Een hemelsbreed verschil

Ik durf al eens sakkeren op de hoeveelheid vergaderingen op mijn werk en ‘s morgens gaat opstaan vaak met het nodige gezucht gepaard (vooral omdat ik ‘s avonds niet op tijd in bed geraak). Maar tijdens de treinrit op weg naar mijn werk, ben ik goedgezind en blij om aan de nieuwe dag te beginnen, zij het niet aanspreekbaar omdat ik me wegsteek in mijn metrokrantje of andere lectuur. En ik moet toegeven dat ik het stiekem wel een beetje leuk vind, gevraagd te worden voor werkgroepen en adviescommissie allerhande, want dat wil zeggen dat mijn inbreng geapprecieerd wordt. En heb ik al eens een slechte dag op het werk, dan wordt die ruimschoots gecompenseerd door fijne dagen.

Wat een verschil, wat een hemelsbreed verschil met mijn eerste job. Ik herinner mij mijn allereerste werkdag nog levendig. Wat een tegenvaller. Wat een afknapper. Hoe helemaal anders dan ik mij had voorgesteld. Ik kwam ‘s avonds thuis en heb ongeveer een ganse rivier bij elkaar geweend. Als u weet dat ik mijn tranen meestal opspaar voor ronduit dramatische situaties, zegt dit genoeg. Ik wilde de volgende dag niet meer gaan werken, maar ben toch gegaan. Heb er het beste van proberen maken, maar na een half jaar wist ik het, dit is niet wat ik wil, ik moet hier weg. Toen was elke ochtend een lijdensweg: opstaan, tegen je zin naar het werk gaan.

Wat een verschil met nu. Een hemelsbreed verschil.

De eerste schooldag

Ik heb nog geen berichtje aan de eerste schooldag gewijd, omdat de derde september voor mij business as usual was. Geen spannend uitkijken naar nieuwe vriendjes, geen zorgvuldig ingepakte boekentas met nieuwe pennen en nieuwe schriften, geen bang afwachten of de klastitularis wel zou meevallen, geen bergen boeken om te kaften. Nope, niks bijzonders te melden. Toch was de derde september voor een paar mensen in mijn omgeving wel een speciale dag. De vriendin van mijn broertje is officieel aan haar stage in Utrecht begonnen en de zus van mijn vriendje is sinds maandag aan haar eerste job als lerares in het middelbaar onderwijs begonnen. Spannende momenten. Nieuwe ervaringen en indrukken in ‘t vooruitzicht.

En dat mis ik: het gevoel aan iets nieuws te beginnen. De spanning van een nieuw schooljaar, een nieuwe job, een nieuw begin. Mijn leven is na de verhuis naar ons appartement in een soort van definitieve plooi gevallen en soms ben ik niet zeker of ik dat wel wil. Waar is de spanning? Waar is het avontuur? Het leven wordt zo voorspelbaar. Je hebt bepaalde keuzes gemaakt die het pad dat je volgt, uitgestippeld hebben en van dat pad afwijken wordt moeilijker en moeilijker. Of misschien heb ik er gewoon het lef niet voor. Want zeg nu zelf, het vergt niet veel moed je te settelen in een bepaald patroon. Eruit breken, dat is een ander paar mouwen. Versta me niet verkeerd, het is niet dat ik ontevreden ben of zo. Maar wat is er aan de andere kant van de heuvel? Wie weet is het gras daar wel groener?

Voorlopig blijft het voor mij echter business as usual. Zelfs de studie die ik dit jaar had moeten afsluiten, zal ik volgend jaar in de vorm van een drietal vakken met mij mee blijven sleuren. En mijn agenda, tja, ik weet al tot eind november hoe ik mijn weekends zal doorbrengen. Avontuur, ‘t zal voor een andere keer zijn.

Onverschilligheid?

Ik durf het bijna niet neerschrijven op deze blog: toen ik eergisteren het bericht van die aanslagen in Irak las, was mijn eerste reactie er eentje van onverschilligheid. Een vermoedelijk dodental van 500 mensen en het raakte mijn koude kleren niet. Die reactie heeft mij aan het denken gezet, want een tweetal jaar geleden zou zo’n bericht mij emotioneel zeer erg hebben aangegrepen. Misschien komt het door de aanhoudende stroom slecht nieuws uit Irak. Er overheest bij mij een gevoel van gelatenheid: d’r valt toch niks aan te doen. Het gebeurt zelfs meer en meer dat ik de berichten uit Irak gewoon oversla. Slechtnieuwsmoeheid die mij niet alleen treft, want het valt op dat de berichten over Irak steeds korter worden en meer naar achteren in de krant verschuiven.

