Maandag 18 april: Hakone

Alweer een mindere nacht. In onze hotelkamer hing een duffe geur van (denk ik) verschaalde rook en die geur kroop in mijn neusgaten en zorgde voor een opstoot van die vervelende prikkelhoest waar ik al even mee sukkel.

We hadden de bar waar het ontbijt geserveerd werd helemaal voor ons alleen. Twee diensters stonden volledig ter onzer beschikking. We kregen een Westers ontbijt met worstjes, roerei en toast. Een aangename afwisseling tussen al die rijst door. Na het ontbijt wandelden we langs de hoofdstraat naar het treinstation van Hakone waar we de bus zouden nemen. Hakone is een bergdorp met natuurlijke hete bronnen dat al sinds de 9de eeuw populair is als kuuroord. Naar het schijnt kan het er erg druk zijn, maar daar merkten we op het moment dat wij er waren weinig van.

Een busrit van 40 minuten klimmen later zagen we het prachtige Ashimeer opdagen. We stapten uit aan de halte die op ons plannetje stond aangegeven en na even zoeken vonden we de oude laan met cederbomen. De bomen werden aangeplant in 1618 langs de oude Tokaido weg tussen Edo (Tokyo) en Kyoto. Nu is er nog zo’n 2 km over van de oorspronkelijke route. Heel indrukwekkend om te wandelen onder deze eeuwenoude bomen. Alleen spijtig van de drukbereden straat die er vlak naast lag.

Op het einde van de laan, kwamen we bij een reconstructie van de Sekishobarrière, een soort douane avant la lettre die de reizigers op deze weg en dan vooral de vrouwen controleerde. De gebouwen van de Sekishobarrière gaven een goed inzicht in het leven van toen. De vertrekken werden bevolkt door grijze mannequins die taferelen uitbeeldden uit het dagelijkse bestaan van het checkpoint. We klommen tot het uitkijkpunt helemaal bovenaan en kregen in ruil een prachtig uitzicht over het meer cadeau. Echt de moeite van het bezoek waard.

In één van de winkeltjes langs de weg kon ik het niet laten een pakje met kin-goma dango (de benaming volgens het plakkaatje in de winkel, al vond ik het eerder mochi met sesamzaadjes errond). We aten de mochi op terwijl we wachtten op onze Hakone Sightseeing Cruise. (Het klinkt fancier dan het was.)

Een groot fake zeilschip voerde ons over Lake Ashi naar het begin van de kabelbaan. We gingen even boven op het dek staan, maar de snijdende koude wind dwong ons naar het benedendek. In de zomer moet dit een zalig boottochtje zijn. We zullen nog eens moeten terugkomen voor een onsenkuur in een ander seizoen.

Ons middageten nuttigden we in een groot self service restaurant bij het begin van de kabelbaan. Tijdens het hoogseizoen stikt het daar ongetwijfeld van het volk, maar nu was het er bijzonder leeg, wat maakte dat we snel gegeten hadden. Ook de kabelbaan hadden we bijna voor ons alleen. We konden zonder ook maar een minuut te moeten aanschuiven een cabine binnen wandelen. We genoten van het mooie uitzicht op het meer, maar het meest spectaculair was het zicht op het Owaku-dani (dal van het grote koken), een gebied met zwavelhoudende stoomgaten.

We stapten onderweg uit om door de Owaku-dani vallei te wandelen. De vallei werd gevormd door een vulkanische explosie en nog steeds bevat de ondergrond gevaarlijke gassen. Er deden zich in de vallei al verschillende aardverschuivingen voor en soms is het niet mogelijk de paden door de vallei te betreden omdat het te gevaarlijk is. Het borrelende melkwitte water, het geel van de zwavel en de stank van rotte eieren gaven je het idee dat je op een andere planeet was. Op het hoogste punt van onze wandeling door de vallei vonden we een hutje waar je “zwarte eieren” kon kopen. De eieren werden gekookt in het natuurlijk kokende zwavelhoudende water, waardoor de schil helemaal zwart werd. Uiteraard verandert dat niets aan de smaak, maar iedereen die tot boven komt, moet natuurlijk zo’n ei consumeren.

We voelden alweer regendruppels, dus zetten we onze tocht in de kabelbaan verder. Aan het einde van de kabelbaan wachtte ons alweer een ander transportmiddel: een tandradtrein (cable car). Het treintje overbrugde een steile helling naar beneden, waar we op een al klaar staande gewone trein overstapten.

