas geledigd te hebben, tja, er zijn nu eenmaal quasi geen openbare toiletten in IJsland. We hadden niet veel zin om hun domme commentaar te aanhoren, dus beperkten we ons tot wat fotootjes vanuit de verte.

We reden opnieuw een pas over en langs weerszijden van onze auto doemden de pakken sneeuw op. Mijn voeten hadden het ondertussen flink koud gekregen in mijn natte schoenen, dus het was mij een volkomen raadsel waarom we onderweg schapen zagen die zich op de sneeuw hadden neergevlijd. Blijkbaar hebben schapen geen last van koude voeten.

Ik was dan ook superblij dat ik mijn schoenen kon uittrekken in ons hotel Laugarholl. We trokken meteen onze badkledij aan en haastten ons naar het natuurlijk verwarmde openluchtzwembad en de hot tub. Zalig om te kunnen opwarmen in het water, al vond ik de vele algen die de hot tub erg glibberig maakten, wel een beetje hinderlijk. Het was alleszins fantastisch om in de buitenlucht te kunnen ontspannen. En kijk, de lucht was helemaal opgeklaard en de zon kwam er zelfs door.

Het avondmaal was echt overheerlijk: een buffet met vis, omelet, soep, Indische gerechten, gehaktballetjes,… Echt fantastisch. Het was duidelijk dat de kokkin een voorliefde had voor de meer exotische keuken. Een mooie afwisseling ten opzichte van de gerechten die we hier normaal voorgeschoteld krijgen. Fijn om eens iets anders te kunnen eten.

Na het avondmaal gingen we nog even kijken in de hutjes vlakbij die onderdeel uitmaakten van het museum of Icelandic Sorcery and Witchcraft. De hutten gaven een goed idee van de zware levensomstandigheden van de arme boeren/vissers uit vroeger tijden. De hutjes waren reconstructies gemaakt van drijfhout en veenplaggen en volledig ingericht zoals dit vroeger het geval geweest zou zijn, met op verschillende plaatsen magische runetekens. Best wel interessant en helemaal gratis.

IMG_8644

IMG_8651

IMG_8682

IMG_8699

IMG_8701

IMG_8663

IMG_8669

IMG_8675

IMG_8711

IMG_8718

IMG_8723

IMG_8725

IMG_8727

IMG_8732

IMG_8736

20 juli 2014 – Ísafjörður en Vigur

Zondag, dus sliepen we vandaag een beetje uit. Toch tot 8 uur! Wat een luxe! Op het gemak gedoucht en ontbeten, want het tourist office van Ísafjörður ging pas open om 10u.

Mijn vriend wilde graag de ferry naar Hornstrandir nemen, een schiereiland ten noorden van Ísafjörður dat een natuurreservaat is en waarop geen auto’s zijn toegelaten. Een ferry bleek er niet echt te zijn, wel een boottocht van Westtours naar één bepaald dorp waar je koffie en taart kon eten en je een iet of wat historische rondleiding zou krijgen. Niet bepaald waar wij aan dachten bij het horen van het woord natuurreservaat.

De passiviteit van de bediende van het tourist office was voor mij moeilijk te begrijpen. Je zou toch verwachten dat iemand met zo’n job spontaan suggesties aanreikt, maar neen, het gesprek eindigde bijna bij het feit dat er geen ferry was. We moesten echt gericht vragen stellen of er kwam helemaal niets uit. Ze nam geen enkel initiatief om zelf info aan te reiken. Ik weet niet of deze indruk correct is, want zo lang zijn we hier nog niet, maar het lijkt me dat IJslanders eerder passieve mensen zijn. Zo van: we zien wel wat er op ons af komt. I dunno.

We ruilden dus onze plannen om naar Hornstrandir te gaan in voor een boottochtje naar Vigur met Westtours. Op dit eiland zouden veel vogels broeden, dat klonk alvast veelbelovend. De boot vertrok echter pas om 15.30u, dus we hadden nog een ganse voormiddag en een stuk van de namiddag om iets anders te doen.

Aangezien de zon zowaar een beetje begon te schijnen, besloten we naar de baai Skálavík te rijden. Bij dit zonnige weertje leek een bezoek aan het strand ons wel wat. 😉 De rit naar Skálavík was erg mooi en we genoten van het uitzicht op de Arctische Zee en het mooie strand. De rivier stroomde naar zee, de zon deed aarzelend haar best en we hadden het strand voor ons alleen: ideale omstandigheden voor sex on the beach. De ongerepte natuur is een geweldige inspiratiebron. 😉

Op de terugweg naar Ísafjörður namen we een zijweg die ons naar een radarinstallatie zou voeren. Altijd cool. Helaas, hoe hoger we klommen, hoe dichter de mist. We reden tot we niet meer verder konden, maar zelfs op nog geen vijftig meter afstand bleef de radar voor ons verborgen in de dikke witte soep. Jammer.

We reden terug richting Ísafjörður en maakten een tussenstop bij de oude visserswoning Ósvör in Bolungarvik. Het bezoek was niet gratis, maar wel interessant, omdat in de gereconstrueerde visserswoning een in vissersoutfit van die tijd gehulde gids op ons wachtte. De gids gaf uitleg over de levensomstandigheden van de vissers in die tijd. Een hard leven hadden die mannen: elke dag gingen ze voor 12 à 14 uur met roeiboten de zee op, zonder proviand. En ‘s nachts sliepen ze per twee samen in één bed. In de hut verbleef één vrouw die voor spijs en drank zorgde en de hut onderhield.

Ondertussen was het alweer een uur of twee en hadden we nog steeds niet gegeten. We parkeerden de auto een beetje verderop en picknickten in onze auto, omdat het wat te koud was om buiten te eten.

Mooi een half uur op voorhand waren we aan de pier waar onze boot naar Vigur vertrok. Natuurlijk was er nog geen boot te zien, maar geen IJslander die zich daar druk om maakte. Dus hingen we wat rond terwijl we wachtten. Net toen de boot aan het aanmeren was, zagen we een groep Duitsers richting de pier marcheren. Mijn vriend en ik haastten ons om hen voor te zijn om een goed plaatsje te hebben aan boord van onze boot.

De boottocht naar Vigur duurde een half uur en was op zich weinig spectaculair. Maar Vigur zelf was fantastisch. Het speerpuntvormige eiland zat tjokvol met broedende vogels. We werden door een gids rondgeleid op het eiland en moesten een stok boven ons hoofd houden om te vermijden dat de sternen ons zouden aanvallen om hun jongen te beschermen. Hun jongen zaten immers langs beide kanten van het pad in het lange gras verscholen. We kregen ook eidereenden en papegaaiduikers te zien. Massa’s papegaaiduikers, die toch o zo fotogeniek zijn. Ik hoef jullie niet te vertellen dat er driftig gefotografeerd werd.

En de zon scheen, beste lezers, de zon scheen. Het gevoel van de zonnestralen op mijn huid deed enorm deugd. Wat een geluk dat we net tijdens onze uitstap naar Vigur zo’n mooi weer hadden. Vogels spotten in de gietende regen zou toch een pak minder geweest zijn.

Enkele weetjes over Vigur: het eiland is al generaties bewoond door dezelfde mensen. In de winter verblijven er slechts twee mensen op het eiland, maar in de zomer is dat een pak meer. De belangrijkste taak van de bewoners van het eiland bestaat erin de papegaaiduikerpopulatie onder controle te houden door 10% van de 80.000 vogels te vangen en de nek om te draaien. Daarnaast verzamelen ze ook het dons van de eidereenden. Dit doen ze door regelmatig dons weg te halen uit de nesten.

