Eigenlijk wel passend dat ik dit boek las vlak na ‘De begraafplaats van Praag‘, want in zeker zin, is ‘Wil’ een vervolg op het boek van Eco in die zin dat het antisemitisme ten tijde van de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in het boek speelt en ‘De begraafplaats van Praag’ een fictieve ontstaansgeschiedenis is van één van de documenten waarop Hitler zijn jodenhaat baseerde. En dat ik recentelijk Dunkirk zag, past eveneens mooi in het rijtje.
Ik moet zeggen dat ik werkelijk onder de indruk was van dit boek. Het lijkt wel in één lange vloeiende pennentrek geschreven. Geen enkele zin die hapert, waardoor je het moeiteloos in één ruk uitleest. Wat een schitterende staaltje schrijftalent spreidt Jeroen Olyslaegers in dit boek ten toon.
Wat dit boek zo aangrijpend maakt, is dat het de lezer toont dat de tweedeling goed versus kwaad veel minder absoluut is dan we zelf wensen te geloven. In plaats van zwart of wit, toont dit boek een bonte schakering aan grijstinten. Het hoofdpersonage is, zoals het boek het zelf zo mooi zegt, een ‘tweezak’. Een beetje een egoïstisch persoon die probeert van beide walletjes te eten en de oorlog te overleven op zijn manier. Het verbaasde me zelf hoeveel begrip ik kon opbrengen voor het hoofdpersonage, ondanks het feit dat hij eigenlijk wel een smeerlap is, die een aantal bijzonder wansmakelijke daden op zijn kerfstof heeft.
Ook de schakeling tussen verleden en heden vond ik knap gedaan. Het deed me denken aan die processen tientallen jaren na de feiten waarbij de gruwelijke misdadiger verschrompeld is tot een beverige opa. Het enige wat voor mij niet gehoefd had, was de karma-achtige ingreep met de kleindochter van het hoofdpersonage. Het boek was voor mij zeker zo sterk geweest, wetende dat er smeerlappen zijn die daar voor de rest van hun leven ongestraft mee wegkomen.