Gisteren, zondag

Donderdag is het dochtertje van F, mijn beste vriendin uit het middelbaar, geboren en omdat we natuurlijk heel nieuwsgierig waren naar dit nieuwe leventje, spoedden we ons zondagmiddag naar het Sint-Trudo ziekenhuis in het verre Limburg. F zag er moe, maar gelukkig uit. En kersverse papa K was duidelijk in de wolken met zijn prachtige dochter. Ze hadden ons wel mooi bij de neus, want bijna iedereen dacht dat het een jongen zou worden. Na veel kusjes en gelukwensen uitgedeeld te hebben, was het tijd voor de traditionele bevallingsverhalen. Ondertussen ben ik al bevallingspecialist zonder zelf ooit een bevalling meegemaakt te hebben. 😉

‘t Was gezellig, maar omdat we een afspraakje hadden met de ouders van mijn vriendje konden we niet zo lang blijven. We kregen een doosje doopsuiker en een doopkoekje in de vorm van bloem met gekleurde suiker mee, deelden nog wat kussen en complimentjes uit en hup, daar zaten we al in de wagen richting Dessel. Aldaar aangekomen verorberden we met smaak een dikke pannenkoek (die achteraf wel wat op mijn maag is blijven liggen, maar kom), beklommen we de Sas 4 Uitkijktoren en maakten we als afsluiter een mooie wandeling langs het kanaal, dat er erg rustig bij lag in het avondlicht. Meer moet dat niet zijn.

Beschermengel

Daarnet toen ik terug kwam van mijn werk een oude kennis tegengekomen. Hij droeg een nekbrace, dus mijn voor de hand liggende eerste vraag was: “Hey, wat is er met jou gebeurd? Heb je een ongeluk gehad?” Hij, doodserieus: “Ja, ze hebben mij omvergereden op een kruispunt. Ik liep op het zebrapad en had groen licht. Mijn nek was vier keer gebroken en mijn knieschijf verbrijzeld.” Ik kreeg koude rillingen van zijn verhaal. Lange revalidatie. Alleen thuiszitten. Zijn hoofd en nek vastgezet met zo’n harnas. Hij liet me de littekens zien. Brrr. En dan besef je dat het toch allemaal snel gebeurd kan zijn. En dat N ongelooflijk veel geluk gehad heeft. Voor hetzelfde geld had hij het niet overleefd of zat hij nu in een rolstoel van de nek af verlamd. Man, ik krijg weer kippenvel als ik eraan denk.

Mensen, wees voorzichtig en vergeet niet te genieten van het leven.

Een dagje aan zee

Toen we ongeveer een half jaar geleden op bezoek waren bij vrienden L en D kwam op een gegeven moment een casino ter sprake. Toen mijn vriend en ik zeiden dat we in ons leven nog nooit een voet in zulk een etablissement gezet hadden, was het plan snel gesmeed om met z’n vieren naar het Casino van Knokke te gaan. Door conflicterende agenda’s heeft dit plan enige vertraging opgelopen, maar gisteren was het dan zover. ‘s Middags sprongen we gezwind in de auto op weg naar zee. De grootste drukte was al achter de rug, geen enkele file tegengekomen in dit toeristische topweekend.

Mijn vriend en ik vertrokken uit Leuven, L en D uit Antwerpen. We hadden afgesproken om elkaar ongeveer rond twee uur aan het Casino te treffen. Het toeval wil nu dat we op exact hetzelfde moment als L en D in Knokke waren en dat we twee auto’s verder dan de hunne een parkeerplaats vonden. Best wel een surrealistisch moment toen ik L twee auto’s verder zag uitstappen. Van een goeie timing gesproken. En dan te bedenken dat ik mij al voorbereid had op een rondje wachten en mekaar mislopen en zo.

Om het gokverlies te beperken, maakten we ‘s namiddags een verkwikkende wandeling langs de zeekant. Zalig op het gemak genieten van de aangename herfstzon, de geur van de zee en de halfblote jongelingen in ondergoed die uit het ijskoude water kwamen gerend. 😉 We hebben even onze voetjes in het water gestoken, maar D vond het een beetje frisjes aan haar teentjes. Jammer dat we niet vaker de tijd vinden voor een uitstapje naar de Belgische kust, want ik kan in elk seizoen genieten van de zee. De zee is voor mij een plek vol herinneringen. Vooral Knokke dan, waar ik vroeger, voor de geboorte van mijn broertje, altijd met mijn ouders op vakantie ging. Ik herinner me vooral het vele zand: zand in mijn ogen, zand in mijn haren, zand tussen mijn tenen. :-) En de harde wind. Hoe harder, hoe liever ik het had.