Vigur heeft ook een miniwindmolentje en zogezegd het kleinste postkantoor van IJsland, dat eerder een souvenirshop was, maar allez vooruit. We kregen ook heerlijk gebak aangeboden. Die IJslanders zijn echt dol op zoete dingen.

Vanop Vigur belden we naar restaurant Húsið (nummer drie in Ísafjörður volgens Tripadvisor) om ons te verzekeren van een plekje. In het visrestaurant dat onze voorkeur had, was helaas al geen plek meer.

De terugtocht op de boot was ik in opperbeste stemming. De zon scheen nog altijd en ik had enkele heel geslaagde foto’s kunnen maken van de vogels op Vigur.

Het avondmaal bij Húsið was ook een succes. Ik ging opnieuw voor de vis van de dag en die was zo mogelijk nog beter dan die van de dag voordien. Echt heel lekker. Het deert me niet zozeer dat de keuze op de menukaart meestal erg beperkt is. Als ik elke dag verse vis kan eten, ben ik tevreden. En oja, mijn vriend at een hamburger, uiteraard.

Omdat we tijdens onze wandeling de dag voordien al gans Ísafjörður gezien hadden, keerden we terug naar het hotel om nog wat te internetten in de lobby. Ditmaal geen grappige Hollanders, maar wel een totaal gefrustreerde Duitse dame die de ganse tijd in haarzelf zat te grommelen dat het internet niet werkte en hoe dat dat nu toch in godsnaam mogelijk was (terwijl het bij ons perfect werkte en mijn vriend haar al was gaan helpen om online te geraken). Het mens zweeg echt geen minuut en dan voortdurend met haar vingers hetzelfde pianomelodietje tokkelen op de tafel. Erg irritant. Maar goed, wij deden ons best om dit alles te negeren en genoten nog wat na van de fijne ervaring op Vigur.

IMG_8391

IMG_8393

IMG_8396

IMG_8414

IMG_8430

IMG_8438

IMG_8440

IMG_8449

IMG_8460

IMG_8464

IMG_8471

IMG_8472

IMG_8474

IMG_8516

IMG_8522

IMG_8524

IMG_8534

IMG_8567

IMG_8623

IMG_8629

19 juli 2014 – Ísafjördur

Opgestaan en vastgesteld dat de wolken weer tot op de grond hingen. Tot nu toe vallen de meteorologische omstandigheden van onze trip in drie woorden samen te vatten: afschuwelijk slecht rotweer. Het zijn vooral die laaghangende wolken die me parten spelen. Niks donkere en dramatische, fotogenieke wolken, neen, lichtgrijze soep waarin alles verdwijnt. En regen, regen, regen. Grommel.

Enfin ja, het ontbijt was ok (hoera voor haring bij het ontbijt), al heb ik toch stiekem heimwee naar die uitgebreide Schotse ontbijten. En haggis, een goeie portie haggis, neeps and tatties zou mij hier enorm smaken.

Ergens onderweg spoten we de wagen schoon zodat we de deuren opnieuw konden openen zonder zelf onder de modder te hangen. Dat schoonspuiten was trouwens volledig gratis, dankuwel! Die moeite hadden we ons echter kunnen besparen want nog geen uur later zaten we alweer op steenslagwegen.

Tijdens onze rondrit door de bergen kwamen we ergens in een scherpe bocht een toeristenbus tegen die de bocht duidelijk verkeerd had ingeschat en van de weg was geraakt. Wij waren er net op het moment dat een grote wiellader (ok, ik ben moeten gaan opzoeken hoe zo’n ding heet) de bus terug op de weg aan het trekken waren. Best wel een hilarisch zicht: al die zielige toeristen in de regen aan het toekijken hoe hun bus losgetrokken werd. Een beetje schadenfreude deed wonderen voor mijn humeur.

Onderweg leek het wel alsof we een ander seizoen waren binnen gereden: overal rondom ons lagen dikke pakken sneeuw. We stopten bij wat ongetwijfeld de meest toeristische attractie uit de wijde omtrek moest zijn: de Dynjandifoss die uitliep in vijf kleinere watervallen. Erg indrukwekkend, maar de bussen met toeristen die ter plekke toestroomden, maakten de ervaring minder authentiek.

Volgende halte: Hrafnseyri, bekend om zijn mooie kerkje uit de 19de eeuw en de (min of meer) authentieke houten huizen met grasplaggen op het dak. De huizen waren volgens mij volledig gereconstrueerd, want ze zagen er gewoon te nieuw en te perfect uit. Tot onze grote vreugde was in één van de huizen een coffee shop waar je taart en wafels kon krijgen.

We hadden nog maar net een tafeltje uitgekozen om ons stuk chocoladetaart te verorberen, toen er een ganse bus Duitsers werd leeg gekieperd in Hrafnseyri. Gedaan met de rust. We maakten ons tijdens het eten de bedenking dat middageten met taart om 15.15u toch niet echt ideaal was. Beter een picknick voorzien voor de komende dagen.

Onze magen gevuld met taart, zetten we onze weg verder. En hoera, het was gestopt met regenen. De Westfjorden toonden zich van hun goeie kant met mooie landschappen en heel veel sneeuw. Doordat we afwisselend stegen en daalden kregen we steeds andere uitzichten te zien. We zagen onderweg zelfs een zeehond, maar die sprong in het water nog voordat ik mijn fototoestel kon boven halen.

Minder leuk vond ik de rit door de lange smalle tunnel die slechts één baanvak had. Tegenliggers moesten op bepaalde plaatsen uitwijken om ons te laten passeren. Best wel akelig. Ik had dan ook erg veel medelijden met de zwaar beladen fietser die zonder lichten zich in deze konijnenpijp waagde.

In Ísafjörður tankten we onze Grand Vitara opnieuw vol en deden we inkopen in het grootwarenhuis vlakbij het tankstation. We kochten wat beschuiten, beleg, noten, gedroogd fruit, blauwe bessen en appels om de komende dagen de honger op een iets meer verantwoorde manier te stillen. We kochten ook wat kleinere zaken in de winkel naast het grootwarenhuis die tot onze grote verbazing een Poolse winkel bleek te zijn. Niet meteen iets wat ik hier in IJsland verwacht had. En zo komt het dat we de komende dagen water ‘niegazowana’ zullen drinken.

Bij aankomst in hotel Edda in Ísafjörður bleek er geen reservatie op onze naam te zijn. Wij lieten de receptioniste de papieren van ons reisbureau zien en zij zou bellen om te informeren of er een vergissing begaan was. We dropten onze bagage af op de (erg spartaanse) kamer, fristen ons wat op en gingen daarna opnieuw langs de receptie. Nog geen nieuws. We lagen er niet al te hard van wakker en trokken de stad in voor het avondmaal.

Dankzij Tripadvisor kwamen we in restaurant Edinborg terecht. Ik ging voor de catch of the day, terwijl mijn vriend zich te goed deed aan het buffet. Na het avondmaal maakten we nog een wandeling door het historische centrum van Ísafjörður. Nuja, wat heet historisch. Het oudste huis dat ik zag dateerde uit 1902. Ísafjördur is mooi gelegen op een landtong in een baai tussen hoge bergwanden. En nu het niet meer regende, konden we genieten van de weerspiegeling van de bergen in het water. Heel erg mooi. Tot mijn grote vreugde kwam er zelfs, voor het eerst deze vakantie, een streepje zon van tussen de dikke wolken piepen. Hoera!

