Tip voor mensen die op zoek zijn naar logies in Wrocław: wij waren supertevreden over het Arthotel. Kleine, maar propere kamer, zeer goede bedden, zalige douche met voldoende druk op de waterleiding en een werkelijk overdadig ontbijt. Je moet wel zien dat je op tijd opstaat, want de lekkerste dingen zijn voor de vroege vogels. Nog nooit zoveel soorten fruit bij het ontbijt gegeten: grote en kleine blauwe bessen, aardbeien, frambozen, banaan, appel, kiwi, perzik, abrikoos, meloen, enzovoort. Er waren pannenkoeken, beignets, verschillende lekkere (maar zware) Poolse gebakjes, zeker zes verschillende soorten vis, waaronder zalm, worst, eieren, groenten, kaas in tien verschillende soorten, ontbijtgranen, vruchtensappen… Enfin, een aanrader dus.
Omdat we een lange dag voor de boeg hadden, vertrokken we ‘s ochtends vroeg. Er stond ons een rit van ettelijke uren (bijna 7 uur volgens Googlemaps en naar onze ervaring is Googlemaps altijd wat optimistisch) te wachten die ons naar het noorden van Polen zou brengen. Onderweg zagen we onze allereerste oude windmolens, typisch voor de streek van Wielkopolska. Om de windmolens te kunnen fotograferen, stopten we op een parking met meer gaten dan asfalt bij een pieterig klein eethuisje dat iemand daar leek vergeten te hebben.
Onze eerste stop van de dag was Gniezno, de eerste hoofdstad van Polen en nu vooral bekend voor haar 14-de eeuwse gotische Maria-Hemelvaartskathedraal. Maar voordat we die kathedraal van binnen gingen bekijken, zochten we een plaatsje op een terras voor ons middagmaal. De straat die naar de kathedraal leidde was bezaaid met terrasjes, we hadden keuze zat. Men was hier duidelijk gewoon aan toeristen, want alle gerechten op de kaart waren in het Engels vertaald. Ik at een soepje met noedels en mijn vriend een pizza.
In de kathedraal konden we de interessantste religieuze bezienswaardigheid echter niet bekijken. De beroemde laat-12de-eeuwse bronzen deuren die episodes van het leven en het martelaarschap van de Heilige Adalbert uitbeeldden, was pas om half vier te bekijken. En dat zou ons dan 20 złoty kosten. Daar wilden we liever niet op wachten, aangezien we al langer over de afstand Wrocław-Gniezno hadden gedaan dan gehoopt. Het Poolse verkeer vergt soms stalen zenuwen.
Volgende en belangrijkste stop voor vandaag: Biskupin. Op een eiland in het Biskupinskie-meer werden overblijfselen aangetroffen van een 2500 jaar oude versterkte nederzetting uit de Ijzertijd. De nederzetting was volledig van hout gemaakt (ook de straten waren met houten balken geplaveid) en werd maar liefst 150 jaar lang bewoond. Archeologen denken dat op een gegeven moment ongeveer 1000 mensen in deze nederzetting gewoond moeten hebben.
Door de stijgende waterspiegel (jaja, ook toen waren er al climat changes) kwam de nederzetting onder water te staan en raakte ze bedekt met een laag slijk. Dit is de reden dat de overblijfselen zo goed bewaard zijn gebleven. Pas in 1934 werden de historische resten ontdekt door een plaatselijke onderwijzer. Biskupin is de oudste nederzetting van Polen en één van de meest interessante prehistorische vindplaatsen in Europa.
In Biskupin heeft men op basis van de archeologische vondsten delen van de nederzetting zo waarheidsgetrouw mogelijk gereconstrueerd. Mijn vriend en ik hadden een audiovisuele gids gehuurd die ons in detail uitleg gaf bij de reconstructies. Al was de gids meer audio- dan visueel. Veel meer dan enkele foto’s werden er niet getoond op de pda die we meekregen. Ik had op z’n minst enkele filmpjes verwacht en van interactiviteit was er al helemaal geen spraken, tenzij je het ingeven van de volgende nummer interactiviteit noemt. Een gemiste kans.
