Kimchi udon soep en domme uitspraken

Gisterenmiddag hadden we met een aantal leerlingen Koreaans afgesproken om na de les samen te gaan lunchen. Aangezien het einde van het schooljaar met rasse schreden nadert, zijn het aantal lessen die ons nog scheiden van het examen op één hand te tellen. Qua timing kwam het mij eerlijk gezegd niet zo goed uit, want vandaag landde mijn vriend uit Genève en ‘s avonds werden we in Lichtaart op het trouwfeest van zijn nicht verwacht. Maar goed, wellicht zou dit de laatste opportuniteit zijn om samen met mijn medeleerlingen iets te gaan eten, dus zegde ik toch toe.

Alles ging wat trager dan ik gehoopt had: eerst moesten we keilang wachten tot twee medeleerlingen bijbetaald hadden voor hun parking en daarna ging het met een slakkengangetje naar restaurant Chez Kimchi (een restaurant uitgebaat door Chinezen, maar wel met een Koreaanse menukaart). Ik was persoonlijk liever naar Hana geweest, maar dat zat blijkbaar al vol. Maar waaraan ik mij het meeste ergerde waren de domme uitspraken van een medeleerlinge. Toegegeven, deze medeleerlinge werkt mij al van dag één op mijn zenuwen, met haar overdreven familiaire houding ten opzichte van de andere studenten, haar aandachtzoekerij en haar honderd en één kwaaltjes (vorig jaar zat er ook al zo’n ergerlijk figuur bij mij in de Koreaanse les). De laatste weken liet ze echter verstek gaan en daar was ik niet bepaald rouwig om, maar speciaal voor de lunch was ze nog eens komen opdagen.

Onderweg naar het restaurant had ik een hele discussie met haar over de Gay Pride, want we passeerden langs het feestterrein om naar het restaurant te gaan. Het feestterrein was volledig afgezet met hoge hekken en iedereen werd gecontroleerd door de security. Kreeg ik een hele tirade over me heen hoe die “gays” heel Brussel op zijn kop hadden gezet en hoe ambetant het wel niet was dat veel straten afgezet waren en er overal politie rondliep. Waarop ik fijntjes antwoorden dat de verhoogde veiligheidsmaatregelen geheel en al op conto van de terroristen te schrijven vielen en dat wellicht niemand loopt te juichen dat ze overal hun rugzakken moeten openen alvorens te kunnen meefeesten. Sommige mensen…

IMG_4087[1]

Enfin ja, aan tafel heb ik me strategisch goed ver weg van haar gezet, in de buurt bij twee bijzonder intelligente artsen (waarvan er eentje van plan is zich om te scholen tot jazzpianist, geweldig om zoveel talent te hebben dat je door het ingangsexamen van het conservatorium geraakt). Oja, de kimchi udon soep was heerlijk en dankzij een klein spurtje slaagde ik erin een trein te halen die mij op een redelijk uur terug naar Leuven bracht.

IMG_4084[1]

1 jaar geleden…

Werden Brussels National Airport en het metrostation Maalbeek getroffen door terroristische aanslagen. Ik voelde de hete adem van het terrorisme in mijn nek blazen, maar toch maakten deze aanslagen zo dicht bij mijn eigen werkplek op de één of andere manier geen overdonderende indruk op mij. Vreemd genoeg denk ik dat er sprake was van een zekere gewenning in combinatie met het gevoel dat het ‘only a matter of time’ was. Ik verwachtte de aanslagen in Brussel, dus van een shockeffect was geen sprake. Ik viel de dagen na de aanslagen ook bijzonder snel weer terug op de routine van alledag, tegelijkertijd beseffend dat het leven van de slachtoffers van deze gruwelijke wandaden en hun vriend en familie voorgoed veranderd was. Een dubbel gevoel.

Het is vreemd dit te moeten toegeven, maar het beeld van de instortende twin towers staat nog altijd op mijn netvlies gebrand, terwijl ik om de gebeurtenissen van een jaar geleden voor de geest te halen, mijn eigen verslag opnieuw moest gaan lezen.

Een zekere vorm van gelatenheid

Hoe meer de huidige toestand in de wereld erop achteruit lijkt te gaan, hoe meer ik me voel vervallen in een toestand van lethargie. Vroeger zou ik de eerste zijn geweest om de barricaden te bespringen, anderen tot actie aan te sporen en mij te mengen in de heftige politieke discussies. Nu slaag ik er nog amper in met een paar klikken een Avaaz-petitie te ondertekenen om vervolgens alweer mijn schouders op te halen. Want leveren die continue stroom aan petities en stortingen ten voordele van Amnesty International in realiteit wel iets op?

Ergens tijdens het ouder worden, ben ik mijn geloof in een betere wereld kwijtgeraakt. Het vooruitgangsdenken dat mij na de val van de Berlijnse muur overspoelde, werd opgeslokt door een moedeloze stroom aan nieuwsberichten over een wereld die steeds schijnt te hervallen in dezelfde fouten. En dat stoort mij meer dan ik op het eerste gezicht aan mezelf wil toegeven. Ik vermom mijn gelatenheid als realiteitszin, maar eigenlijk komt het erop neem dat ik de moed heb opgegeven om te vechten.

En dat maakt van mij een lafaard, want hoe ernstig de toestand ook mag lijken, hopeloos is ze nooit.

‘t Zal je maar overkomen

‘s Avonds laat geklop op de deur en vervolgens een baby voor de deur van je huis vinden. En da’s exact wat mijn collega is overkomen. Jawel, de “bewoner van het huis die gealarmeerd werd door geklop op de deur” zit twee bureaus van mij verwijderd. En zoals het een echte held betaamt, bleef hij, deze ochtend toen hij ons het verhaal deed, de bescheidenheid zelve. Een beetje overrompeld door de persaandacht, dat wel, maar hij bleef herhalen dat hij niets gedaan had wat een ander niet zou doen. En ik ben ervan overtuigd dat hij daarin gelijk heeft, maar toch, wat een ongelooflijk waanzinnig verhaal!

Tegen wil en dank, is hij op kantoor nu toch een beetje onze held!