‘s Avonds hingen we nog wat rond in de lobby, wegens alleen daar wifi beschikbaar en hadden we binnenpretjes terwijl we de Nederlandse familie (ouders met twee zonen van schat ik 16 en 18 jaar) afluisterden die helemaal opgingen in het bonenspel. Op een gegeven moment dacht ik dat ze met de kaarten zouden beginnen naar mekaar gooien. Ronduit hilarisch.

IMG_8088

IMG_8090

IMG_8092

IMG_8105

IMG_8120

IMG_8138

IMG_8150

IMG_8153

IMG_8155

IMG_8162

IMG_8167

IMG_8177

IMG_8187

IMG_8248

IMG_8250

IMG_8253

IMG_8279

IMG_8298

IMG_8304

IMG_8317

IMG_8343

IMG_8351

IMG_8366

IMG_8379

IMG_8382

18 juli 2014 – Breidavik

Vroeg opgestaan, want we moesten een half uur voor het vertrek van de ferry (om 9u) in Stykkishólmur zijn. De overtocht naar Brjánslækur in de Westfjorden duurde 3 uur en het weer was opnieuw afschuwelijk slecht. Je zag gewoon niks omdat de ganse omgeving opgeslokt werd door laaghangende wolken. Gelukkig was er (weliswaar tegen betaling) wifi aan boord waar ik dan ook dankbaar gebruik van maakte.

Na de overtocht stopten we bij Flókalundur om te tanken en te lunchen. Na enkele IJslandse etablissementen bezocht te hebben, kan ik jullie meedelen dat hamburgers en pizza zowat het favoriete voedsel van de IJslander zijn. Gelukkig stonden er ook enkele slaatjes op de kaart. Mijn vriend bestelde uiteraard een hamburger, terwijl ik ging voor een slaatje met zalm en garnalen. Mijn slaatje was eerder een triestige bedoening, maar kom, ik had ermee gegeten.

Ik moet toegeven dat ik na het middagmaal even een serieuze dip had. Het ongetwijfeld schitterende landschap bleef voor ons verborgen achter grijze grauwe wolken die tot op de grond kwamen. Ze zeggen wel dat elk weertype voor de fotograaf zijn charme heeft, maar de grijsheid was voor mij niet bepaald inspirerend. Blijkbaar is zonnig en droog weer (mag gerust koud zijn, zo lang het maar niet regent) toch belangrijker voor mijn welbevinden dan ik zelf dacht. Ofwel voelde ik me gewoon niet optimaal omdat we zo vroeg moesten opstaan en speelde het tekort aan slaap mij parten.

Ergens onderweg in het grijze en grauwe landschap kon ik de drang der natuur niet langer meer negeren. Wat doet een mens die dringend zijn blaas moet ledigen in een landschap waar in de verste verte geen boom te bespeuren valt: op zoek gaan naar iets anders om achter weg te duiken. En zo plaste ik dus achter de historisch eerste ijzeren boot van IJsland, die nu in het landschap lag weg te roesten, terwijl mijn vriend op de uitkijk stond om me te waarschuwen voor de komst van eventuele andere toeristen.

Beetje bij beetje trokken de wolken weg en krikten de mooie uitzichten mijn humeur weer op. Vooral de prachtige roodbruine stranden van Rauðasandur en de haarspeldbochten met indrukwekkende uitzichten op Patreksfjördur maakten indruk.

We reden tot aan het meest westelijke puntje van Europa: Látrabjarg. Látrabjarg is een 440 meter hoge, 14 kilometer lange klif die bewoond wordt door zeevogels allerhande. We klommen een klein stukje naar boven om de vogelrotsen te bewonderen en wie kwam ons daar tegemoet gewandeld? Een puffin aka papegaaiduiker! Het beestje was helemaal niet schuw en wilde duidelijk graag op de foto, want het kwam tot bijna een meter afstand van mijn lens. Zeer geslaagde foto! Het lawaai van de vogels en de stank van guano maakten van dit bezoek een onvergetelijke ervaring.

Door het slechte weer en het rondrijden op onverharde wegen was de auto ondertussen met een dikke laag roodbruine modder bedekt. De nummerplaat was zelfs niet meer leesbaar. Gelukkig waren we niet het enige voertuig dat zo rondreed. Dat moet je in België niet proberen.

Dineren deden we in hotel Breidavik, het meest westelijk gelegen hotel van Europa. Het menu was beperkt: we hadden de keuze tussen kabeljauw en lamsvlees, met als voorgerecht aspergesoep. Naar goede gewoonte ging ik voor de vis en mijn vriend voor het vlees. Alles was met zorg bereid en het smaakte ons enorm.

We logeerden (o originaliteit) in hotel Látrabjarg, alwaar we een zeer ruime en aangename kamer mét uitzicht kregen toegewezen. Het was ondertussen tot mijn grote vreugde even gestopt met regenen, dus profiteerden we van de gelegenheid om ‘s avonds laat nog een korte strandwandeling te maken. De gezonde buitenlucht is goed voor de nachtrust, want ik lag in minder dan drie tellen in slaap.

IMG_7833

IMG_7835

IMG_7843

IMG_7846

IMG_7850

IMG_7860

IMG_7864

IMG_7866

IMG_7878

IMG_7890

IMG_7915

IMG_7920

IMG_7922

IMG_7930

IMG_7938

IMG_7945

IMG_7986

IMG_8014

IMG_8027

IMG_8035

IMG_8051

IMG_8064

IMG_8083

17 juli 2014 – Snæfellsnes

We startten onze ochtend in het Reykjavik Lights hotel (prima hotel, trouwens, aanrader) met een lekker ontbijt met vers brood, gekookte eieren, yoghurt en heerlijke opgelegde haring.

Vooraleer aan onze rondrit te beginnen, gingen we langs een winkel die ons door een kameraad werd aangeraden. Ik had namelijk een nieuwe regenjas nodig, eentje die de IJslandse weersomstandigheden (lees: heel veel regen) de baas kon. Bij Zo-on vond ik meteen mijn gading: een knalblauwe halflange regenjas. De weersvoorspellingen waren niet al te best, dus die jas zou zeker van pas komen.

Onze reisbeschrijving bood ons de keuze tussen een tunnel onder het Hvalfjörður of de weg die er rondom liep. Uiteraard kozen we voor de weg die er rondom liep, want die beloofde ons langs de hoogste waterval van IJsland te brengen, de Glymur (noot: volgens de Engelstalige wikipedia is dit slechts de tweede hoogste waterval van IJsland, maar passons). 198 m (of 196 m, de meningen verschillen) hoog! Klonk indrukwekkend.

Wat niet zo duidelijk uit de reisbeschrijving naar voren kwam, was dat er ons nog een wandeling van 5,5 km (heen en terug naar de wagen) te wachten stond om de waterval te bereiken. 5,5 km daar draaien wij uiteraard onze hand niet voor om! Fleece trui aan, nieuwe regenjas erboven en klaar voor de tocht. Het was ongeveer 11.30u toen we vertrokken.