We zaten enkele minuten in de trein, die nog steeds niet vertrokken was, toen we ons realiseerden dat onze twee paraplu’s nog in de tandradtrein lagen. Het treintje stond er nog steeds. We twijfelden even, want een trein voor je neus zien vertrekken is niet leuk, maar mijn vriend besloot het erop te wagen en snel terug te lopen naar de tandradtrein. Tot onze verbazing bleek er van de paraplu’s geen spoor meer. Al een geluk dat we er niet echt persoonlijk aan gehecht waren en er op onze hotelkamer nog twee andere lagen. 😉

Een treinrit van veertig minuten later waren we opnieuw in Hakone. Het was ondertussen alweer een uur of zes, sluitingstijd in Hakone. We vonden een kunstzinnige eetgelegenheid die we helemaal voor ons alleen hadden en waar we sandwiches en een stukje taart aten. De ruimte stond vol met resultaten van de verzamelwoede van de eigenaar: mariabeelden, schilderijen, prullaria. Alles had er een plaatsje gevonden.

Na dit bescheiden avondmaal sloeg de vermoeidheid toe. We gingen terug naar het hotel om daar wat te relaxen. Gelukkig had ons seventies hotel een onsen. Twee zelfs, waarvan eentje helemaal boven op het dak. Helaas zijn in Japan de onsen bijna nooit gemengd. Dus genoot ik samen met de vriendin van mijn broertje van de deugddoende warmte van de onsen, terwijl mijn vriendje zich zonder internet verveelde op de kamer.

Zondag 17 april: Tokyo en Hakone

Gelukkig was de maag van mijn broertje vlot hersteld van het pijnlijke tempura-incident van gisteren. Helaas bracht ik een groot deel van de nacht weer hoestend door en begon ik op de koop toe last te krijgen van keelpijn. Al een geluk dat we keelpastilles in onze reiskoffer gestoken hadden.

Voordat we aan onze treinrit naar Hakone begonnen, brachten we een bezoek aan het Harajukudistrict. Het district kwam tot bloei nadat hier in 1964 de Olympische spelen gehouden werden. Nu staat Harajuku bekend om de modewinkels en de jongeren met extravagante outfits die je er kan aantreffen. Die outfits waren meteen de reden van ons bezoek. Mijn broer is heel erg geïnteresseerd in de Japanse jongerencultuur, dus dit was één van de plaatsen die hij beslist wilde zien.

Bij het Olympisch Stadion in het Yoyogipark troffen we al snel een hele samenscholing van jonge meisjes aan in de meest uiteenlopende outfits. De bijeenkomst leek echter alles behalve spontaan, want ze stonden allemaal netjes in een steeds langer wordende rij. Een voorbijganger wist ons te vertellen dat de tienermeisje op een J-popidool stonden te wachten. Het optreden waarvoor iedereen stond aan te schuiven, begon om 17.00u. Wij waren er om half elf in de ochtend. Een mens moet er iets voor over hebben om een plekje vlak voor het podium te veroveren…

Na wat foto’s van mijn broer met de opgedirkte meisjes genomen te hebben (hij stak ongeveer een halve meter boven hen uit en de meisjes vonden het geweldig om met hem op de foto te gaan), trokken we richting het Meijiheiligdom, het belangrijkste shintoheiligdom van Tokyo. Het heiligdom stamt uit 1920, maar werd in 1945 door de bommen van de geallieerden verwoest. Met behulp van schenkingen werd het in 1958 weer opgebouwd. Rond de jaarwisseling bezoeken ongeveer drie miljoen mensen het heiligdom om te bidden voor geluk in het nieuwe jaar.

We liepen langs een prachtige bosrijke laan in de richting van het heiligdom toen we tegengehouden werden door vier jonge Japanse studenten. Zeer beleefd vroegen ze of ze ons een rondleiding in het heiligdom mochten geven. Ze studeerden allevier Engels en waren lid van een club om hun Engelse conversatie te oefenen. Ze verzekerden ons dat de rondleiding gratis zou zijn.

