Een paar keer wakker geworden deze nacht, maar dankzij een paar podcasts in de oren redelijk snel weer in slaap gevallen, dus ik voel me vrij goed uitgerust. Ik ben er zelfs in geslaagd het toilet te fiksen. Het kettinkje dat ervoor moet zorgen dat de stop van de spoelbak wordt uitgetrokken zodat het water in het toilet stroomt was losgeraakt. Snel op te lossen, dus.
We maken kennis met ons eerste Cubaanse ontbijt van de reis. Op de verdieping waar mijn broer en zijn vriendin hun kamer hebben (een verdieping hoger dan onze kamer), krijgen we een tafel toegewezen alleen voor ons vieren. Deze tafel komt inclusief onze eigen privébediening, een zeer vriendelijke dame die zich inspant om al onze wensen te vervullen. We beginnen het ontbijt met een bord met vers fruit: banaan, ananas, guave, papaya en watermeloen gevolgd door een roereitje met brood. We krijgen zelfs een paar sneetjes kaas aangeboden en een grote kom versgeperst fruitsap. Ik heb al slechter ontbeten.
Voor onze eerste volledig dag in Havana trekken we richting het historische hart van de stad, Unesco werelderfgoed. Onderweg komen we een Cubaan tegen die ons meteen een ritje met zijn historische oldtimer aanbiedt, één van die wagens waar Havana zo bekend om is. Wanneer hij verneemt dat we van België komen, deelt hij meteen mee dat hij een zus in België heeft. We wimpelen zijn aanbod af en beloven hem mañana terug te keren.
Googlemaps blijkt, in tegenstelling tot wat we verwachtten, redelijk te werken in Cuba en we vinden zonder problemen de Plaza de la Catedral, een mooi plein omgeven door historische huizen. De kathedraal is aan de buienkant zeer mooi, maar de binnenkant is eerder sober te noemen. We betalen een paar CUC (Cubaanse pesos, enkel bedoeld voor toeristen) en beklimmen de toren. Die is niet echt hoog, maar we krijgen er wel een mooi uitzicht over het oude stadsgedeelte.
We lopen verder langs het Castilla de la Real Fuerza naar de Plaza de Armas, een prachtig schaduwrijk plein dat een koloniale sfeer uitademt. Het is voor ons allevier wennen aan de hitte in de stad. Op de Plaza de Armas lassen we daarom meteen een eerst drankpauze in bij Hotel Santa Isabel. Ik drink mijn eerste frozen daiquiri en ben ietwat teleurgesteld. Veel alcohol valt er in dit drankje niet te bekennen.
Bij het opdienen laat de ober een bierflesje vallen dat na één keer op de grond botsen vakkundig wordt opgevangen door mijn broertje. Hij houdt zijn vinger op de opening van het flesje om te voorkomen dat het bier eruit spuit, maar een gedeelte van het bier is al over mijn vriend terecht gekomen. Nadat het ergste spuitgevaar geweken is, geeft mijn broertje het flesje terug aan de ober, die duidelijk tegen zijn zin een nieuw flesje gaat halen.
Terwijl we onze drankjes opdrinken, worden we getrakteerd op live muziek van een bandje, dat na twee nummers al rondkomt om zelfgebrande cd’s te verkopen en een fooi voor de muziek te vragen. In Cuba is de verwachting dat je bijna voor elke dienst een fooi geeft, dus gooien we wat CUC in het mandje van de muzikanten.
Na deze welverdiende verfrissing wandelen we verder. Het valt ons op dat het in het historische hart van Havana wemelt van de toeristen. We lopen via de mooie Calle Obispo naar de Plaza Vieja en besluiten in die buurt op zoek te gaan naar een plek om te lunchen. Op goed geluk komen we terecht bij Bonsai, een superhippe plek vol met bonsai boompjes. Twee vriendelijke jongedames bedienen ons in uitstekend Engels. We bestellen broodjes met kip, tonijn en vlees. Alle broodjes zijn mooi verzorgd en lekker. En jawel, daar hoort een overheerlijke mojito bij. De jongedame die ons bedient, vertelt trouwens dat het restaurant pas een maand open is. A lucky find indeed.
