Mijn eerste nacht in Parijs min of meer goed geslapen (mijn collega snurkt een beetje en dat ben ik niet gewoon). Het ontbijt blijkt een meevaller. Scrambled eggs, lokale kazen, heerlijke gerookte zalm,… Ik ontwaar zelfs tomaat en komkommer. Een bijzonder on-Frans ontbijt, maar hey, mij hoor je niet klagen. Enige minpuntje (en ook erg on-Frans): het stokbrood is niet vers.
Helaas, de weergoden zijn ons niet gunstig gezind: het regent. Awoert! Nuja, niets aan te doen. Gelukkig heb ik een regenjas bij die ik onder mijn donsjas aandoe, kwestie van droog te blijven, want dat dons zuigt water op als een spons.
Vandaag staat er een rondleiding in de catacomben op het programma. In een ver verleden bezocht ik al eens de Parijse riolen, maar dit stukje Parijse ondergrond is mij tot nu toe onbekend. Mijn collega en ik nemen de (verschrikkelijk drukke en veel te hete) metro naar de dichtsbijzijnde halte bij de catacomben. We zijn te vroeg voor onze afspraak, dus kopen we een beetje op goed geluk een toegangsticket voor het museum met de langste naam ooit: le musée de la Libération de Paris – musée du général Leclerc – musée Jean Moulin.
We starten ons bezoek met een afdeling naar de bunker waar tijdens de tweede wereldoorlog la résistance één van haar hoofdkwartieren had. Zulke plekken laten niet na een indruk op mij te maken. Ook het museum zelf, dat in zijn geheel gewijd is aan de helden van het verzet, generaal Leclerc en Jean Moulin blijkt onverwacht interessant. Voor een museum dat we op goed geluk zijn binnen gestapt om droog te blijven is dit een echte meevaller. We moeten ons zelfs haasten om op tijd buiten te zijn voor de rondleiding in de catacomben.
Tien minuten voordat de rondleiding start, ontmoeten we mijn oud-collega en zijn vriend bij de ingang van de catacomben. We treffen daar tevens onze gids die een charmant Engels spreekt met een stevig Frans accent. Ik moet toegeven dat deze rondleiding vrij prijzig is (wij betaalden 87 euro per persoon), maar zeker de moeite waard.
We horen het verhaal van het ontstaan van de grotten onder Parijs. Oorspronkelijk waren dit zandsteengroeves die zich buiten de stadsgrenzen bevonden, maar doordat Parijs (met behulp van al het zandsteen dat in de groeves ontgonnen werd) zeer snel groeide, werden de zandgroeves opgeslokt door het uitdijende Parijs. Dit leidde al snel tot ongelukken: instortingen doordat gebouwd werd op instabiele ondergrond.
Het feit dat de Parijse ondergrond een gatenkaas was geworden door de zandsteengroeves, plaatste de Parisiens voor een uniek probleem: hoe de stabiliteit van hun groeiende stad garanderen. De arbeiders van de zandsteengroeves kregen aldus een nieuwe taak: het stabiliseren van de Parijse ondergrond.
Al snel ontstond er een nieuw probleem: de Parijse kerkhoven die uit hun voegen barstten. In de middeleneeuwen heerste het bijgeloof dat je op de Dag des Oordeels in je oorspronkelijk toestand zou herrijzen. Om dit mogelijk te maken, moest jouw stoffelijk overschot wel op een katholiek kerkhof worden begraven, in de schaduw van een kerktoren. Hoe zou God anders weten dat jij een godvrezende katholiek was geweest?
Dit gebruik leidde tot kerkhoven waar doden in massagraven op mekaar gestapeld werden en lijken die in blote lucht zich in verregaande staat van ontbinding bevonden. De geur in de buurt van die kerkhoven moeten bepaald adembenemend geweest zijn. Tot er op bepaalde dag zich een incident voordeed waarbij een muur van één van die kerkhoven instortte: een muur die een hoop menselijke resten bevatte. Ik hoef er geen tekening bij te maken…
Tijd om schoon schip te maken. De kerkhoven werden leeggemaakt en alle overblijfselen werden per kerkhof onder de grond in de lege zandsteengroeves gelegd. Het is dat gedeelte van de catacomben dat ongetwijfeld het meest fascinerend is. Je wandelt langs muurtjes gemaakt van menselijke beenderen en schedels. Je passeert grote holtes volledig opgevuld met de beenderen van lang geleden overleden Parisiens die eens op één van de leeggemaakte kerkhoven lagen.
Onze rondleiding brengt ons op plekken waar je als normale toerist geen toegang toe hebt. Het is heel bijzonder om met zo’n klein groepje rond te dwalen in de duistere gangen en krochten onder Parijs. Dikke pluim ook voor onze gids, die echt een fantastische verteller is. Interessante feiten wisselt ze af met grapjes, om een tegengewicht te bieden aan de toch ietwat morbide omgeving. Wel vervelend dat ik bijna de ganse wandeling verplicht ben mijn fototoestelrugzak vast te houden. Het is namelijk verboden om een rugzak op je rug te dragen, om wille van het risico per ongeluk een muurtje met eeuwenoude beenderen te doen instorten. Mijn fototoestelrugzak is echter niet geschikt om op de borst te dragen, dus moet ik de zware rugzak de ganse tijd in mijn handen houden.