Het weer varieerde tussen zwaar bewolkt, motregen en nu en dan een fris buitje. Gelukkig werd de echte slagregen ons bespaard. Meteen een ideale gelegenheid om onze GoPro wat verder uit te testen. De wandeling begon makkelijk over een pad tussen wilde blauwpaarse lupinen, maar al snel stootten we op een eerste obstakel: een woest kolkende rivier die overgestoken moest worden met behulp van een touw en een boomstam. Alvorens de boomstam te bereiken moesten we balanceren over enkele gladde stenen die zich onder het wateroppervlak bevonden. We bereikten gelukkig allebei droog de overkant.

Na de oversteek moest het moeilijkste echter nog komen. Een steile klim langs modderige paadjes waar touwen en ijzers die in de rotsen geslagen waren de wandelaar moesten assisteren. Door de regen was alles erg glad, dus we moesten erop letten niet uit te glijden. We werden echter beloond met een adembenemend uitzicht over de waterval. Echt fantastisch!

Doordat we onderweg te veel gestopt waren om foto’s te nemen en GoPro filmpjes te maken (of misschien zijn we gewoon wel heel trage stappers) waren we pas rond 15.15u terug bij de auto. En dat zonder middagmaal achter de kiezen. De eerste de beste plek die we tegen kwamen na de Glymur waterval stopten we dan ook voor een snelle lunch/vieruurtje. Het aanbod in deze eetgelegenheid was eerder schaars te noemen. Ik koos voor een dagsoep met brood, mijn vriend voor een vettige hamburger. De champignonsoep was ok, maar het bijhorende broodje was nog bevroren vanbinnen. Geen groot succes.

We kochten wat proviand voor onderweg (lees: droge koekjes om de grote honger te stillen) en ik kocht nog een skyr (dikke IJslandse platte kaas die heel erg lekker is) om in de auto op te eten.

Het weer beterde er ondertussen niet echt op. Grijsgrauwe wolken bedekten tot mijn verdriet het mooie landschap. Onderweg stond normaal ook een wandeling naar de Eldborg explosiekrater op het programma, maar omdat het ondertussen al redelijk laat in de namiddag was en het weer verslechterd was, besloten we de wandeling van minstens twee uur te laten voor wat het was en enkel een foto te nemen van de ‘Vuurburcht’ vanuit de verte.

Dan maar een rondrit gemaakt op het schiereiland Snæfellsnes dat uit een langgerekte bergrug bestaat die in het westen zijn hoogste punt (1446 m) bereikt op de gletsjer Snæfellsjökull. Jammer genoeg bleef de gletsjer voor ons versluierd in de wolken en de meeste van de andere bergtoppen ook. Toch was de rondrit door het ruige vulkanische landschap echt de moeite. We kwamen onderweg zelfs een mooi ongerept zwart zandstrand tegen, nog een krater en prachtige kliffen en rotsen in Nationaal Park Snaefellsjökull. Ook het kerkje van Búðir (een dorp bestaand uit welgeteld één hotel en één kerk) was erg mooi.

Het rondrijden op onverharde wegen beviel ons wel, dus besloten we verder te rijden tot aan de vuurtoren Öndverdarnes op het uiterste westpunt van het schiereiland. De vuurtoren zelf viel wat tegen, wegens ocharme amper vijf meter hoog. Had me de toren toch wat indrukwekkender voorgesteld. De temperatuur was ondertussen flink naar beneden gegaan en onze fleece met regenjas erboven slaagde er maar nipt in ons warm te houden en onze magen begonnen ondertussen flink te grommen. Het was immers al bijna negen uur…

Gelukkig vonden we na nog een flinke rit restaurant Hraun in Ólafsvík alwaar we ons avondmaal nuttigden. Mijn lamsvlees was tot in de puntjes afgewerkt en heel erg lekker. Die IJslandse keuken is zo slecht nog niet…

Vanuit Ólavsvík reden we rechtstreeks verder naar hotel Framnes in Grundarfjörður. We waren zo laat in het hotel dat we geen tijd meer hadden om de hottub uit te proberen en enkel nog even voor het slapen gaan de laatste nieuwsberichten checkten. Dat hadden we voor onze gemoedsrust beter niet gedaan, want de berichten waren niet bepaald hoopgevend: Israël dat een grondoffensief startte in Gaza en vlucht MH17 die naar alle waarschijnlijkheid door pro-Russische rebellen boven Oekraïne uit de lucht geschoten werd.

Wat een wereld.

IMG_7624

IMG_7643

IMG_7654

IMG_7683

IMG_7716

IMG_7720

IMG_7764

IMG_7772

IMG_7777

IMG_7788

IMG_7806

IMG_7824

16 juli 2014 – Blue Lagoon

Wakker om fucking 6 uur ‘s ochtends door één of ander raar gebonk in ons appartementsgebouw. Voorzeker een klopgeest! Of een vrijend koppel dat zich niet kon inhouden om hun vleselijke lusten op een onmenselijk vroeg uur te botvieren. Natuurlijk kon ik daarna de slaap niet meer vatten, omdat ik wist dat we er om 7 uur alweer uit moesten. Geen uitgerust begin van onze reis naar IJsland…

Gepakt en gezakt vertrokken we iets voor acht naar het station van Leuven. Eerst de trein van Leuven naar Antwerpen en dan met de Thalys naar Schiphol. Valt weinig over te vertellen buiten het feit dat de wifi in de Thalys echt wel suckt.

Naar goede gewoonte waren we weer veel te vroeg op de luchthaven. We konden onze bagage zelfs nog niet eens afgeven. Nadat we dan eindelijk van onze bagage afgeraakt waren, lunchten we in een self service restaurant op de luchthaven en maakten dankbaar gebruik van het free wifi op Schiphol om nog wat achterstallige mails weg te werken.

De vlucht naar IJsland verliep zonder problemen. Ik las in onze reisgidsen over IJsland en deed een dutje, maar ‘t is niet dat ik me daarna zoveel beter uitgerust voelde.

Bij het afhalen van onze bagage bleek dat de valies die ik nog maar pas in Singapore had gekocht alweer kapot was. De wieltjes stonden scheef en het handvat dat je kan uitschuiven was gewoon in twee gebroken. ‘t Is toch triestig. Kan ik alweer een nieuwe valies kopen. Toch maar investeren in een duur model van Samsonite? Want aan het tempo waaraan ze bij de bagageafhandeling mijn valiezen om zeep helpen, kost het me evenveel.

Vervolgens begaven we ons naar Avis om onze huurwagen af te halen. We waren verheugd te vernemen dat we een upgrade gekregen hadden: geen Suzuki Jimny voor ons, maar een Grand Vitara. Fijn! We lieten ons  door de Avis-bediende overhalen om een gps te huren, alhoewel mijn vriend de kaarten van IJsland op zijn gsm had gezet. Nu, een echte gps is toch nog altijd handiger.

Na wat gezoek op de parking (de Avis-jongeman had ons naar de verkeerde rij verwezen), vonden we dan toch onze Grand Vitara. Groot was onze verbazing toen bleek dat deze een ingebouwde gps had. Aangezien twee gps’en ons wat van het goeie te veel leek en we voor die huurprijs leukere dingen konden doen, brachten we de Garmin toch maar terug naar Avis.

Vanaf de luchthaven reden we rechtstreeks door naar de Blue Lagoon. Het weer zag er eerlijk gezegd vrij belabberd uit. Grijs en grauw miezerweer. Wel een beetje zuur dat de berichten van het thuisfront spraken over een stralend zonnige dag. Maar goed, wat relaxen in warm afvalwater van een geothermische krachtcentrale doet wonderen voor het humeur. We besloten ons eens goed te laten gaan en kozen voor de premium formule: slippers, handdoeken, badjas, korting voor het restaurant, gratis drankje en algenverzorging. Bring it on!

