Een brandluchtje

Gisterennacht, vlak voor het slapengaan, drong er opeens een doordringende brandgeur mijn door snot verstopte neusgaten binnen. Een brandgeur die ondanks de snotbarrière toch mijn neusharen wist te beroeren, dat kon geen gewoon brandje zijn. Mijn vriend rook het ook en naarstig gingen we op zoek naar de oorzaak van de geur. Want waar geurproducerende rook is, moet vuur zijn. Alle mogelijkheden werden overlopen. Komt de geur van buiten? Neen. Van bij de buren? De plaatsen (badkamer en toilet) aangesloten op de luchtschacht hadden het minst last van het geurtje. Ook niet dus. Op de gang viel er ook geen brandlucht te bespeuren. In de berging roken we ook niets. Bleef over:  één van de vele pc’s in onze leefruimte waar de geur het sterkst leek te zijn.

Je had ons eens moeten zien snuffelen. 😉 Uiteindelijk is je neus zo doordrongen van die geur dat je niet meer in staat bent de oorsprong te identificeren. Uiteindelijk hebben we niks gevonden. Geen enkele pc leek de oorzaak te zijn van de brandgeur. We zagen nergens iets smeulen. Zonder resultaat, staakten we de zoektocht, maar echt gerust hebben we niet geslapen. Gelukkig bleek in de ochtend ons appartement nog intact te zijn. Waar de geur vandaan kwam, zal voor altijd een raadsel blijven.

Barbecue

Een tijdje geleden viel er een uitnodiging voor een barbecue bij ons in de virtuele bus. De barbecue werd georganiseerd door Y, een collega van mijn vriend, iemand die ik zelf ook heel graag heb. De andere collega’s van mijn vriend zouden ook allemaal komen, een ideale gelegenheid om nog eens wat bij te praten. Ik verplaatste dus met plezier een andere, eerder gemaakte afspraak en keek al uit naar een gezellige dag.

Jullie voelen het ongetwijfeld al aankomen: de barbecue viel een beetje tegen. Het begon nochtans goed: met een paar glaasjes wijn, een spelletje petanque en een paar overwinningen op rij voor mijn team (ik was wel zo slim geweest om mij een goede partner uit te kiezen). Ik waande mij eventjes op vakantie in Zuid-Frankrijk, maar dan zonder voedselvergiftiging en onhygiënische wc’s. 😉

De sympathieke collega van mijn vriend is echter niet zo sterk op organisatorisch vlak. “Oja, die barbecue, die zullen we maar eens aansteken, zeker?” Om dan vervolgens het werk aan mijn vriend en een andere behulpzame gast over te laten. Omdat er meer dan vijftig gasten waren, was een gewoon barbecuestel niet voldoende. Geen nood, de boer die het vlees had geleverd, had Y ook een barbecue uitgeleend. Zo’n halve ijzeren ton met een rooster erop. Géén barbecue die op een half uurtje aan is, want eerst moesten er grote houtblokken in en van zodra die zelf al wat verkoold waren, kon er pas het laatste laagje houtskool bovenop. Een werk dat zijn tijd nodig heeft.

Ik bespaar u de vurige details, maar rond een uur of negen (mijn maag begon toen al heel erg te protesteren) konden we eindelijk beginnen met bakken. “Och neen, nog effe wachten. Ja, mijn vriend de smid hier, gaat nog even gauw van die braadijzers halen waar je heel veel vlees tegelijkertijd kan tussen steken. Da’s gemakkelijker om het vlees om te draaien.” Ok, handig is dat natuurlijk wel, maar euh, had die vriend geen half uur eerder kunnen vertrekken? D’r hebben hier mensen honger!

Goed, nog even gewacht. Gelukkig kenden de vijftigtal gasten Y ook al langer van vandaag en kloeg er niemand. Waarschijnlijk hadden ze stiekem proviand ingeslagen, wijzer geworden van vorige ervaringen. Toen de smid terug was, zijn mijn vriend, ik en de behulpzame gast volop beginnen bakken. Ik vrees dat ik sommige worstjes een beetje te snel heb meegegeven aan de hongerigen en dat ze nog niet voldoende gaar waren, maar alweer, niemand die kloeg. De duisternis was ondertussen al ingevallen en het enige licht dat we hadden, was afkomstig van het vuur van de barbecue en wat kaarsjes op de tafels wat verderop. En tja, dan is het wat lastig om in te schatten of de worstjes al goed doorbakken zijn. We stonden al ongeveer een uur in het donker te bakken, toen opeens iemand een licht in de duisternis liet schijnen. Bleek dat er dus effectief een spot was om de bakkers bij te lichten, maar dat niemand de moeite had genomen om die op te hangen en aan te steken.

Het bakken op zich vond ik wel leuk: samen met mijn vriendje vuurtje stook doen. Fun. Ik had ook niet zoveel zin om mij tussen de andere gasten te mengen. Veel gasten waren franstalig en dat maakt een gesprek sowieso al wat lastig. Niet dat dit mij onder normale omstandigheden zou tegenhouden, maar het publiek bestond voor een groot deel uit zwangere vrouwen, pas bevallen vrouwen, iets minder pas bevallen vrouwen en hun luidruchtige kroost. Je kan dus al raden waar het merendeel van de gesprekken over ging… En ik had zó geen zin in baby- en kindertalk. En al helemaal niet in de vaak gehoorde vraag: “En wanneer is het aan jullie?” Dus ja, het bakken was een goede afleiding.

Ik vond wel had Y ons wat meer dankbaarheid had mogen betonen voor de geleverde inspanningen. Of zelfs maar voor de schijn had mogen komen vragen of we niet afgelost moesten worden of nog iets te drinken wilden. Ik neem het hem natuurlijk niet kwalijk, want ik weet dat hij er gewoon niet aan gedacht heeft. Het zal wel aan de controlefreak in mij liggen, maar ik had een heel aantal zaken toch radicaal anders aangepakt. Je kan toch geen barbecue organiseren en er dan zomaar vanuit gaan dat andere mensen voor jou het werk doen?