Na de lunch zetten we onze wandeling verder. Wanneer we langs een gelato-zaak passeren, laten mijn broer en ik ons verleiden tot de aankoop van een ijsje. Alweer een onvoorzichtige keuze op vlak van spijsvertering, maar wie kan er nu weerstaan aan heerlijke mangosorbet?
We lopen verder naar de befaamde Malecòn, een lange, brede boulevard met een breed wandelpad langs de zee die ietwat aan onze Belgische zeedijk doet denken. Langs één kant van de boulevard staan mooie koloniale huizen in meer of mindere staat van verval. De boulevard zelf lost voor mij de verwachtingen niet in. Het geheel maakt, ondanks de (niet altijd even geslaagde) kunstwerken die de laan sieren, een ietwat kale indruk. Plant langs gans de boulevard palmbomen en je hebt meteen een heel ander zicht. Mijn favoriete kunstwerk is trouwens de collectie stoelen in alle kleuren en afmetingen vlakbij het Castillo de San Salvador de la Punta.
Op het heetste moment van de dag biedt de Malecòn geen schaduw en we voelen de zon branden op onze hoofden. Wat doet een mens dan? Een drankpauze inlassen! We lopen op goed geluk één van die mooie koloniale panden binnen en slagen erin een tafeltje op het balkon op de eerste verdieping te veroveren. Ik bestel een glas vers geperst watermeloensap, heerlijk verfrissend.
Het is te warm om nog veel zelf te stappen, dus houden we een taxi aan en vragen we de chauffeur ons naar de Plaza de la Revolución te brengen. Wanneer we op dit plein aankomen, vooral bekend om wille van de afbeelding van Che Guevara, hebben zich opeens een hoop grijze wolken samen gepakt. Het plein zelf is een onaantrekkelijke grijze vlakte die zich ongetwijfeld uitstekend leent tot grote massabijeenkomsten.
We willen de toren bezoeken die opgericht is als monument voor José Martí, een intellectueel en een dichter die een nationale held werd in de Onafhankelijkheidsoorlog eind negentiende eeuw. Het Memorial José Martí blijkt helaas al om 16u gesloten te zijn. Jammer, jammer, jammer. Van de Plaza de la Revolución wandelen we dan maar verder naar de Necrópolis de Colón, één van de grootste kerkhoven ter wereld. De afstand naar de ingang van het kerkhof blijkt langer dan gedacht en onze tocht brengt ons door vervallen buitenwijken die duidelijk niet door veel toeristen bezocht worden.
Bij aankomst blijkt dat het kerkhof sluit om 17u en jawel, het is ondertussen 17u. Ik moet toegeven dat ik erg teleurgesteld zijn, want het kerkhof is gigantisch groot (het tweede grootste kerkhof van Latijns-Amerika) en vele grafmonumenten zijn uit wit Italiaans Carrara marmer opgetrokken. Gelukkig kunnen we van buitenaf door de omheining een blik naar binnen werpen.
Van het kerhof nemen we een taxi die ons terug brengt naar het Capitolio. We slaan meteen een voorraad wifi kaartjes in bij hotel Inglaterra aan 1 CUC per kaartje. In Cuba is het namelijk zo dat er op verschillende plekken wifi is in hotels, restaurants, casas particulares en ook op vele publieke pleinen, maar dat je een kaartje met een login en paswoord moet kopen om hiervan gebruik te maken. Elk kaartje is goed voor één uur internet. Omslachtig en ongetwijfeld laat dit de overheid toe het internetgebruik te monitoren, maar het werkt wel.
