Een kerstfeestje in mineur dat wel. Donderdagnacht voelde ik het één en ander rommelen in mijn maag- en darmstelsel. Misschien zat de sushi die ik donderdagavond nuttigde met de onvolprezen Lime er voor iets tussen of misschien had het virus dat mijn vriend vorig weekend geveld had en waaraan ik dacht ontsnapt te zijn dan toch fijntjes wraak genomen. Feit is dat ik me vrijdagochtend op de allerlaatste werkdag van het jaar behoorlijk slapjes voelde.
Slechte timing, want we zouden met mijn team ‘s middags ‘s avonds iets gaan eten en in de namiddag stond er een drink met de ganse afdeling op het programma om te klinken op de goede afloop van heel wat heikele dossiers. Ik voelde me behoorlijk mottig, maar raapte mezelf motiliumgewijs bijeen om toch de laatste dag en de laatste loodjes op enigszins aanvaardbare manier door te komen.
Zolang ik niets at, ging het wel, maar ik zag met lichte vrees het middagmaal in Viva M’Boma, gekend om zijn orgaanvlees, tegemoet. Orgaanvlees en een gestoord maag- en darmstelsel zijn niet meteen de ideale combinatie. Dus koos ik voor het enige min of meer makkelijk verteerbare gerecht op de kaart: waterzooi, terwijl mijn collega’s gingen voor varkenspoot, kalfszwezeriken, stoemp en lever. Ik had gehoopt dat er soep op het menu zou staan, maar helaas.
Met wat moeite wurmde ik wat stukjes kip met saus binnen. De rauwe groentjes liet ik voor wat ze waren. En ik meende het beest min of meer zonder kleerscheuren overwonnen te hebben door veel water te drinken tijdens het eten. IJdele hoop, uiteraard, want wat later in de namiddag kwam alles er weer uit. Doodzonde.
Op de kerstdrink hield ik het dus noodgedwongen bij water en een klein beetje cola zonder prik en keek ik met afgunst naar de gezonde mensen die gezellig van een glaasje cava of wijn nipten.
Spijtig dat ik het succesvol afsluiten van een behoorlijk intens werkjaar niet ten volle heb kunnen vieren, maar aan de andere kant ben ik wel blij dat ik toch ben gaan werken. Het jaar zou anders voor mij met een valse noot geëindigd zijn.