Ondertussen was het al een uur of vijf IJslandse tijd (voor ons zeven uur Belgische tijd) en de honger begon te knagen. We besloten dus eerst de inwendige mens te versterken in het bijhorende restaurant Lava. Ik moet daar eerlijk in zijn, op culinair vlak had ik me in IJsland op het allerergste voorbereid, maar hey, we kregen zowaar een uitstekende driegangenmenu voorgeschoteld waarbij elke gang een plaatje was en ook de espuma’s en de zalfjes niet ontbraken. Niet goedkoop, wel waar voor je geld.

Vervolgens begaven we ons naar het melkachtig blauwe water van de Blue Lagoon. Een woordje uitleg voor mensen die deze plek nog niet bezocht hebben: kleedkamers voor mannen en vrouwen zijn gescheiden. Je krijg een armbandje waarmee je een locker kan kiezen en waarbij alle uitgaven die je tijdens je bezoek doet worden opgeslagen. Je bergt je kleren op in de locker en begeeft je vervolgens naar de doucheruimte.

Vooraleer je het water in mag, moet je je douchen in de gemeenschappelijke doucheruimte. Uit voorzorg smeer je ook best conditioner in je haar (en laat dat erin, niet uitspoelen!), want het water droogt naar het schijnt je haar volledig uit. Ik smeerde dus een extra dikke laag conditioner op mijn haar, want ik ben het momenteel aan het laten groeien en kan uitgedroogde punten dus wel missen. Pas nadat je gedoucht bent, trek je je badpak aan. Klaar!

Het water van de Blue Lagoon was minder warm dan ik verwacht had: ik dacht dat de temperaturen vergelijkbaar zouden zijn met de Japanse onsens, maar dat kon natuurlijk niet, want in zo’n onsen houd je het maximaal een kwartier uit. En op sommige plekken waar het verse water van de centrale aangevoerd wordt, is het wel degelijk warmer.

Het water deed alleszins zijn werk: ik voelde me helemaal ontspannen. We maakten intensief gebruik van de reinigende modder met natuurlijk gewonnen silicium, mineralen, algen en zout uit het water van de Blue Lagoon. De lichtblauw gekleurde scrub deed onze huiden stralen als nooit tevoren. Omdat we nu toch gezond bezig waren, deden we er nog een andere scrub en een gelaatsverzorging op basis van algen bovenop, terwijl we een grasgroen drankje dronken dat onze inwendige mens een schoonmaakbeurt moest geven. Oja, we maakten ook enkel bijzonder grappige GoPro foto’s van onze met modder bedekte gezichten.

Enfin ja, een ontspannende namiddag/avond. Zo rond half tien hielden we het voor bekeken in het warme water, spoelden we de restanten van de modder van ons af en reden we verder naar ons hotel in Reykjavik. We kwamen zo rond elf uur ’s avonds in het Reykjavik Lights hotel aan, alwaar er even wat verwarring ontstond over op wiens naam de kamer geboekt was, maar alles viel in de plooi en wij kropen na een lange en vermoeiende dag in ons bed.

IMG_7596

Van Bratislava naar Wenen – 2 juni 2014

Supervroeg opgestaan (half zeven, auch!) om afscheid te nemen van onze gastvrouw en de lieftallige O. O had een afspraak bij de dokter en om lange wachttijden te vermijden, wilden ze als eerste in de wachtzaal zitten, want er was die dag ook een uitstapje naar de zoo gepland met de kindjes van de crèche. Wij namen afscheid met veel dikke knuffels en beloofden zeker nog eens terug te komen.

Onze gastheer W begeleidde ons naar de tramhalte die ons tot bij het station van Bratislava zou brengen. We bedankten hem uitgebreid voor alle goede zorgen, want echt, ik heb enorm genoten van de tijd die we samen doorbrachten. Ik heb echt het gevoel dat we elkaar beter hebben leren kennen en dat onze vriendschap verstevigd is door dit bezoekje.

Na alweer een geweldig vlotte treinrit, stonden we een dik uur later opnieuw in Wenen. We namen meteen de metro naar Wien Mitte om onze bagage in te checken. Wat een ongelooflijke luxe, rond een uur of tien ‘s ochtends je bagage kunnen inchecken en dan gewoon een paar uur later de trein op springen zonder te moeten sleuren met je koffers. Fantastisch! Enig verbeterpuntje: de zware rugzak met de laptops hadden we graag ergens in lockers achter gelaten, maar dit supermoderne station beschikte helaas nog niet over lockers. Gelukkig bevond zich in hetzelfde gebouw een Mediamarkt en maakten wij dankbaar misbruik van hun lockers en dronken we een lekkere smoothie om dat te vieren.

We namen opnieuw de metro naar de Stephanskirche en wandelden in het zonnetje door het mooie Wenen. Ik herinnerde mij Wenen van een vorig bezoek als een stad vol met indrukwekkende kerken en inderdaad, de pracht en praal van de Weense kerken is ongezien. Wat een schitterende culturele rijkdom is hier verzameld. Ook de Peterskirche stelde op dat vlak niet teleur en we vergaapten ons aan de prachtig beschilderde koepel. We kuierden op ons gemak verder tot we bij het Palmenhaus aankwamen. Via Goofball kregen we de tip dat dit een fijn lunchplekje zou zijn. En inderdaad, zo vaak krijg je niet de kans om te eten in een prachtige serre tussen de palmbomen. Mijn vriend ging voor de laatste keer voor een Wienerschnitzel en ik bestelde asperges met zalm (heerlijk!).

Na ons middagmaal namen we de metro naar de Donauturm en kwamen we terecht in een gans ander deel van Wenen. Het contrast kon amper groter zijn met moderne hoogbouw en congresfaciliteiten, maar toch ook een heel groot en aangenaam park rondom de Donauturm. We wandelden tussen 1000 kersenbomen (geschonken door Japan ter gelegenheid van de viering van 1000 jaar Oostenrijk) door en kochten ons een toegangsticket om van het uitzicht op Wenen te genieten. Toen we genoeg genoten hadden, namen we de metro terug en lasten we een korte tussenstop in op het Donauinsel. Niet echt veel te beleven overdag als je geen jogger of skater bent, maar op zomeravonden lijkt me dit een fantastische plek. Te onthouden als we nog eens terugkomen.

Laatste bezoek van de dag: de noordelijke toren van de Stephanskirche (yep, alweer). Mooie uitzichten over mooie steden, ik krijg er maar geen genoeg van. Omdat we tijd genoeg hadden, besloten we de weg naar Wien Mitte te voet af te leggen om in stijl afscheid te nemen van deze mooie stad. Een korte treinrit laten stonden we op het vliegveld en zat ons tripje er alweer op.

Auf Wiedersehen, Wien!

