Pensioen

Deze namiddag hadden we bezoek. Een vroegere collega die nu op pensioen is, kwam even gedag zeggen en kijken hoe het ons verging op onze nieuwe werkplek. Ik was erg blij hem terug te zien. Een zeer bekwame man, perfect van alles op de hoogte en supersympathiek. We hebben wat zitten babbelen. Blijkt dat hij in 68 (!) al één van de eerste computers (nuja, computer, automatische rekenaar eerder) binnen ons bedrijf gebruikte. Een fortuin moet dat ding toen gekost hebben. Hij zei dat een gelijkaardig exemplaar nu in het Museum of Science in Boston stond.

We vroegen hem of hij zijn dagen goed gevuld kreeg en zijn spontane antwoord: “Druk jongens, niet te doen.” En ik die dacht het na mijn pensioen een beetje rustig aan te doen. 😉

Maltesers

Toen ik gisterenavond van de trein stapte, werd ik plotseling overvallen door een zoete trek. Omdat ik altijd (nuja, bijna altijd) toegeef aan impulsen, repte ik mij naar de dichtsbijzijnde krantenkiosk annex snoepwinkel en kocht mij een pakje Maltesers. Van zodra ik mijn eerste Malteser in mijn mond gestopt had: flashback.

De allereerste keer dat ik Maltesers at, was op de boot van Zeebrugge naar Hull in het vierde middelbaar. Met een veertigtal studenten maakten we een veertiendaagse reis naar Schotland. Een reisgenootje had in één van de tax free shops aan boord een gigantische doos Maltesers gekocht en was zo gul zijn aankoop met ons allen te delen.

Eens in Schotland aangekomen, bleek de natuur schitterend te zijn, de kastelen prachtig (elk kasteel had natuurlijk zijn eigen spook), het weer slecht en het eten niet te vreten. Na een week lang telkens dezelfde menu gekregen te hebben (fried fillet of Haddock, kidney pie en slecht gewassen slaatjes, tja we bezochten natuurlijk niet de meest uitgelezen restaurants), schakelden mijn beste vriendin F en ik over op een menu bestaande uit koekjes en Maltesers.

Die Maltesers waren ook onze troost toen we uit rebellie, na een conflict met één van de reisbegeleiders-leerkrachten, wilden weglopen. Verder dan honderd meter tot aan het dichtsbijzijnde snoepwinkeltje zijn we natuurlijk niet geraakt. 😉 Ik herinner me nog levendig mijn gevoel van woede en onmacht. Al kan ik het nu allemaal wat meer in het juiste perspectief plaatsen.

Het zat namelijk zo dat wij (de vier meisjes van de latijn-griekse) een paar dagen apart moesten logeren, weg van de rest van de groep. De eerste keer vonden we dat nog wel leuk, want toen zaten we in een soort appartementje dat aangebouwd was aan het hotel en konden we onze vrienden bij ons op de kamer vragen. De tweede keer zaten we met z’n vieren ergens op een pension terwijl de rest van de bende samen in het hotel plezier zat te maken.

Dat vonden wij natuurlijk niet leuk. Waarom moesten wij altijd gescheiden worden van de groep? Alsof “die van de Latijnse” al niet sowieso een beetje scheef bekenen werden. Al bij al hebben we altijd beter gelogeerd dan de anderen, maar dat neemt niet weg dat ik dit een foute beslissing van de leerkrachten vond. Ok, dat er niet genoeg kamers vrij waren, dat wilde ik nog wel geloven, maar waarom steeds hetzelfde groepje afzonderen? Omdat de dochter van de directeur lid was van ons groepje, misschien? Of omdat wij als fragiele meisjes onze plan niet konden trekken? Absoluut belachelijk.

Toen we de leerkracht in kwestie hiermee confronteerden, vond hij natuurlijk dat er totaal niks achter school en dat er beslist geen verschil gemaakt werd tussen ons en de rest van de groep. Yeah, right.

Buiten dit kleine conflict, was het natuurlijk een fantastische reis. We hebben genoten van de schitterende meren, gezocht naar Nessie, de Ben Nevis vanuit de verte bewonderd, een bezoek gebracht aan de whiskystokerij van Glenfiddich en nog veel meer. Hoogtepunt voor mezelf was het bezoek aan Edinburgh, de eerste grote buitenlandse stad die ik in mijn leven bezocht. Ik herinner mij vooral de gele paasklokjes die overal in de stad de kop op staken en het bezoek aan de burcht die boven de stad uittorende. Ik denk dat daar mijn liefde voor het citytrippen ontstaan is.

Leuke vooruitzichten

Deze ochtend stond er een grote vrachtwagen vlak voor onze deur. De vrachtwagen stond zó dicht bij de deur dat ik me tussen vrachtwagen en muur moest wringen om op het voetpad te geraken. Deze avond stonden bordjes “verboden te parkeren” op de parkeerplaatsen voor onze appartementsblok én voor het bouwvallige huis naast ons.

Dat wil zeggen dat we binnenkort kunnen genieten van de afbraakwerken van het huis naast ons. Het huis dat rechtstreeks grenst aan onze slaapkamer en in de plaats waarvan binnen een jaartje een gloednieuwe appartementsblok zal verrijzen. Een jaartje wakker worden met geboor en geklop (iedereen weet dat het favoriete lawaaiproduceertijdstip van bouwvakkers half zeven ‘s ochtends is, de rest van de dag is het schaft). Ik kijk er al naar uit!