Uiteraard wilden wij deze jongelingen graag helpen om hun Engels wat te oefenen. We liepen samen verder en kregen wat uitleg over het heiligdom. Al snel bleek hun kennis van het heiligdom zelf heel erg beperkt. Ze hadden duidelijk enkele standaardzinnetjes ingestudeerd over bepaalde rituelen, maar van zodra je een vraag stelde, moesten ze het antwoord schuldig blijven. Twee van de vier konden redelijk hun plan trekken in het Engels, maar de andere twee bakten er eerlijk gezegd niet veel van. Ofwel waren ze te verlegen om iets te zeggen tegen ons. Ze ontdooiden gelukkig een beetje toen mijn broertje over Japanse anime en manga begon.

In het heiligdom zagen we een écht traditioneel Japans huwelijk met een prachtig uitgedoste bruid en bruidegom. Al zou ik niet graag in zo’n kimono rondlopen, lijkt me heel erg lastig om zo kleine stapjes te moeten nemen.

Het uur om onze trein naar Hakone te nemen, naderde. We namen afscheid van de sympathieke studenten. Natuurlijk niet zonder eerst samen op de foto te gaan, terwijl we het vredesteken maakten. Dé typisch Japanse manier om op de foto te gaan. 😉

In het station van Tokyo kochten we voor de lunch wat eten aan één van de vele kraampjes. Ik kocht een bentobox. Ik zag al veel foto’s van bentoboxen, maar het was de allereerste keer dat ik er zelf één at. De bentobox bevatte tempura, krab, opgelegde groenten, tofu, paddenstoelen en nog wat onidentificeerbare dingen die best lekker smaakten. Handig, zo’n kant en klare lunchbox. Jammer dat dit in België nergens verkrijgbaar is. Om de dorst te lessen, dronken mijn vriend een ik een heel toepasselijke smoothie: een Tokyo green met één of andere groene bladgroente.

Vlak voordat we de shinkansen opstapten, liet ik me nog verleiden tot de aankoop van een Tokyo banana, maar dit luchtige sponsachtige gebakje in de vorm van een banaan, gevuld met een soort bananenmousse kon op weinig enthousiasme bij mijn reisgenoten rekenen. En eerlijk gezegd had ik er zelf ook meer van verwacht.

In Hakone station werden we onthaald door een zeer gedienstige toeristisch medewerker. Aan de manier waarop hij zich uitsloofde om samen met ons alle mogelijkheden van de Hakone Free Pass te overlopen, viel duidelijk op te maken dat hij vandaag nog niet veel toeristen had zien passeren. Buigend en dankend verkocht hij ons deze pas die ons toegang tot een heel scala aan vervoermiddelen zou geven.

Om ons hotel te bereiken besloten we echter gebruik te maken van de benenwagen. De hoofdstraat van Hakone was een opeenvolging van winkels met etenswaren en souvenirs met daartussen wat restaurants. We maakten een kleine (ongewilde) omweg, maar dankzij de hulp van (alweer) een hulpvaardige Japanner vonden we Senkei Plaza, waar we een zeer ruime kamer in seventies style toegewezen kregen mét tatamimatten, maar gelukkig ook met gewone bedden.

Het was ondertussen een uur of half vijf, te laat om de aanbevolen route van de free pass te volgen. Dus beperkten we ons tot een wandeling door het centrum van Hakone, waar de meeste winkels ondertussen begonnen te sluiten. We vonden na wat heen en weer geloop een klein restaurantje waar we (alweer) soep met noedels aten. Mijn vriend had per ongeluk een gerecht gekozen met koude noedels. Het was eetbaar, maar laten we eerlijk zijn, warme noedels smaken echt wel beter. Om zeven (!) uur werden we uit het restaurant gezet omdat ze gingen sluiten

Tijdens onze wandeling hadden we een hotel gevonden met free wireless. Ons eigen seventies hotel was niet genoeg mee met de tijd om een internet connectie, laat staan een wireless connectie aan te bieden. In Hakone by evening valt zo goed als niets (zeg maar gewoon: niets) te beleven. Dus gingen we met z’n vieren iets drinken in de lobby van het hotel met wireless. Op de oprit staan surfen, is ook zo’n raar gezicht, nietwaar? De vriendin van mijn broer koos een fluogroen drankje van de kaart. Omdat we voor ons vertrek zoveel opmerkingen over radioactiviteit en groen uitslaan kregen, maken we er een sport van om zoveel mogelijk groene dingen te eten en drinken.

We besloten vroeg te gaan slapen, in de hoop dat mijn hoest zo snel zou verdwijnen.