Het is nog vroeg op de avond, dus besluiten we voor het avondmaal nog een afsluitende activiteit te doen. Aangezien zowel het bezoek aan de toren als het kerkhof niet konden doorgaan, rest ons geen andere keuze dan de meest cliché-activiteit van allemaal te doen: een rondrit met een oldtimer. We treffen een zeer vriendelijke Cubaan die ons maar al te graag wil rondrijden in zijn roze Cadillac. Mijn vriend gaat vooraan zitten en mijn broer, zijn vriendin en ik nestelen ons op de achterbank van deze cabrio.
Onze chauffeur spreekt zeer goed Engels en geeft tijdens de rit toelichting bij wat we zien. Doordat we op de achterbank zitten, verstaan we er jammer genoeg niet al te veel van. Hij vertelt ons dat hij vroeger voor de staat werkte, maar dat hij zijn job heeft opgezegd om toeristen rond te rijden in oldtimers, een job die vele malen meer verdient dan zijn vorige job. Meest interessante gebouw van de rondrit: de Noord-Koreaanse ambassade.
De rondrit brengt ons voor de tweede keer vandaag op de Plaza de la Revolución, waar we stoppen voor een korte pauze. Tijdens gans de rit was het bewolkt, maar net op het moment dat wij op het plein aankomen, breekt de zon erdoor en bestrijkt de avondzon de afbeelding van Che Guevara. Alsof het zo moest zijn.
De rit voert ons langs de malecón terug naar het Capitilio. Een fijne en bijzondere ervaring waarvoor we ongetwijfeld te veel betaald hebben, maar dat deert ons niet. Wij hebben alle vier een hekel aan afdingen, terwijl je dat in Cuba eigenlijk moet doen om een faire prijs te krijgen. Want de Cubanen beschouwen buitenlandse toeristen (niet geheel onbegrijpelijk) als melkkoeien.
Na een uurtje zit de rit erop en is het tijd voor het avondmaal. Ik laat me adviseren door mijn reisgids en we trekken naar restaurant O’Reilly 304. Wanneer we daar aankomen, staan er al mensen te wachten aan de ingang. De ober zegt ons dat we twintig minuutjes moeten wachten, alvorens er een tafeltje voor vier zal vrijkomen. Ondertussen kunnen we iets drinken in de bar vlakbij. Hij zal ons komen halen wanneer ons tafeltje klaar is.
Aangezien de huiscocktail in deze bar een mojito is, bestellen we alle vier deze cocktail. De cocktail trekt echter op niet veel en we voelen ons ietwat in het zak gezet. Dat gevoel verergert alleen maar als we na vijftig minuten nog steeds in de bar zitten. Uiteindelijk komt de ober aanzetten met zijn zoon die een verhaal ophangt over de gasdruk die te laag is, waardoor het fornuis niet heet genoeg gestookt kan worden en het langer duurt voor het eten klaar is. Yeah right.
De kerel in kwestie biedt uitgebreid zijn verontschuldigingen aan en belooft ons naar een ander, minstens even goed, restaurant te brengen. We zijn ietwat achterdochtig, want geen idee of we dit verhaal nu al dan niet moeten geloven, maar goed, we besluiten hem te volgen. Stiekem hoop ik dat we onderweg niet in de val gelokt zullen worden om ons van ons geld en paspoorten te ontdoen.
Gelukkig gebeurd er niets en zo komen we terecht op het mooie dakterras van restaurant La Familia. Het terras is wel mooi, maar we beseffen dat we in een toeristenval beland zijn wanneer blijkt dat enkel nog de duurste gerechten op de kaart beschikbaar zijn. De prijzen op de menukaart zijn ook veel te hoog in vergelijking met andere restaurants en het eten is ook minder lekker.
We voelen ons dik in het zak gezet en het is dan ook met zekere tegenzin dat we een fooi geven aan de jongeman die deel uitmaakt van het live bandje dat in het restaurant speelt. Niet dat het zijn schuld is dat we met open ogen in de val gelopen zijn. Jammer, maar ook dat maakt deel uit van de Cuba ervaring, zeker?
Voor de tweede avond op rij kruipen we vroeg in bed. De jetlag is immers nog niet verteerd.