IMG_4941

IMG_4949

IMG_4954

IMG_4958

IMG_4963

IMG_4971

IMG_4976

IMG_4978

IMG_4983

IMG_4984

IMG_4997

IMG_5002

IMG_5013

IMG_5014

IMG_5016

IMG_5021

IMG_5027

IMG_5040

IMG_5047

IMG_5050

IMG_5051

IMG_5057

IMG_5058

IMG_5059

IMG_5072

IMG_5075

IMG_5077

IMG_5091

IMG_5093

 IMG_5109

IMG_5111

IMG_5116

IMG_5118

IMG_5120

IMG_5130

IMG_5131

Bratislava – 1 juni 2014

Deze zondagochtend sliepen we opnieuw uit en brachten we door al spelend met O en haar broertje V. Heel zonnige kinderen met wie we direct een klik hadden. Ik las voor aan O, maar moest toch passen voor de boekjes in het Slovaaks die ze me aanbood. Misschien de volgende keer. 😉

Vandaag wilde onze gastvrouw graag voor ons koken. Om haar niet al te zeer in de weg te lopen, trokken we nog even de stad in voor een bezoekje aan de beroemde Blauwe Kerk, ons aangeraden door de mama van onze vriend die momenteel in Chicago woont. Een gouden tip, want de kerk ziet er echt uit als iets uit een sprookje. Een gebouw dat opgetrokken lijkt uit suikerpasta. Heel erg mooi en bijzonder fotogeniek.

IMG_4704

IMG_4707

IMG_4710

IMG_4722

IMG_4726

IMG_4732

IMG_4735

IMG_4739

IMG_4745

IMG_4755

IMG_4759

IMG_4761

IMG_4763

IMG_4767

IMG_4771

Na het bezoekje van de kerk wandelden we op ons gemak langs de straten van het stadscentrum die ons ondertussen al erg vertrouwd leken. We namen de tram en waren, zoals afgesproken stipt om half twee terug op het appartement (een vast etensritme hielden we er niet op na tijdens ons bezoek). De tafel stond voor ons gedekt en we genoten samen van een heerlijk Slovaaks home cooked meal mét zelfgemaakte aardbeientaart als dessert (ja, op culinair vlak hebben we niet te klagen, dit weekend). Met veel liefde bereid, dat smaakt nog altijd het beste.

Enfin ja, het tafelen liep weer wat uit, we speelden met zeepbellen op het balkon, lazen nog wat meer boekjes, gaven de plantjes water en besloten dan de bus naar de oevers van de Donau te nemen. Toegegeven als we met z’n tweetjes zouden zijn, zouden we Bratislava veel grondiger bezocht hebben dan nu het geval was. Maar we genoten allebei van het fijne gezelschap van onze vrienden en hun twee kinderen. Per slot van rekening zien we elkaar niet zo veel en hadden we veel tijd nodig om bij te praten.

Aan de oevers van de Donau bevond zich een prachtige boulevard met allemaal terrasjes. Heel fijne sfeer. De zon deed vandaag wel haar best, dus we nestelden ons al snel in het groene gras en genoten van de weldoende stralen op ons gezicht. Rond twintig voor zes vertrokken onze vrienden terug naar huis. Kleine O was een beetje oververmoeid aan het geraken en oververmoeide kinderen = lastige kinderen.

IMG_4844

IMG_4850

IMG_4852

IMG_4854

IMG_4860

IMG_4862

IMG_4877

We besloten iets kleins (‘t is niet dat we deze vakantie al veel te kort kwamen) te eten op één van de mooie terrassen. Een risotto met paddenstoelen was exact waar ik zin in had. Genietend van de avondzon wandelden we langs de Donau richting Nový Most. Bratislava is echt een fantastisch stad om te kuieren, genietend van de mooie gebouwen en de leuke atmosfeer.

IMG_4884

IMG_4890

IMG_4900

IMG_4906

Onze vriend was zo vriendelijk geweest een tafeltje voor ons te reserveren op het dakterras van de Skybar. Aangezien het zondagavond was, viel de drukte heel erg goed mee. Er waren zelfs nog tafeltjes vrij. De plek waar gisteren de vriendelijke Vlamingen zaten was nu ingenomen door een bende Engelsen. Love the accent! Deze keer probeerde ik de Spicey Berry Caipiroska (groot succes!) en de Hot Frog (niet echt om over naar huis te schrijven, beetje spijt dat ik niet opnieuw een Pineapple Basil Tini besteld had). We maakten het niet te laat, want op maandagochtend moesten we vroeg uit bed om afscheid te nemen en onze trein naar Wenen te nemen.

IMG_4911

IMG_4918

IMG_4919

IMG_4921

IMG_4927

IMG_4928

IMG_4934

Maar één ding is zeker, in Bratislava zien ze ons zeker nog terug!

Bratislava – 30 mei 2014

Gezellig samen ontbeten en het ijs gebroken met de kinderen. Het klikte meteen met kleine O, een perfect tweetalige meid (Nederlands-Slovaaks) van drie met een eigen willetje. Op voorhand had ik een beetje schrik dat ze ons niet goed zou begrijpen, want eerlijk, ik ken geen woord Slovaaks (al blijkt bij nader inzien dat Slovaaks veel verwantschap heeft met het Russisch en het Pools, dus het zou me wellicht niet al te veel moeite kosten om de basis onder de knie te krijgen). Gelukkig bleek die vrees ongegrond. O verstond ons zeer goed en sprak ook een aardig mondje Nederlands. Toch indrukwekkend hoe hersenen van jonge kinderen als een spons de woorden opzuigen.

En kleine V, zes maanden oud, won met zijn aanstekelijke glimlach meteen onze harten. Zo een vrolijke baby! Een heel sociaal kind ook, wilde er altijd bij zijn om te zien wat die rare volwassenen zoal uitspookten. Heel fijn dat we zo gemakkelijk aansluiting vonden bij de kinderen. Blijft toch altijd een beetje afwachten en kleine O had ons al wel een keertje ontmoet, maar toen was ze nog te klein om daar een blijvende herinnering aan over te houden.

Na het ontbijt vergezelde vriend W ons naar de tramhalte om ons op weg richting centrum te helpen. De regenwolken van de dag voordien hadden plaats gemaakt voor witgrijze schapenwolkjes en hier en daar zagen we zelfs een streepje blauwe lucht. Al mocht het voor mij gerust wat warmer zijn. Onze eerste stop in het historische centrum van Bratislava was de toeristische dienst. We werden supervriendelijk verder geholpen door een jongeman die het Engels perfect beheerste. We kochten allebei een Bratislava City Card die ons drie dagen lang onbeperkte toegang tot het openbaar vervoer garandeerde en een hoop kortingen er bovenop beloofde. Handig! Ik was wat aan het rondkijken in de shop toen mijn oog viel op, jawel, handgeblazen kerstballen in mei! De collectie van de mama van mijn petekindje is bij deze weer wat groter geworden. 😉

Blijgemutst verlieten we de toeristische dienst en begonnen we aan onze verkenning van het historische centrum van Bratislava. Groot is het centrum niet, maar wel heel gezellig en kleurrijk, met veel terrasjes en verrassend veel toeristen. Meer dan we verwacht hadden alleszins. Bratislava heeft de typische vibe van een Oost-Europese stad: komaf willen maken met de donkere periode van het communisme, de blik gericht op de toekomst om al die verloren jaren goed te maken. Het historische erfgoed wordt in ere hersteld (of gewoon gereconstueerd) wat een interessante mix aan prachtig gerestaureerde gebouwen en nog in verval zijnde gedeelten oplevert. Ook opvallend: erg veel graffiti in het straatbeeld. De meest opvallende landmarks zijn enerzijds de Donau die het historische centrum scheidt van de blokken uit de communistische periode en anderzijds het witte kasteel met het oranje-rode dak dat boven de stad uitrijst.

