Budapest Highlights: Széchenyi Bath & Spa

Széchenyi Bath & Spa is een historisch complex van een uitgebreid aanbod aan thermaalbaden. Er zijn sauna’s op alle mogelijke temperaturen, medicinale zwavelbaden en een schitterend buitenbad dat zomer en winter op 39 graden is. Al het water is afkomstig uit natuurlijke warmwaterbronnen. Volgens mijn gids is Széchenyi Bath & Spa gekend om de schakende mannen in het buitenbad. Wij slaagden er tijdens ons bezoekje in slechts één schakend koppel te spotten, dus misschien is de schaakinteresse van de gemiddelde Hongaar afgenomen.

Budapest is bekend om zijn uitgebreide aanbod aan badfaciliteiten. Als je deze stad bezoekt, moet je zeker de tijd uittrekken om minstens één bad te bezoeken. Széchenyi Bath & Spa is het grootste complex en bovendien volledig gemengd. Andere baden zijn beurtelings voor mannen en vrouwen geopend. De baden zelf waren prachtig, al had het toch ook iets van vergane glorie: douches die verroest waren of waarvan de doucheknop ontbrak, verkleedruimtes waar je zowel op blote voeten als op schoenen liep die niet regelmatig gepoetst werden, een algemeen gevoel dat het toch allemaal net iets beter onderhouden kon zijn.

En het allerergste: het feit dat je maar op één plek handdoeken kon huren. Dat huren verliep trouwens op een bijzonder inefficiënte manier die me deed terugdenken aan communistische tijden: een onvriendelijke madame die er helemaal alleen voor stond, van iedereen huurgeld én waarborg in ontvangst moest nemen en dan telkens ticketjes moest afprinten op een trage computer. De ticketjes mocht je zeker niet verliezen of je kreeg je waarborg niet terug. Tegen de tijd dat we eindelijk aan de beurt waren, waren de gewone sponzen handdoeken op en bleven er enkel nog een soort lakens over. Beter dan niets, zullen we maar denken zeker? De rij om onze lakens terug te geven was zo mogelijk nog veel langer.

Jammer, want met een beetje inspanning van de uitbaters kan zo’n bezoek aan een badhuis echt een onvergetelijke ervaring zijn.

Twee tips alvast voor een bezoekj: neem je eigen handdoeken mee en reserveer direct een cabine.

 

 

Anderhalve dag Kopenhagen

Ik weet het, mijn ecologische voetafdruk is er alweer wat groter op geworden, maar de plicht riep. Dus stapte ik gisteren op een vliegtuig richting Kopenhagen voor een conferentie en bijhorend diner. De weersomstandigheden in Kopenhagen waren suboptimaal en met suboptimaal bedoel ik ijskoud. Waar blijft die lente? Het is verdorie april. En zo was ik genoodzaakt in mijn vrije uurtjes van winkelcentrum naar winkelcentrum te vluchten om mijn verkilde vingers de kans te geven weer op temperatuur te komen. Gelukkig was vandaag de zon wel van de partij, wat meteen een wereld van verschil maakte. De conferentie zelf was kort, maar boeiend. Het aantal aanwezigen was bewust beperkt gehouden om de interactie tijdens de brainstormsessies te verhogen. Heel interessante mensen leren kennen en een tof gesprek gehad met één van de aanwezigen uit Tallinn. De locatie waar de conferentie doorging was schitterend: The Black Diamond is werkelijk een adembenemend verlengstuk van de Deense Koninklijke bibliotheek.

En vandaag ben ik alweer terug in België. Zo vliegt een werkweek wel snel voorbij.

Oja, foto’s genomen met mijn oude Canon Powershot G7. Vandaar de crappy kwaliteit.

De jaarlijkse calvarietocht

Ook wel Algemene Vergadering genoemd, zit er weer op. Een algemene vergadering waar de helft van de tijd opnieuw besteed werd aan geruzie met de vzw die de benedenverdieping van ons gebouw inneemt. Geruzie om futiliteiten die met een beetje goede wil zo van de baan geveegd kunnen worden. Ik heb, als voorzitter van de vergadering, mijn beste bemiddelaarskunsten uit de kast gehaald, maar het mocht helaas niet baten. We kwamen niet tot een compromis. Opeens heb ik wat meer begrip voor die ellenlange regeringsonderhandelingen. Wetende dat het het volgend jaar op onze AV weer van hetzelfde laken een pak zal zijn.