Ik kan niet gelukkig zijn met dat gevoel van gelatenheid en onverschilligheid. De hoop opgeven is het ergste wat er kan gebeuren. Hoe uitzichtloos de situatie ook lijkt, er valt iets aan te doen. Er móet iets aan te doen vallen. De mensen in Irak hebben recht op een normaal leven, een leven zonder angst. Maar hoe ze uit dit moeras moeten geraken, ik zou het niet weten. Zou iemand het weten? Kan de staat Irak nog blijven bestaan? Zullen de verschillende partijen erin slagen vreedzaam naast elkaar te leven? De toekomst zal het uitwijzen. Belangrijk is dat ik dat gevoel van onverschilligheid kwijtraak. De inwoners van Irak hebben mijn aandacht en mijn medeleven nodig. ‘t Is niet veel, maar ‘t is beter dan niks.

Mijn eerste single

Omdat ik nu eenmaal geen neen kan zeggen als meisjes met mooie krulletjes mij stokjes toewerpen. 😉

Wel, ik ben eens diep in mijn geheugen gaan graven en laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: ik weet het niet meer. Ik twijfel tussen “Respectable” van Mel & Kim en “Love in the First Degree” van Bananarama. Typische eighties muziek die je nu niet meer in mijn playlist zal aantreffen, maar wel steeds goed is voor een serieuze portie nostalgie.

Ik denk dat “Respectable” mijn officiële eerste single is, kort daarop gevolgd door “Love in the First Degree”. Met dat laatste nummer hadden mijn vriendinnetjes en ik grootse plannen in de vorm van een deelname aan een plaatselijke playbackwedstrijd (yep, ook ik). Helaas zijn die plannen nooit van de grond geraakt. Ik was ons, enthousiast als altijd, al gaan inschrijven (helemaal naar daar gereden met mijn fietske), toen mijn twee mede-Bananarama-playbacksters er opeens geen zin meer in hadden. Terug met mijn fietske om ons uit te schrijven dus. Oh well, ik denk niet dat ik mij echt thuis gevoeld zou hebben in de playbackscene.

Mijn eerste cd is minder lang geleden, maar heeft duidelijk minder indruk op mij nagelaten. Ik vermoed nochtans dat het een cadeau was van mijn beste vriendin, want ik kocht in die tijd nooit cd’s (er is op dat vlak nog niet veel veranderd) wegens te duur. Ik denk dat het een compilatiecd met allemaal rocknummers was. Artiesten die meekweelden op deze cd waren o.a. Mr. Big, Scorpions, Guns N’ Roses en nog wat andere groepjes in dezelfde stijl. Het moge geweten zijn dat Wind of Change nog steeds één van mijn favoriete nummers is, hoewel toendertijd absoluut kapot gedraaid. Een nummer dat perfect de tijdsgeest weerspiegelde: de muur was gevallen, de Koude Oorlog liep op zijn laatste beentjes en er heerste een (naar mijn mening) ongelooflijk gevoel van optimisme. De wereld zou een betere plaats worden. Alles was mogelijk! Ja, dat waren andere tijden.

Anonieme aanbidders

Naar aanleiding van dit berichtje bij Joke, moest ik even terugdenken aan lang vervlogen tijden.

Het toeval wil dat ik gisteren de lades van mijn bureaublok heb opgeruimd. Die bureaublok is al ettelijk keren met mij mee verhuisd naar een nieuwe woonplek. Niet te geloven wat voor een rommel daar allemaal in terug te vinden was: oude calligrafiepennen al jaren in onbruik geraakt, nieuwjaarskaartjes uit 1994 (!), een hele verzameling papieren zakagenda’s uit de tijd dat er nog geen digitale alternatieven bestonden, oude foto’s, etc. Tussen al de rommel vond ik ook een dikke kaft terug, vol met brieven en kattenbelletjes uit de tijd dat ik nog full time student was en mijn leven heerlijk zorgeloos was. Tussen die brieven zat een mooie collectie liefdesbrieven. Van ex-vriendjes, maar ook van onbekenden van wie ik de identiteit nooit met zekerheid heb kunnen achterhalen.