IMG_4235

IMG_4238

IMG_4242

IMG_4244

IMG_4251

IMG_4255

IMG_4258

Omdat je nu eenmaal niet naast Bratislava Castle kon kijken, stond een bezoek aan dit kasteel hoog op ons lijstje. Op ons gemak wandelden door de gezellige straten richting het kasteel. Onderweg veel terrasjes gespot, jammer dat het daar nog nét te koud voor was. Bratislava Castle brandde volledig af in 1811, maar verrees op indrukwekkende manier uit haar assen. Pas in 1953 begon men aan de reconstructie, die niet meteen van een leien dakje liep wegens uiteenlopende visies over hoe de reconstructie aan te pakken. Pas in 2011 was het werk voltooid. De ruimtes in het kasteel huisvesten een paar tentoonstellingen, de één al interessanter dan de andere. Mijn persoonlijke favoriet was de tijdelijke tentoonstelling ‘From the shadow to the light‘. Heel mooie, zorgvuldig uitgekozen voorwerpen op een uitstekende manier gepresenteerd. Maar hét hoogtepunt is toch wel het uitzicht vanuit de Kroontoren op de stad. Magnifiek.

IMG_4247

IMG_4269

IMG_4275

IMG_4283

IMG_4292

IMG_4296

IMG_4297

IMG_4300

IMG_4301

IMG_4314

IMG_4396

‘s Middags hadden we afgesproken om met onze vrienden en hun jongste zoon in restaurant Hradná Hviezda gelegen in het kasteel zelf. Wat een fantastische plek om samen te lunchen! Het was erg rustig dus we hadden de volle aandacht van de ober, die ons graag hielp bij het kiezen uit al die heerlijk klinkende gerechten. We begonnen met een soepje (want écht Slovaken eten altijd soep). Voor het hoofdgerecht ging ik voor de hert met rode biet en dumplings, uiteraard met een glaasje Slovaakse wijn erbij, en wow, wat een smaakexplosie. Deze eerste kennismaking met de Slovaakse keuken smaakte alvast naar meer.

Na de lunch namen we opnieuw afscheid en zetten mijn vriend en ik ons bezoek aan het kasteel verder. De ietwat dreigende wolken van de ochtend hadden ondertussen een iets lieflijkere witte kleur gekregen en het blauw van de hemel leek even de bovenhand te krijgen. Helaas, dit was slechts tijdelijk, want het grijs kreeg algauw weer de bovenhand. We wandelden van het kasteel opnieuw naar beneden. In het bij de City Card meegeleverde boekje stond dat we korting hadden voor het Museum of Viticulture gewijd aan de wijnproductie in Bratislava. Jammer genoeg waren we er pas een half uur voor sluitingstijd (welk museum sluit nu om 17u!) en had de mevrouw aan de kassa duidelijk geen zin meer om kaartjes te verkopen, want ze zei dat een half uur zeker niet voldoende zou zijn om het museum te bezoeken.

We keerden op onze stappen terug en besloten dan maar iets hypertoeristisch te doen: een ritje met de Presporacik Oldtimer® – minitrein. Dit minitreintje is het enige voertuig dat toegelaten is in de smalle straatjes van het historische centrum. Via een koptelefoon kregen we een uitstekende uitleg in het Engels. Leuk, omdat mijn kennis van de geschiedenis van Slovakije zo goed als onbestaande is. Na een half uurtje stonden we weer op straat. Omdat foto’s maken vanuit een rijdend voertuig meestal niet zo’n geweldige resultaten oplevert, besloten we de tocht die we zonet gedaan hadden nog eens te voet over te doen.

IMG_4459

IMG_4455

IMG_4454

IMG_4439

IMG_4434

IMG_4424

IMG_4422

IMG_4416

IMG_4408

IMG_4405

IMG_4401

IMG_4244

Omdat we nog tijd over hadden alvorens we in het restaurant verwacht werden voor het diner, besloten we alvast een aperitiefje te nemen. We slaagden erin terecht te komen in wat ongetwijfeld de allerduurste wijnbar van gans Slovakije geweest moet zijn. Onvoorstelbaar wat ze durfden aanrekenen voor een glas wijn. En dan zwijg ik over de flessen wijn van meer dan 100 euro. Gelukkig vond ik een goedkope prosecco op de menukaart en waagde mijn vriend zich aan een Slovaakse sterke drank Spišská Borovička gemaakt van jeneverbessen. Helemaal niet slecht en zowat het enige betaalbare op de kaart.

Onze vrienden hadden op vrijdagavond al een andere afspraak, maar waren zo vriendelijk om voor ons te reserveren in wat ongetwijfeld het meest spectaculaire restaurant van heel Bratislava moet zijn: het U.F.O. restaurant. En ja, het restaurant ziet er effectief uit als een UFO: gelegen aan de andere kant van de Donau, 85 meter boven de begane grond op het uiteinde van de Novy Most (nieuwe brug) met een werkelijk adembenemend uitzicht op de oude stad en het kasteel. Fenomenaal. Het enige wat nog ontbrak was dat het restaurant effectief rond zijn as zou draaien.

Uiteraard gingen we voor de zevengangenmenu met Slovaakse specialiteiten, alhoewel we na het formidabele middagmaal geen van beiden veel honger hadden, wilden we deze unieke gelegenheid niet voorbij laten gaan. Wat passeerden waren een hele hoop erg lekkere gerechten geïnspireerd op de traditionele keuken, maar met een moderne twist. Enkel de kazen vielen zwaar tegen. Het is duidelijk dat Slovaken van kaas maken niet veel kaas gegeten hebben. 😉 De (enkel Slovaakse) wijnen daarentegen waren fantastisch. De wijnen werden met veel enthousiasme voorgesteld door de vrouwelijke sommelier, die ons toevertrouwde dat ze voor buitenlanders altijd enkel Slovaakse wijnen koos. Heel tof.

Het menu:

  • Pork Knuckle In Gelatine Strong Broth, Pickled Spring Onion, Chives Mousse
  • Split Pea Soup With Wild Bear Garlic, Cream Dumplings, Mangalitsa Crackling Powder
  • Homemade Potato Dumplings Stuffed With Duck Confit, Cabbage Marmelade, Demi Glasse
  • Sturgeon, Grillef Potato Tartlet, Creamy Leek
  • Ballotine From Rabbit Loin, Stuffed Carrot, Poached Coal, Morel Mushroom
  • Assortment Of Local Cheeses, Honeycumb, Quince
  • Curd Cheese-Dill Tartlet, Apricot Mousse, Raspberry Coulis

Oja, ik was zo enthousiast om het fenomenale uitzicht vast te leggen dat ik per ongeluk met de draagriem van mijn fototoestel het bordje voor het brood tegen de grond liet smakken. Het bord was nog min of meer heel, maar er was wel een stukje van de zijkant gesprongen. Erg gênant moment, maar de obers reageerden superprofessioneel en voordat ik het goed en wel besefte, had ik al een nieuw bord.

Fun fact of the evening: als afsluiter kwam de ober heel erg trots aandraven met twee pralines van échte Belgische chocolade. Toen wij heel fijntjes opmerkten dat wij van België kwamen, werd zijn glimlach een beetje kleiner en maakte hij zich snel uit de voeten. De pralines waren niet echt bijzonder en kwamen uit rechtstreeks uit de frigo. A big nono!