Bokrijk

Een beetje nostalgie op tijd en stond, kan al eens deugd doen. En het is gewoon een feit dat ik erg mooie kindertijdherinneringen heb aan Bokrijk. Herinneringen aan de immense speeltuin, maar ook aan het Openluchtmuseum met de charmante huisjes (zolang je er zelf niet in moet wonen), de in traditionele kledij uitgedoste vrijwilligers, en de oude voorwerpen die nog niet zo heel lang geleden dagelijks gebruikt werden. Een confrontatie met een verleden dat nog niet zo veraf is, maar toch lichtjaren verwijderd lijkt van de huidige maatschappij met zijn elektronica, overconsumptie en toenemende jachtigheid.

En zo speelden we samen met de kinderen van vriendin en oud-collega L Trou-Madame en andere kegelspellen. Aan Krulbol waagden we ons niet, omdat de vriendelijke meneer in de spelletjesschuur ons verzekerde dat dit een spel voor volwassenen was (en hij had gelijk, die dingen waren echt veel te zwaar voor kinderen uit de tweede kleuterklas en het tweede leerjaar). De pannenkoek in de namiddag luidde de definitieve aftocht in van dat buikgriepachtig virus dat langer in mijn lichaam blijft sluimeren dan verwacht en gehoopt. Al hield ik het ‘s avonds bij een heel erg kleine portie van de pastaschotel van onze sympathieke gastvrouwe, om eventuele accidentjes te vermijden.

Zelfs de weergoden waren ons gunstig gezind, want de enige druppeltjes regen vielen net op het moment dat wij aan de pannenkoeken zaten. Ideaal. Al had een paar graden warmer mijn verkleumde handen beslist geen kwaad gedaan.

Haywire

Een première in het kader van het Afrikafilmfestival buiten beschouwing gelaten, moet het al maanden geleden zijn dat ik nog eens voet zette in een cinemazaal. Feit is dat de Kinepolis bij ons om de hoek tegenwoordig erg weinig films speelt die me werkelijk aanspreken en ik het commerciële sfeertje dat er heerst niet echt weet te appreciëren. Maar een avondje uit met kameraad en filmliefhebber K was een goede reden om ons nog eens tussen de popcornvreters te begeven.

Bij gebrek aan beter kozen we voor de film Hayware. Een cliché-actiefilm met een onoverwinnelijke heldin die getrainde mannen die dertig kilo meer wegen als haar zonder verpinken uitschakelt. Hmm. Alhoewel de gevechtsscènes mooi in beeld gebracht waren, liet de film me ijskoud. Als de heldin in de helft van de film een kogel in het hart gekregen had, het zou me compleet niets gedaan hebben. De heldin kwam op mij koud en afstandelijk over (ondanks de poging om haar menselijk te maken door de band met haar vader te benadrukken en die idiote scène waarin ze rouwt om iemand waarmee ze ocharme één keer een vluggertje gehad heeft),  waardoor ik me niet in haar kon verplaatsen. De reden dat iedereen op iedereen zat te schieten, bleef ook erg mistig en sommige onderdelen van de film waren gewoon saai, ik moest de neiging onderdrukken om tussendoor wat Wordfeud te spelen. En de scène met het hert was gewoon een hilarisch slechte poging tot humor. Niet te geloven dat een film met zo’n geweldige cast (Michalel Douglas, Antonio Banderas, Ewan McGregor, Bill Paxton) zo de mist in kan gaan.

Budapest Highlights – Borssó Bistro

Borssó Bistro lag in dezelfde straat als onze B&B. Op aanraden van de uitbater van Butterfly Home belandden we hier de allereerste avond van onze Budapest trip. Dit eerste bezoek viel zo goed mee, dat we er terugkeerden op onze laatste avond. Die laatste avond was ook de enige avond dat ik mij aan alcohol gewaagd heb, wat ik me wel beklaagd heb achteraf. Borssó Bistro is een absolute aanrader voor wie houdt van verfijnde keuken. De foto’s van de mooi gepresenteerde gerechten spreken voor zichzelf.

