Mondeling Russisch

Voilà zie, mijn allereerste mondeling examen Russisch ooit zit erop. Het ging best wel vlotjes. Nuja zoveel Russische woordjes hebben we natuurlijk nog niet gezien op die paar maanden. Gewoon een beetje opletten op de naamvallen en niet switchen tussen de jij-vorm en de u-vorm en het was in orde. En nu zal ik maar eens beginnen studeren voor Japans. Ik heb nog een weekje de tijd om de kanji erin te proppen die we gezien hebben. Ik ben niet zo’n fan van kanji…

Japans museum

Als kind al was ik dol op schooluitstapjes. Als iedereen vol afgrijzen zuchtte om alweer een saaie aardrijkskundige excursie naar één of andere haven of versleten industriestad, was ik al de dag op voorhand opgewonden over het nakende uitstapje. Ik twijfelde dan ook geen moment om mijn naam op te geven toen de juffrouw van Japans ons op de hoogte bracht van het geplande uitstapje naar het Japans museum in Brussel.

Het werd een interessant bezoek, in meer dan één opzicht. Het gedeelte van het museum in het oude koetshuis waar de authentieke Japanse kunst te vinden is, was dicht wegens brandgevaar. Blijkbaar was er ‘s ochtends brand geweest in de elektriciteitskast en was het gebouw daarom afgesloten. Gelukkig hadden de gidsen medelijden met ons groepje dat speciaal helemaal uit Leuven was gekomen voor een bezoek en mochten we toch binnen. Zij het met minimale verlichting. De hoofdverlichting in het gebouw bleef uit, alleen de kunstvoorwerpen zelf werden verlicht. Een bijzondere ervaring, zo in het halfduister door een museum lopen. De tentoongestelde historische kunst was zeer de moeite. Vooral de harnassen waren indrukwekkend. Afgewerkt tot in de kleinste details. Ongelooflijk hoe perfectionistisch die Japanners zijn.

Voor het tweede deel van het bezoek begaven we ons naar de Japanse toren, een bouwwerk dat zijn bestaan te danken heeft aan de exentriciteiten van Leopold II. Jammer genoeg is de toren in erg slechte staat (de gevel wordt momenteel herschilderd, voor een grondige restauratie is er geen geld) en is alleen de eerste verdieping te bezoeken. De kunst in de Japanse toren bestaat uit Japanse exportproducten. Curiositeiten die vaak eerder kitsch dan kunst zijn, taalfouten en overdadige versieringen inbegrepen. Maar dat maakt deze stukken ook uniek. Zo uniek dat sommige van de tentoongestelde voorwerpen in Japan zelf niet meer te vinden zijn (aja, die lelijke dingen waren voor de export bedoeld, geen enkele deftige Japanner die zoiets in huis wou).

Als afsluiter begaven we ons naar het Chinees paviljoen, een gebouw dat vergane glorie uitademt. De vroegere pracht en praal (overdaad zelfs) is nog duidelijk aanwezig, maar heeft, net als de Japanse toren, zijn beste tijd gehad. Geen geld meer om het gebouw goed te onderhouden, vermoed ik. Een beetje jammer, want zelfs al is dit paviljoen de gril van één man toch zou het zonde zijn als dit stukje geschiedenis zo blijft verkommeren. Het gebouw beschikt bovendien over een geklasseerd art nouveau toilet waar je zelfs in hoge nood niet je blaas (laat staan je darmen) mag ledigen.

We werden rondgeleid door een uitstekende gids. De mevrouw had werkelijk een encyclopedische kennis. Indrukwekkend. Ze ging er soms iets te veel vanuit dat we over een zekere voorkennis beschikten omdat we Japans volgen. Ik denk dat ze een simpele taalcursus verwarde met een opleiding Japanologie. Want, eerlijk, de geschiedenis van Japan voor WOII, ‘t is niet echt mijn specialiteit. Maar ik heb enorm veel bijgeleerd op de twee uurtjes dat de rondleiding duurde. Japanners, ‘t zijn rare mensen.

Een geslaagd bezoek toch wel. De donkere hemel en de regenbui die na ons bezoek losbarstte, het droeg allemaal bij aan de sfeer van voorbije grandeur.

chinees paviljoen

Assertief

Ik denk dat onze juffrouw Japans een assertiviteitscursus aan het volgen is. Gisterenavond heeft ze eindelijk de twee giechelende pubermeisje die bij ons in de les zitten op hun plaats gezet. Ik stoorde er mij al langer aan. Elke les (drieënhalf uur lang) zaten die twee minderjarige meisje te babbelen, te gibberen en te fezelen. Nu durf ik ook al wel eens een woordje placeren over niet-lesgerelateerde onderwerpen, maar er zijn grenzen. Hun gedrag was echt storend.

Ik had eerlijk gezegd nooit gedacht dat de juffrouw Japans er iets van zou durven zeggen. Maar kijk, opeens kregen we een zijde te zien van onze juffrouw die we nog niet kenden. Ik stel me dan voor dat de juffrouw zich, voordat de les begon, heeft zitten oppeppen: “Komaan, F, je moet zeggen dat ze uit elkaar moeten gaan zitten. Komaan, F, je kan het. Laat je niet doen door twee kleine meisjes! F, jij bent de baas, jij bent de leerkracht, jij vertegenwoordigt het gezag!”

Onze juffrouw heeft dat goed gedaan. Ik ben heel trots op haar!

Sardientjes

Deze ochtend was het weer van dat. Van de mooie, grote dubbeldekker die ik (bijna) elke ochtend neem richting Brussel en die uit zeker zes wagons bestaat, geen spoor. In de plaats daarvan stond er op spoor twee een miezerig treintje met ocharme drie wagons en dan nog niet eens een dubbeldekker. Jullie kunnen je de gevolgen zeker indenken. De forenzen moesten er met de schoenlepel bijgeduwd worden, geen vierkante centimeter bleef onbenut. Als sardientjes in een blik, zwemmend in het zweet van de medemens.

Ik heb deze beker/trein aan mij voorbij laten gaan. Ik mag dan wel een fan zijn van lichamelijk contact, ik kies liever zelf met wie ik in een innige omhelzing sta. Die paar minuutjes werktijd die ik hierdoor verlies, ruil ik met plezier in voor een gemakkelijke zitplek in een veel rustigere trein. ‘k Moet tegen vanavond nog wat Japanse woordjes gememoriseerd krijgen he.

Doodop

Tweeënhalf uur vergaderen in de voormiddag. Tweeënhalf uur vergaderen in de namiddag. Drieënhalf uur Japans ‘s avonds. En dan te bedenken dat we weer op een ontieglijk vroeg uur wakker gemaakt werden door het lawaai van de bouwwerf naast ons. Mijn energieniveau staat op nul. Hoog tijd om in bed te kruipen.

De juffrouw Japans

Was weer in goeie doen gisteren. Cha-o-tisch. Niet te doen. Cd’tje vergeten. Knoeien met wisselgeld voor de werkboeken, knoeien in het taallabo, niet goed uitleggen wat de bedoeling van een oefening is, enzovoort. En elke zin die ze zegt, wordt gevolgd door een beetje raar, ironisch lachje. Ik weet niet goed of ze nu met haar eigen geknoei lacht of dat het gewoon een zenuwtrekje is. Ik vermoed dat laatste. Van de bissers hebben we vernomen dat het vorig jaar nóg grotere chaos was. Er is dus alleszins verbetering waarneembaar. 😉