Gisteren wat meer aangeduid op het befaamde ontbijtformulier en nu kwamen we niets tekort.
Vandaag willen we een aantal zaken in de omgeving van Concarneau verkennen. We rijden eerst naar Cap Coz, een langgerekte landtong met aan beide zijden een zandstrand. Oorspronkelijk hadden mijn vriend en ik daar een hotel geboekt, gelegen aan het strand. Helaas werd die kamer geannuleerd, maar we willen toch graag even bekijken wat we gemist hebben.
Onze eerste stop is het Centre Nautique, om te informeren of het eventueel mogelijk is zeiltochten te maken. De persoon die de infodesk bemant, weet echter van toeten noch blazen. Hij raadt ons aan om in de namiddag terug te bellen. Jah, zo lang gaan we hier niet met onze duimen zitten draaien, he. Lichtelijk teleurgesteld druipen we af.
We parkeren onze wagen aan het begin van de langtong en wandelen het ganse strand af. En jawel, dit is absoluut een toplocatie om te watersporten. We wandelen langs het hotel dat we oorspronkelijk geboekt hadden en stellen vast dat ze daar verbouwingswerken aan het doen zijn. Waarschijnlijk gebruik makend van het feit dat er nu minder toeristen zijn, al moet ik zeggen dat we daar nog niet veel van gemerkt hebben. De hotels en restaurants die wij tot nu toe bezochten zitten allemaal goed vol.
Na onze wandeling op Cap Coz rijden we door naar Quimper, de meest Bretonse van alle Bretonse steden, volgens wikipedia. Via googlemaps vind ik een ondergrondse parking in de buurt van het oude stadscentrum mét de befaamde Saint-Corentin kathedraal. Het viel me op dat deze parking maar een score van slechts drie sterren had op google en bij het binnen rijden wordt meteen duidelijk waarom: de parking is zo smal dat op eender welke muur en pilaar lakresten van wagens aan te treffen zijn. Na de eerste bocht genomen te hebben, breekt zowel bij mij als bij mijn vriend het koud zweet uit. We denken allebei hetzelfde: maken dat we hier zo rap mogelijk weer uit zijn. Ik stap uit en help mijn vriend centimeter voor centimeter onze Cambio wagen opnieuw naar buiten te manoeuvreren. Dat lukt gelukkig zonder schade aan de wagen, maar plezierig is anders. We vinden het dan ook onze plicht om de Nederlanders met de grote stationwagen die net de parking willen binnen rijden, te waarschuwen voor het onheil dat hen wacht.
We rijden dan maar terug naar het station van Quimper en parkeren de Cambio daar bovengronds. Dat stukje extra wandelen, nemen we er met plezier bij. Al worden we ook hier meteen met een uitdaging geconfronteerd: het lukt ons met de beste wil van de wereld niet om met onze bankkaarten te betalen aan de parkeerautomaat. Uiteindelijk zit er niets anders op dan alle munten die we hebben bijeen te zoeken en cash te betalen.
Enfin ja, na deze parkeerperikelen wandelen we naar de prachtige gotische kathedraal om deze van binnen en van buiten te bewonderen. Het stadscentrum van Quimper weet me meteen te bekoren met charmante vakwerkhuizen en smalle, gezellige straatjes. Uiteraard is het dragen van een mondmasker hier verplicht.
Het is ondertussen alweer na 13u. Tijd om een plek te zoek om iets te eten. We komen terecht op het terras van Italiaans restaurant La Pépinière in het straatje vlak naast de kathedraal. Over het uitzicht hier hebben we alvast niet te klagen. Als voorgerechtje kiezen mijn vriend en ik allebei voor de ceviche en voor het hoofdgerecht ga ik voor de quiche met groenten. Lekker, maar het is de wijn die moeiteloos met de aandacht gaat lopen. Dit Italiaans restaurant blijkt immers een wijnbar te zijn en de witte wijn die de ober ons aanraadde is echt een streling voor de tong.
De temperatuur in Quimper is ondertussen geklommen tot een warme 31 graden. Da’s uiteraard niets in vergelijking met de verschroeiende hittegolf die België momenteel in zijn greep heeft, maar we voelen ons toch een beetje solidair.
Na de lunch wandelen we op het gemak door de leuke straatjes van Quimper, al moet ik zeggen dat we het beiden net iets té warm vinden om van een stad met smalle straatjes te genieten. Waar ik wel met volle teugen van kan genieten: een heerlijk ijsje van Maison Georges Larnicol. Voor mij graag een bolletje rhum raison en een bolletje chocolade, s’il vous plait!
We laten het té warme Quimper achter ons en wandelen terug naar de parking bij het station om van daaruit naar onze laatste stop van de dag te rijden: het schildersdorp Pont-Aven. Dit dorp dankt haar bekendheid aan de “School van Pont-Aven”, opgericht door een groep groep postimpressionistische Franse kunstschilders, waaronder Paul Gauguin, Émile Bernard en Paul Sérusier. Het dorpje is idd schilderachtig en het is niet moeilijk om je voor te stellen waarom deze schilders zich door Pont-Aven lieten inspireren.
We bezoeken een aantal galerijen met schilderijen. De werken van de ene kunstenaar spreken ons al meer aan dan die van de andere. De hitte vergezelt ons echter en we puffen al bij het minste hellinkje. Mijn vriend en ik hebben nood aan verfrissing, die we vinden op een mooi terras bij de watermolen. Erg hard genoten van mijn vers geperst sinaasappelsap! Dat deed deugd.
Eerlijk, Pont-Aven is niet echt een omweg waard, tenzij je een grote kunstliefhebber bent. En dan nog vond ik de meeste werken middelmatig van kwaliteit. Na ons drankje keren we dan ook terug naar ons hotel in Concarneau om nog een laatste keer te genieten van hun wellness faciliteiten.
We eindigen ons verblijf in Concarneau bij hetzelfde restaurant als gisteren: Chez Nat. Geheel uitzonderlijk beste ik níet de Sint-Jacobsvruchten, maar de lotte met paddenstoelen en spek als hoofdgerecht. En daar mag gerust een flesje champagne bij. Heerlijk!
Na genoten te hebben van onze laatste zonsondergang kruipen we mooi op tijd in bed. Morgen staat immers een bezoek aan de megalieten van Carnac en Vannes op het programma.