Gisterenavond had ik via Tripadvisor een gegidste wandeling doorheen Brest geboekt. Brest is zo’n stad die zich niet meteen laat kennen, maar als je je laat rondleiden door een local, kom je ongetwijfeld leuke plekjes tegen. Helaas, de gids laat me weten dat de rondleiding niet kan doorgaan, wegens te weinig inschrijvingen. Jammer, maar niets aan te doen, Brest zal een mysterie blijven voor ons.
Op zoek naar een alternatief, dus. Via de toeristische site van Bretagne vind ik een wandeling niet te ver van Brest die me meteen aanspreekt: een ruige kustlijn met een vuurtoren en een abdijruïne, klinkt geweldig. Via Googlemaps zoeken we een alternatief startpunt voor de wandelroute, zo dicht mogelijk bij Brest en waar we onze auto kunnen parkeren. Ons oog valt satellietfotogewijs op een wijk met een paar parkeerplekken. Ideaal! Serieus, ik kan me nog amper herinneren hoe we vroeger reisden zonder smartphones en dataconnectie.
De rit naar onze via googlemaps gevonden parkeerplek brengt ons via een smalle eenrichtingsstraat langs de militaire haven van Brest, vol met indrukwekkende militaire schepen. We kijken onze ogen uit. Een half uurtje later, parkeren we onze wagen in de uitgestorven woonwijk en starten we aan de wandeling.
Het eerste gedeelte van de wandeling brengt ons door een uitgesproken ruraal landschap met velden, koeien en boerderijen. Midden in de velden ontdekken we twee vreemd ogende witte navigatiebakens voor de schepen. De eerste keer in mijn leven dat ik zoiets zie.
Ook bijzonder: de gigantische privétuin Jardin du Vaéré. De tuin is een oase vol met bloemen, planten en bomen. Er zelfs een apart gedeelte voor cactussen. Doorheen gans de tuin staan bijzondere bouwsels: miniatuurhuizen, -kerken en -vuurtorens, allemaal opgetrokken uit de lokaal gevonden stenen. Er zijn paden met knikkers verwerkt in het beton en diorama’s met poppetjes in. Te veel om op te noemen. De eigenaar van de tuin heeft hier duidelijk zijn levenswerk van gemaakt. Met plezier laten we een vrije bijdrage achter, we hebben echt genoten van ons bezoek.
Na een tijdje wandelen komt de prachtige vuurtoren in zicht met vlak daarnaast de ruïnes van een abdij. Het uitzicht is werkelijk fenomenaal en elke bocht van het kustpad biedt een nóg mooier zicht op beide bouwwerken. Aangezien het middaguur ondertussen al even achter ons ligt (het is 13.30u), zoeken we een plek om iets te eten. Ons oog valt op La Crêpe Dantel’, een Bretoens pannenkoekje gaat er altijd wel in. Wij zijn duidelijk niet de enigen die daar zo over denken, want het restaurant zit stampvol. De vriendelijke dienster stelt voor dat we over een half uurtje terugkeren en reserveert een tafel voor ons. Perfect!
We besteden dat half uurtje met een bezoek aan het vlakbij gelegen Mémorial national des marins morts pour la France. Een mooiere plek voor een herdenkingsmonument is amper denkbaar. Jammer genoeg is het niet mogelijk het memoriaal zelf te bezoeken, gesloten om wille van het coronavirus. Gelukkig kunnen we via de website een blik werpen op het interieur.
Ondertussen hebben we flink honger gekregen, stipt om 14u melden we ons opnieuw bij La Crêpe Dantel’ en installeren we ons aan een tafeltje in de schaduw. Het is echt té warm om in de zon te zitten. De pannenkoeken zijn fantastisch lekker. Als hoofdgerecht gaan we voor een hartige pannenkoek (une crêpe blé noir) en als dessert kiezen we een zoete pannenkoek (une crêpe au froment). Decadent, maar we hebben energie nodig voor onze wandeling 8,2 kilometer.
Na deze heerlijke lunch willen we graag de vuurtoren van Saint-Mathieu beklimmen, helaas is er pas over drie kwartier een tijdslot voor een bezoek beschikbaar. Zo lang willen we niet blijven wachten, dus beginnen we aan het vervolg van onze wandeling. Het tweede stuk van de wandeling volgt het wandelpad langs de kust. We genieten met volle teugen van de prachtige rotsachtige kust, de zeelucht in onze longen en de zon op onze gezichten. Eat that, COVID-19! Onderweg komen we door de mens gemaakte gaten in de steile rotswanden tegen. Deze gaten werden vroeger gebruikt om via een touw zeewier naar boven te hijsen.
We vinden probleemloos onze (behoorlijk hete) wagen terug en besluiten nog even de voetjes in zee te steken. Daarvoor moeten we wel even zoeken naar een parkeerplaats langs de kust. Het is immers bijzonder druk op de Plage Du Trez Hir. Heel Frankrijk wil duidelijk aan het strand genieten van deze mooie zonnige zomerdag. We blijven niet heel lang op het strand, want het water is kouder dan verwacht. Na een tiental minuten pootjebaden keren we met voeten plakkend van het zand terug naar onze wagen. Naar goede gewoonte reserveer ik op de terugweg naar Brest een plekje in een restaurant in de buurt van ons hotel.
In Brest parkeren we onze Cambio opnieuw in dezelfde straat en keren we terug naar het hotel om dat plakkerige zand van ons af te spoelen. Dat blijkt nog niet zo evident te zijn: na heel wat boenwerk ontdek ik nog altijd kleine korreltjes die blijven plakken. Ach ja, dat zal er wel afslijten.
Voor het avondmaal wandelen we naar Jardin d’Hiver, een echte hipster plek met industriële look en hopen planten. Er is niet veel volk, dus we voelen ons helemaal op ons gemak. We genieten van een lekkere en gezonde maaltijd met veel groenten. Niet altijd evident, in Frankrijk!
Trieste nieuws van de dag: de gigantische ontploffing in Beiroet. Wat een ravage! Het menselijk leed is niet te overzien en dat in een stad die in het verleden al zo zwaar getroffen geweest is.