D’r zijn weinig dingen die spannender zijn dan een anonieme liefdesbrief. Aanleiding tot avonden eindeloos speculeren met mijn beste vriendin. Wie o wie zou de schrijver kunnen zijn? Wat kunnen we uit het geschrift leren? Waar is de brief afgestempeld? Wat zegt ons het briefpapier? Zalig! En ja, het is natuurlijk best flatterend om zo’n brief in je bus te krijgen. Spijtig genoeg is het aantal brieven van anonieme aanbidders zwaar gekelderd sinds wijd en zijd bekend is dat ik een vast vriendje heb. :-( Dus als iemand zich geroepen voelt mij een anonieme brief te sturen om daarin mijn mooie haar en mijn mooie ogen op te hemelen, ga gerust uw gang. 😉

En wie weet, als ik in een goeie bui ben, typ ik misschien wel eens zo’n oude brief over op dit blogje. ‘t Is zo lang geleden, ik ben zeker dat de schrijver in kwestie het mij niet kwalijk zal nemen. Of misschien maakt hij zich dan eindelijk bekend. 😉

Maltesers

Toen ik gisterenavond van de trein stapte, werd ik plotseling overvallen door een zoete trek. Omdat ik altijd (nuja, bijna altijd) toegeef aan impulsen, repte ik mij naar de dichtsbijzijnde krantenkiosk annex snoepwinkel en kocht mij een pakje Maltesers. Van zodra ik mijn eerste Malteser in mijn mond gestopt had: flashback.

De allereerste keer dat ik Maltesers at, was op de boot van Zeebrugge naar Hull in het vierde middelbaar. Met een veertigtal studenten maakten we een veertiendaagse reis naar Schotland. Een reisgenootje had in één van de tax free shops aan boord een gigantische doos Maltesers gekocht en was zo gul zijn aankoop met ons allen te delen.

Eens in Schotland aangekomen, bleek de natuur schitterend te zijn, de kastelen prachtig (elk kasteel had natuurlijk zijn eigen spook), het weer slecht en het eten niet te vreten. Na een week lang telkens dezelfde menu gekregen te hebben (fried fillet of Haddock, kidney pie en slecht gewassen slaatjes, tja we bezochten natuurlijk niet de meest uitgelezen restaurants), schakelden mijn beste vriendin F en ik over op een menu bestaande uit koekjes en Maltesers.

Die Maltesers waren ook onze troost toen we uit rebellie, na een conflict met één van de reisbegeleiders-leerkrachten, wilden weglopen. Verder dan honderd meter tot aan het dichtsbijzijnde snoepwinkeltje zijn we natuurlijk niet geraakt. 😉 Ik herinner me nog levendig mijn gevoel van woede en onmacht. Al kan ik het nu allemaal wat meer in het juiste perspectief plaatsen.

Het zat namelijk zo dat wij (de vier meisjes van de latijn-griekse) een paar dagen apart moesten logeren, weg van de rest van de groep. De eerste keer vonden we dat nog wel leuk, want toen zaten we in een soort appartementje dat aangebouwd was aan het hotel en konden we onze vrienden bij ons op de kamer vragen. De tweede keer zaten we met z’n vieren ergens op een pension terwijl de rest van de bende samen in het hotel plezier zat te maken.

Dat vonden wij natuurlijk niet leuk. Waarom moesten wij altijd gescheiden worden van de groep? Alsof “die van de Latijnse” al niet sowieso een beetje scheef bekenen werden. Al bij al hebben we altijd beter gelogeerd dan de anderen, maar dat neemt niet weg dat ik dit een foute beslissing van de leerkrachten vond. Ok, dat er niet genoeg kamers vrij waren, dat wilde ik nog wel geloven, maar waarom steeds hetzelfde groepje afzonderen? Omdat de dochter van de directeur lid was van ons groepje, misschien? Of omdat wij als fragiele meisjes onze plan niet konden trekken? Absoluut belachelijk.

Toen we de leerkracht in kwestie hiermee confronteerden, vond hij natuurlijk dat er totaal niks achter school en dat er beslist geen verschil gemaakt werd tussen ons en de rest van de groep. Yeah, right.