Na een lekkere maaltijd (tomaat garnaal, aja, wat eet een mens anders aan zee?), togen we naar het Casino van Knokke, het hoofddoel van ons uitstapje. Ik was nog maar een paar meter binnen en ik had al boel met de dame aan de vestiaire, omdat ik mijn fototoestel niet wilde afgeven. Mijn fototoestel hing nog rond mijn hals en omdat het niet toegelaten is foto’s in het casino te nemen wilde die mevrouw mijn toestel in de vestiaire opbergen. Nu geef ik mijn fototoestel liever niet af aan een vestiaire. Je hebt geen garantie dat je eigendom daar honderd procent veilig is en ik ben persoonlijk nogal gehecht aan mijn fototoestel. Dus ik zeg: “Neen, danku, ik berg het toestel wel weg in mijn handtas.” Die opmerking schoot duidelijk in het verkeerde keelgat bij de vestiairemevrouw. Ze begon mij ei zo na uit te kafferen dat ik in haar een dievegge zag. Ik heb echter voet bij stuk gehouden en mijn fototoestel fijn in mijn tas opgeborgen. Ik laat mij niet intimideren door zure vestiairedametjes.

Na dit akkefietje werden we door de zeer vriendelijke liftmeneer naar boven gebracht. Het casino zelf ademde een sfeertje van vergane glorie uit. Er was weinig volk en het weinige volk dat er was, schatte ik zeker ouder dan vijftig jaar. Mijn vriend en ik voelden ons niet echt op onze plaats. We kochten voor vijftig euro jetons en die hebben we gebruikt om te spelen aan de blackjacktafel. Het spelen zelf viel nogal tegen. Ik had gedacht dat ik meer in het spel zou opgaan, maar dat was niet het geval. Misschien omdat ik voor het eerst om echt geld speelde? Zelfs toen ik aan het winnen was en op een bepaald moment de vijftig euro verdubbeld had, zei het me niet zoveel. Helaas was het snel gedaan met winnen en zijn we geëindigd op een verlies van vijf euro. Natuurlijk is vijf euro bijzonder weinig geld voor een avondje plezier, maar het stak toch wel een beetje dat vrienden L en D erin geslaagd waren 300 euro winst te maken. Geluk in ‘t spel. ‘t Is niet aan mijn besteed.

Afscheidsfeestje

‘t Afscheidfeestje gisteren was wel ok, maar ook niet meer dan dat. Ik had er eerlijk gezegd meer van verwacht. Toen we daar aankwamen bleek dat we niemand van de genodigden kenden, buiten onze vrienden T en I die met ons mee naar Gent gereden waren. Op zich is dat geen bezwaar voor mij. Ik leer graag nieuwe mensen kennen, maar er moet ergens een raakvlak zijn om aan de praat te geraken en dat ontbrak gisterenavond. Het kan ook aan mezelf gelegen hebben, misschien was ik niet in goeie doen door de werkstress en de opgebouwde vermoeidheid.

Met de gastheer zelf hebben we helaas te weinig kunnen praten en dat is jammer, want ik vrees dat de kans dat we hem in Shangai zullen opzoeken erg klein is. Het contact met hem was nu al aan het verwateren omdat hij meer in China zat dan in België. We hebben wel nog een leuk gesprek gehad met de broer van de gastheer en zijn vrouw, maar verder was er niet zoveel interessant volk op het feestje. Wat opviel was de grote concentratie enorm hard opgemaakte vrouwen. Yikes. Zo lelijk. Niet dat ik iets tegen makeup heb, integendeel, ik durf mijn lippen ook wel eens een kleurtje geven. Deze jongedames zagen er echter uit alsof ze in de schminkdoos waren gevallen en vergeten waren hun gezicht af te wassen. Eentje zag eruit als een pandabeer met van die zwarte kringen rond haar ogen. Is dat sexy? Toch niet in mijn ogen.

Enfin, we zijn niet al te lang gebleven, want we hadden een erg drukke week achter de rug en op den duur begon ik mij een beetje te vervelen. We namen afscheid van T en wensten hem veel geluk in China. Ik twijfel er niet aan dat hij daar heel gelukkig zal worden. Hij neemt de liefde immers mee naar daar. En wie weet, ooit, geraken we nog wel eens in China.

Blah

Het is bijna half zeven. Het is vrijdagavond. En ik zit nog altijd op mijn werk. Moederziel alleen. Denk dat ongeveer het ganse gebouw verlaten is. Ik stuur nog snel één mailtje met als attachment het beloofde Belangrijke Document dat Dringend af moest op vrijdagnamiddag en ik ben er ook mee weg zie. Laat het weekend beginnen!

Anciaux op de vingers getikt

Applaus voor de Inspectie van Financiën die het aandurft vragen te stellen bij het huidige en toekomstige cultuurbeleid van Anciaux (Bertje voor de bomma’s). Let wel, op zich vind ik het streven naar meer cultuurparticipatie zeer lovenswaardig, maar ik denk dat de Inspectie van Financiën terechte vraagtekens stelt bij de huidige invulling hiervan. Als ik zie wie soms wel en soms niet een subsidie krijgt, dan krijg ik het gevoel dat het beslist geen kwaad kan om op goede voet met de minister te staan om wat geld toegestopt te krijgen. Terwijl naar mijn gevoel het toekennen van subsidies op basis van objectieve criteria moet gebeuren. Natuurlijk is het in de cultuursector moeilijk om objectieve criteria te definiëren, maar men moet ten alle prijze vermijden dat het toekennen van subsidies op een loterij begint te lijken. Cultuurparticipatie ja, willekeur neen.