Discrepantie

Ik blijf er me telkens weer over verbazen hoe erg het beeld dat mensen van jou hebben, afwijkt van het beeld dat je van jezelf hebt. Zo noemde iemand me onlangs een “rustig” persoon. Nu denk ik dat er veel labels op mij te plakken vallen, maar rustig, neen, dat zie ik toch niet. Ik zal nog een beetje ziek geweest zijn.

Budapest Highlights – Butterfly Home

Ik begin dit reeksje met het lof zingen van onze onvolprezen Bed&Breakfast Butterfly Home. Bijzonder vriendelijke en behulpzame uitbater. Zalig ontbijt (waarvan ik door mijn virusje) niet optimaal heb kunnen genieten. Dikke sappige persappelsienen om ‘s ochtends de dag mee te beginnen, niet goed voor de darmen, helaas. De kamers waren enorm groot, mooi ingericht en smetteloos. Alleen jammer dan dat te kleine en te korte dekbed. Mijn vriend en ik zijn gewoon om met aparte dekbedden te slapen waardoor menig nachtelijk getouwtrek vermeden wordt. Eén te klein dekbek en er ligt altijd wel iemand bloot. Maar verder geen klagen: rustige, verkeersvrije straat (al vermoed ik dat je in de zomer wel wat lawaai kan hebben van de terrasjes in de straat), gelegen vlakbij een metrostation en één van de beroemdste bruggen van Budapest. Absolutely charming.

De deursaga

Enkele maanden geleden lieten we een veiligheidsdeur plaatsen. Bij installatie bleek er zich echter een minuscuul deukje in de zijkant van de deur te bevinden. Amper zichtbaar als de deur dicht is. De werklui waren echter zo eerlijk me op dit euvel te wijzen. De kans bestaat dat ik het anders niet eens zou opgemerkt hebben. De firma handelde echter correct en bood aan de deur te laten vervangen.

Maanden later was het dan eindelijk zover. De nieuwe deur zou geplaatst worden. Het was om te beginnen al een heel gedoe om de deur in de lift te krijgen. Een beetje verdacht, want bij het vorige exemplaar kostte dit niet zoveel moeite. De heren pakten de deur uit en begonnen aan de montage. Die echter abrupt eindigde toen bleek dat de nieuwe deur drie centimeter te breed was en dus met de beste wil van de wereld niet in het deurgat zou passen. Mijn vriend had nog even al lachend gezegd: kunnen jullie er niet een stukje afvijlen, maar er werd vooral groen gelachen toen het hele geval opnieuw moest ingepakt worden. Misschien moeten we toch maar overwegen gewoon een korting te vragen.

Ziek op reis

Voordat ons Wizzair vliegtuig effectief opsteeg in Charleroi voelde ik me al niet te best: beetje misselijk, beetje koortsig, beetje hoofdpijn. Maar kom, niets wat niet zou overgaan na een goede nachtrust of onderdrukt kon worden met wat perdolan. Of althans dat dacht ik. De eerste dag voelde ik me echter niet veel beter en het werd nog erger toen ik de nacht van Paaszaterdag op Paaszondag meer op het toilet zat dan in mijn bed lag. Iets buikgrieperig had me te pakken gekregen en bleef hardnekkig sluimeren de rest van de trip, ondanks alle immodium die ik slikte.

Nu is mijn standaardmanier om om te gaan met ziek zijn, doen alsof er niet aan de hand is, het ongemak te negeren en verder te werken business as usual. Helaas bleek deze handelswijze ditmaal minder effectief. Dus werd het een soberder trip dan gewoonlijk. Vroeg in bed, geen alcohol (op de slotavond na, dat kon ik mezelf toch echt niet ontzeggen, al droeg ik de dag erna de gevolgen, de schuimwijn en de cosmopolitan hadden toch gesmaakt). Doodjammer, want het eten dat we in Budapest geserveerd kregen was uitstekend, alleen kon ik er niet ten volle van genieten met steeds de vrees elk moment naar het toilet te moeten hollen in het achterhoofd.

Ik zal nog eens terug moeten gaan om al die verschillende soorten dessertwijn (tokaji) en schuimwijn uit te proberen, nietwaar?