Vrijdag waren we te gast bij vrienden. Eerst was het nog niet helemaal zeker of onze afspraak kon doorgaan, want de gastheer had maandag een klein accidentje met de fiets gehad. Klein accidentje is een understatement. Hij heeft een heel goede beschermengel gehad, want het had niet veel gescheeld of hij kon het niet meer navertellen. Hij reed zo’n 43 kilometer per uur (‘t is een sportieveling) toen hij op het fietspad werd aangereden en met een gigantisch smak op de vooruit van de wagen terechtkwam. Gelukkig droeg hij een fietshelm die de zwaarste schok opving, zodat hij er met een lichte hersenschudding, een serieuze vleeswond en heel veel kneuzingen vanaf kwam. Ik kreeg kippenvel toen ik het verhaal hoorde.
Schuifelend als een oud mannetje kwam hij vrijdag de deur voor ons opendoen, maar hij wilde van geen rusten weten. En wij maar zeggen dat hij zichzelf moest ontzien, maar neen, hij wilde per sé zelf naar de kelder voor een flesje wijn en dat terwijl hij duidelijk verging van de pijn (pijnstillers zijn ook een goeie uitvinding). Het rare is, dat hij zelf niet echt schijnt te beseffen hoeveel geluk hij heeft gehad, maar misschien komt dat later nog.
Het was alleszins een heel gezellige avond. We bewonderden hun knappe dochter van een half jaar oud en hadden heel boeiende discussies. Ik houd ervan om met andere meningen geconfronteerd te houden, zelfs al wijken deze erg af van de mijne. Het leert je de zaken vanuit een ander standpunt te bekijken. Ik ben er mij van bewust dat ik in een bubble leef, ver van de problemen van onze maatschappij en ik vind het heel verrijkend om te kunnen spreken met mensen die door hun job elke dag met die problemen geconfronteerd worden. Toch weiger ik te geloven dat we er niets aan kunnen doen. Wat mij betreft, zijn we hier in Europa van ver gekomen, na een eeuw met twee wereldoorlogen en de opkomst en de ondergang van het communisme. Noem me naïef, maar ik geloof nog steeds dat het mogelijk is een betere wereld te creëren.