Ik vond Biskupin zeker de moeite waard, al hield ik even mijn hart vast toen we onze auto op de parking parkeerden en de weg naar de ingang bezaaid zagen met eettentjes en souvenirshops, wat een soort pretparkgevoel creëerde. Maar eens je de ingang voorbij was, verdween dit helemaal en kon je je echt in de tijd laten terugvoeren. Enige minpunt: die dekselse muggen die in mij een feestmaal zagen. En ik, die na zoveel slechte ervaringen met muggenbeten, nog altijd mijn lesje niet geleerd heb en telkens weer vergeet muggenmelk te kopen (een extra puntje voor op onze reiswiki).
Na ons bezoek aan Biskupin gingen we weer op weg. We genoten van de weidse landschappen en zagen verschillende ooievaars op hun nest zitten boven op verlichtingspalen. Maar we zagen niet alleen ooievaars, de smalle boswegeltjes die uitkwamen op de weg waren ook het werkterrein van hoertjes. Langs de kant van de weg, met een flesje water wachten op klanten en wachten tot je pooier je ‘s avonds weer komt ophalen. Ik had er medelijden mee, met die kortgerokte en hooggehakte meisjes in the middle of nowhere.
Onderweg brachten we ook een bezoek aan een Poolse carwash. Uiteraard met de uitleg van de bediening enkel in het Pools. Gelukkig was er een vriendelijke Poolse die met de nodige handgebaren ons uitlegde hoe het spul werkte. Geld in smijten, op de knop duwen en spuiten, simpel. Met de hogedrukreiniger probeerden we al het aangekoekte vuil van maanden van onze auto te verwijderen. We slaagden daar slechts gedeeltelijk in, maar het was wel tof dat ik nu opnieuw door de zijruit kon kijken. (Neen, ik overdrijf niet, die auto was echt zo vuil. Het resultaat van maandenlang buiten staan onder bomen die een kleverige vloeistof afscheiden en gebrek aan goesting om naar de carwash te gaan.)
De honger en het late uur maakten een volgende stop noodzakelijk. We stopten in het stadje Chełmno. Je zag de bewaker van de parkeerplaats waar we onze auto zetten, zich duidelijk in de haren krabben: zo’n nummerplaat had hij beslist nog nooit gezien. We begaven ons richting centrum, want we wisten dat Chełmno een mooi stadhuis had met daarrond een groot plein. We verwachtten daar zeker te kunnen eten. Viel dat even tegen. Er stonden wel enkele tafeltjes op het plein, maar je kon er enkel drinken.
Gelukkig stond er een pijl die ons naar een zijstraat voerde met maar liefst twee restaurants, waarvan de eerste eerder een broodjesbar. In naar ons aanvoelen het enige restaurant van de stad zetten we ons aan een tafeltje. We hadden duidelijk bekijks, maar toch zaten we niet in een gebeid zonder toeristen, want ook hier was de kaart in het (google translate) Engels vertaald.
We namen allebei een specialiteit van het huis: een gevulde pannenkoek met pikante kip. Pikant was het niet en echt lekker ook niet, maar hey, voor 29 zloty mag een mens niet klagen en ik had wel het gevoel iets authentiek te eten. 29 zloty dat is iets meer dan zeven euro voor twee hoofdgerechten, drank inbegrepen. Een mens vraagt zich af hoe laag de lonen in Polen liggen om daarop winst te kunnen maken.
Bij het verlaten van Chełmno werden we getrakteerd op een prachtige zonsondergang waarvan de gloed nog lang in de lucht bleef hangen. We reden verder naar het noorden en hoopten dat we snel in Gdansk zouden zijn.
Nog een fait divers over de Poolse wegen. Auto’s moeten er blijkbaar overdag met de lichten aanrijden. Het duurde even voordat we door hadden waarom al die wagens maar naar ons bleven knipperen. Ik vermoed dat er zware boetes staan op het niet aanzetten van de lichten. Het nut om onder een stralend zonnetje met de lichten aan te rijden ontgaat me een beetje. Misschien verdient het feit dat fietsers ‘s nachts zonder licht vlak naar de drukke baan rijden meer aandacht…
Zo rond half twaalf waren we in Gdansk, blij dat we eindelijk een bed zagen.