De avond was voorbij gevlogen. We slaagden erin nog even naar het observation deck te glippen, maar werden al snel vriendelijk verzocht dit te verlaten omdat het sluitingstijd was. Aangezien het erop leek dat er rond elf uur ‘s avonds geen bussen of trams meer reden die ons naar het appartement van onze vrienden konden voeren, besloten we te voet te gaan. Kwestie van de maaltijd wat tijd te geven om te verteren. Het werd een aangename wandeling die ons door het hart van het uitgaanscentrum voerde. Ik had nog wel zin om een stapje in de wereld te zetten, maar dan zou ik de dag nadien geen mens meer zijn. Al deed het toch even zeer aan mijn (niet meer zo jonge) hartje.

Op het appartement aangekomen, overliepen we nog even de gebeurtenissen van de dag en maakten we plannen voor de volgende dag. Ons bedje lonkte!

Van Wenen naar Bratislava – 29 mei 2014

Na een absoluut geweldig ontbijt in ons hotel, checkten we uit en trokken we de stad in. De weergoden waren ons helaas alles behalve gunstig gezind: de hemel zag er bijzonder dreigend uit en het leek alsof elk moment de hemelsluizen opengezet konden worden. Onze regenjasjes zouden dit keer wel eens van pas kunnen komen.

We namen de metro naar het stadscentrum om te starten bij één van dé topattracties: de Stephansdom, herkenbaar aan het prachtige dak en de vele mannetjes in Mozart-outfit die je een concert proberen aan te smeren. Het was Hemelvaartsdag, dus we mochten niet verder dan de ingang van dit indrukwekkende bouwwerk. We waren nog maar niet terug buiten toen de regenbui begon. We schuilden in een toeristisch winkeltje waar we cadeaus kochten voor de kinderen van onze vrienden, onze collectie miniglaasjes uitbreidden en een paar Mozartkugeln kochten.

IMG_4092

De regen minderde niet echt, dus doken we opnieuw de metro in. Volgende halte: Hofburg. Kort samengevat: heel veel chic servies en nog meer Sisi. Maar wel droog. 😉 Neen, ik overdrijf, Hofburg is echt wel de moeite om een inzicht te krijgen in de overdadige rijkdom van de Habsburgers.

IMG_4108

IMG_4124

IMG_4133

Ons middagmaal aten we in restaurant Kanzleramt, vlakbij Hofburg. Zowel mijn vriend als ikzelf gingen voor echter Oostenrijkse klassiekers: Wiener Schnitzel en Tafelspitz (gekookt rundsvlees). Grappig moment van de dag: vlak nadat we onze drank besteld hadden, kwam de ober twee grote glazen met iets wat leek op water op onze tafel zetten. Nu krijg je in wel meer eetgelegenheden gratis water, maar dat was toch geen gebruik dat ik me kon herinneren van mijn vorige reis naar Wenen. Integendeel, je moet in de meeste Weense restaurants nog een extra toeslag betalen voor de couverts. Ik nam dus een flinke slok van mijn water, dat bij nader inzien een vreemd en ondefinieerbaar smaakje had. Eerst dacht ik dat het citroen was, maar bij een tweede smaaktest, bleek dit toch niet het geval te zijn. Ook mijn vriend proefde van dit vreemde water. Opeens stond de ober opnieuw aan onze tafel. Blijkbaar had hij de bestelling van een andere tafel bij ons gebracht. Vermanend sprak hij ons toe: “Why do you drink that?” alsof het om vergif ging en nam hij snel de glazen weg omde juiste bestelling te brengen. Het was zo’n absurd moment dat mijn vriend en ikzelf tegelijkertijd in lachen uitbarstten.

IMG_4149

Na de maaltijd bleef het even droog. We maakten van de gelegenheid gebruik om te genieten van de bloeiende rozen in de Volksgarten en wat te spelen met onze GoPro. We liepen tot aan het Rathaus, maar we konden er amper een glimp van opvangen omdat de Rathausplatz vol stond met podia voor één of ander groots spektakel.

IMG_4152

IMG_4158

IMG_4170

IMG_4165

Vervolgens namen we de metro naar Karlsplatz, omdat ik mijn vriend de Wiener Staatsoper wilde laten zien. We liepen echter een beetje de foute richting uit, waardoor we onverwacht op de Karlskirche stootten, een prachtig staaltje barok dat er in de zon ongetwijfeld nóg mooier moet uitzien. We betaalden de ingang en liepen eerst door het superkleine museum. Niet echt de moeite, buiten het feit dat je er wat achtergrondinformatie krijgt over Sint Karl Borromäus aan wie de kerk is opgedragen. Het hoogtepunt (letterlijk) moest echter nog komen: in het midden van de kerk staat zowaar een lift die de bezoekers tot in de koepel brengt. De lift en de stellage zijn maar tijdelijk, maar wat een plezier om de prachtige barokke plafondschilderingen van zo dichtbij te kunnen bewonderen. We klommen nog een beetje hoger op de wiebelende stellage om vanuit de lantaarn over Wenen uit te kijken, maar dat uitzicht viel een beetje tegen en de ruitjes waren vuil en met gaas afgeschermd. Mensen met hoogtevrees kunnen dit gerust links laten liggen.

IMG_4179

IMG_4190

IMG_4204

IMG_4214

Op aanraden van mijn Facebookvriendjes eindigden we ons bezoek aan Wenen in Café Sacher Wien. Er stond tot buiten een rij aan te schuiven en we vreesden dat we ons plan voor een bezoekje zouden moeten laten varen als we nog op tijd onze trein naar Bratislava van 20.21 wilden halen. Gelukkig stond er een redelijk groot gezelschap voor ons in de wachtrij en kregen zij snel een tafel toegewezen, waardoor de rij sneller dan verhoopt korter werd. Natuurlijk at ik een traditionele Sacher Torte, vergezeld van een Sacher Heisse Schokolade (warme chocomelk vergezeld van een chocoladelikeur). Beetje te duur voor wat het was, maar wel lekker en geserveerd in een prachtig historisch kader.

IMG_4229

IMG_4232

Nog even langs het hotel om onze koffers op te halen en alweer de metro op naar Hauptbahnhof Wien. We dachten dat we meer dan voldoende tijd gereserveerd hadden in Hauptbahnhof Wien om een ticket te kopen, maar tot onze verbazing bleken de loketten al om 17u gesloten te zijn. Ok, geen erg, er zou hier ongetwijfeld wel ergens een automaat in de buurt zijn. Euh, of niet? Even vreesden we te moeten zwartrijden, maar toen vond ik er toch eentje, goed verstopt. Momenteel is het Hauptbahnhof een gigantische bouwwerf, vandaar wellicht de wat onduidelijke signalisatie en het ontbreken van automaten. Toen we dan eindelijk onze tickets hadden, was het nog een flink stuk stappen naar een volledig ander gedeelte van het station alvorens we op het juiste perron terecht kwamen. Veel overschot hadden we beslist niet.

Na een fijne treinrit kwamen  we een dik uur later  aan in Bratislava, alwaar onze vriend W ons op het perron stond op te wachten. We namen de bus naar hun mooi gerenoveerde appartement in hartje Bratislava en dropten onze bagage in de gigantische logeerkamer. L, de vrouw van W, vroeg meteen of we honger hadden, wat niet echt het geval was, maar ze kon het niet laten en haalde boterhammen, beleg en groenten boven. W schonk als allebei een glas whiskey in en we praatten over ons blitzbezoek aan Wenen, hun verhuis, het bedrijf van W en onze plannen voor de komende dagen. Ik voelde me meteen superwelkom.

We kusten elkaar slaapwel en kropen onder de wol. Benieuwd om de dag nadien met Bratislava en de nieuwe zoon kennis te maken!