Na twee uur rondleiding nemen we afscheid van onze gids. We begeven ons naar een gezellige straat met allerlei marktkraampjes en authentiek Parijse eetgelegenheden. Tijd om de inwendige mens te versterken. We vinden een leuke plek voor ons vieren op het verwarmde terras (niet ecologisch, wel gezellig) van Maison Péret. Ik bestel mij een glaasje champagne, want ja, ik kom niet elke dag in Parijs en we laten een charcuterie- en kaasschotel aanrukken. Mijn collega en ik zijn natuurlijk razend nieuwsgierig om te vernemen hoe onze oud-collega en zijn partner het stellen in Parijs. Ze zijn gemengd enthousiast. Mijn oud-collega is zeer tevreden op zijn nieuwe job, maar ze zijn allebei iets minder fan van de Parisiens. De typisch Parijse hautaine houding, daar raken ze moeilijk aan gewend.
Na dit hartige vieruurtje begeven we ons met z’n vieren naar de nieuwe werkplek van onze oud-collega, een prachtig herenhuis dat onze oud-collega nu volledig aan het laten opfrissen is. We nodigen onszelf meteen uit om in het voorjaar de resultaten van die opfrissingswerken te bewonderen. Van de werkplek van onze oud-collega lopen we naar het appartement van mijn oud-collega en zijn vriend. De tocht brengt ons langs de Champs Elysée met zijn dure boetieks en chique winkels. Not my cup of tea, om eerlijk te zijn. Het appartement van mijn oud-collega daarentegen is werkelijk prachtig. Op een tiental minuten lopen van zijn werk, in een statig appartementscomplex. Très chic!
Na ons bezoekje aan het appartement nemen mijn collega en ik afscheid en keren we met de metro terug naar ons hotel. We willen ons immers een beetje opfrissen en omkleden voor het diner bij Baltard au Louvre.
Helemaal opgedirkt begeven we ons opnieuw naar de metro. We moeten overstappen in Strasbourg en daar loopt het mis. Om de één of andere reden weigert het metrostel te vertrekken en we zijn op dat moment eigenlijk al te laat voor onze afspraak. Heel ongewoon, want de Parijse metro’s (hoewel verschrikkelijk warm en oncomfortabel) volgen elkaar snel op en vertrekken meestal een paar seconden nadat ze gestopt zijn aan het perron. We beslissen om af te stappen en de rest van de weg te voet te gaan, uiteindelijk moeten we nog maar twee haltes met de metro. Net op het moment dat wij terug op het perron staan, horen we het geluid van de sluitende deuren. Mijn collega slaagt er nog net in op het metrostel te springen, maar bij mij gaan de deuren voor mijn neus dicht. Oeps…
Ik besluit bij het oorspronkelijke plan te blijven en te voet verder te gaan. Ondertussen bezorg ik via whatsapp de nodige instructies aan mijn collega, want die heeft noch het adres, noch de naam van het restaurant genoteerd. Uiteindelijk blijkt het voorval snel vergeten, dankzij googlemaps komen we allebei tegelijkertijd aan bij Baltard au Louvre, een half uur later dan gepland. En dan maak ik mij opnieuw de bedenking: hoe zouden we zo’n situatie vroeger zonder smartphones opgelost hebben?
Wat volgt is een ware topavond bij Baltard au Louvre. Heerlijk eten, uitstekende wijn, een vallende ficus die mij zeker tien minuten de slappe lach bezorgt en mijn eerste kennismaking met het concept van mulesing (klinkt als dierenmishandeling, als je het mij vraagt). Na het diner komt de Vlaamse chef van Baltard au Louvre, Ewout Vranckx, even een babbeltje doen. Sympathieke gast die geweldig goed kan koken. We complimenteren hem uitgebreid, maar hij blijft bescheiden. Een man naar mijn hart.
Coquillages ouverts a cru, fine gelée de bonite, brocolettis:
Queue de lotte farcie et rôtie, purée de pois cassés, jus de veau tranché au condiment:
Filet de canette des Dombes, céleri clouté au lard, châtaignes rôties, jus de civet:
Mirabelle poêlée avec son chutney, noix de Grenoble:
Mijn collega en ik nemen na deze fantastische culinaire ervaring afscheid van onze oud-collega en zijn vriend en besluiten onszelf nog op een afzakkertje te trakteren bij Nelson’s, bijna recht tegenover Baltard au Louvre. De whisky sour met kaneel smaakt zo hemels dat ik niet anders kan dan er nog een tweede te bestellen. Een waardige afsluiter van de avond.
Na al dat eten (en drinken) en omdat we geen zin hebben om opnieuw de metro te nemen, besluiten we te voet terug te keren naar het hotel. Het is nog vrij warm buiten en het regent niet. Ideaal! Ik moet onderweg wel even een café binnenglippen voor een plaspauze, maar we zijn het allebei over eens: een wandeling is zoveel aangenamer dan de Parijse metro!
[…] Les catacombes de Paris en Baltard au Louvre – 5 oktober 2019 […]
amai, allemaal aspecten van Parijs die ik nog niet ken (behalve de warme metro’s)
Parijs is zoals Londen, altijd iets nieuws te ontdekken.
[…] volledig ontdaan van menselijke resten, wat ze natuurlijk een pak minder spectaculair maakt dan de catacomben van Parijs. We leren bij over de begrafenisrituelen die in deze catacomben plaatsvonden: vroeger moesten de […]