Buiten dit kleine conflict, was het natuurlijk een fantastische reis. We hebben genoten van de schitterende meren, gezocht naar Nessie, de Ben Nevis vanuit de verte bewonderd, een bezoek gebracht aan de whiskystokerij van Glenfiddich en nog veel meer. Hoogtepunt voor mezelf was het bezoek aan Edinburgh, de eerste grote buitenlandse stad die ik in mijn leven bezocht. Ik herinner mij vooral de gele paasklokjes die overal in de stad de kop op staken en het bezoek aan de burcht die boven de stad uittorende. Ik denk dat daar mijn liefde voor het citytrippen ontstaan is.

Duiding

Misschien toch een beetje uitleg bij het gedicht hieronder. Dit gedicht wordt geciteerd in twee boeken van Tonke Dragt: “Torenhoog en mijlenbreed” en “Ogen van tijgers”. In die tijd droomde ik al eens graag weg bij ruimtereizen, buitenaardse wezens en onderwerpen als telepathie. Vooral “Ogen van tijgers” heeft toendertijd enorm veel indruk op mij gemaakt.

Groot was dan ook mijn vreugde toen jaren later bleek dat mijn goeie vriendin M – ik leerde haar kennen op mijn eerste jaar aan de unief – ook een fan was van dit boek en dit gedicht.

Nog later heb ik de Nederlandse vertaling van het gedicht van Walter De La Mare gebruikt in mijn openingswoord voor haar huwelijk met C.

En blijkbaar zijn er nog mensen die mooie jeugdherinneringen aan dit boek hebben. Jammer dat haar laatste berichtje dateert van september vorig jaar.

Gedichtendag

Under the Rose (geschreven door Walter De La Mare, in het Nederlands vertaald door Tonke Dragt)

Niemand, niemand heeft mij verteld
Wat niemand, niemand weet,
Maar ik weet nu waar het eind van de Regenboog is,
IK weet waar er groeit
Een boom die Boom des Levens heet,
IK weet waar er vloeit
De Rivier van de Vergetelheid
En waar de Lotus bloeit
en ik – ik heb het Woud betreden, waar
In vlammen, roze en goud,
Verbrandend – en herrijzend steeds
De Feniks zich ophoudt.

Niemand, niemand heeft mij verteld
Wat niemand, niemand weet.
Verberg je gezicht in een waas van Licht,
Die met zilver schoeisel treedt –
Jij bent de Vreemdeling die ik het best ken,
Van wie ik het meest hou.
Je kwam van het Land tussen Waken en Droom,
Koud van de Morgen-dauw.

Squash

Vanavond ben ik met ons vaste groepje gaan squashen. Dat was er in 2007 nog niet van gekomen met al dat gefeest en die examens en zo. Het squashen verliep voor allevier wat stroef. Wat niet verwonderlijk is na zo lang stilgezeten te hebben.

We hadden trouwens een interessant gesprek in de squashpauze. Het ging over het studentenleven en dat je dat na verloop van tijd toch wel wat beu wordt. “Er is een tijd voor alles,” formuleerde vriendin M het. Misschien heeft ze wel gelijk. Misschien heb ik het studentenleven nooit echt kunnen loslaten omdat ik na mijn eerste diploma op een flatje tussen de studenten ben blijven wonen en omdat ik, tja, nog steeds studeer. Het feit dat mijn vriend en ik geen plek voor onszelf hebben, zal daar ook wel wat mee te maken hebben.

Misschien heb ikzelf nog steeds heimwee naar het studentenleven omdat ik mijn draai in het werkleven niet goed gevonden heb en ik geen duidelijk toekomstperspectief voor mezelf heb uitgetekend. Ik wil alles en dan liefst nog tegelijk. Dat is niet mogelijk en het onmogelijke willen bereiken heeft nog nooit iemand gelukkig gemaakt. Dus moet ik stoppen met achteruitkijken en mijn blik proberen te fixeren op één vast punt voor mij.

Eerste doel: dit jaar mijn tweede diploma behalen. Ik ben niet zo goed bezig, dat besef ik. Ik heb een beetje last om mezelf te motiveren voor het studeren. Tweede doel: na het behalen van dat diploma eens heel hard en heel diep nadenken over waar ik mijn prioriteiten wil leggen.