Wakker geworden met het verschrikkelijk nieuws van de aanslag in Nice. Mijn vermoeden van de avond voordien bleek bewaarheid: een terroristische aanslag die brutaal de feestvreugde van quatorze juillet teniet deed. Dat een mens in staat is om met een vrachtwagen in te rijden op onschuldige kinderen, het gaat er gewoon niet in bij mij. Zoveel doden op wat een fijne avond voor jong en oud had moeten zijn. Ik was er oprecht niet goed van.
Het ontbijt (dat nog steeds voortreffelijk was) verliep dan ook in mineur, met de beelden van de aanslag op de achtergrond. Het leek ietwat ongepast om plezier te hebben op vakantie, terwijl niet zo ver van ons vandaan mensen in het ziekenhuis voor hun leven vochten en nabestaanden rouwden om vrienden en familieleden.
In bedrukte stemming pakten we onze valiezen en lieten Corte, waar dikke regenwolken zich samenpakten, achter ons. We reden richting Ajaccio, hoofdstad van Corsica en geboorteplek van Napoleon. Onze route leidde ons opnieuw over de Col de Vizzavona waar het volgens onze auto slechts dertien graden was. Brrr. Onderweg kregen we zelfs een miniregenbuitje over ons heen. Zeker 20 druppels vielen uit de lucht. Met in totaal drie miniregenbuitjes zaten we daarmee boven het gemiddelde van 2 regendagen in de maand juli.
In eerste instantie vond ik het jammer dat het reisbureau geen overnachting in Ajaccio gepland had, maar toen we de stad binnen reden en meteen in de file terecht kwamen, vonden we dat opeens een pak minder erg. Ajaccio is een erg drukke stad met veel verkeer. Iets waar we duidelijk niet meer aan gewoon waren. We parkeerden onze auto in een enorme ondergrondse garage en wandelden de stad in.
Nog een teleurstelling: de citadel van Ajaccio was militair domein, een bezoekje was dus niet mogelijk. We liepen langs de citadel naar de haven en bewonderden de boten die daar aangemeerd lagen. Er passeerden boven onze hoofde opvallend veel helikopters die aan en af vlogen naar het ziekenhuis. In vogelvlucht is Nice niet zover van Ajaccio, misschien werden sommige gewonden naar hier gebracht voor verzorging?
Opeens trokken er donkere wolken samen boven Ajaccio en barstte een flinke regenbui los boven onze hoofden. Een échte regenbui met dikke, natte druppels. We schuilden op een overdekt terras met een glaasje muscat. Gelukkig verdreef de zon de regenwolken snel. Na een kwartiertje kon je zelfs aan niets meer merken dat het geregend had.
Een boottochtje vanuit Ajaccio naar de Îles Sanguinaires leek ons wel wat, maar de dame aan het loket deelde ons mee dat het erg winderig was waardoor de boot niet kon aanleggen op het eiland. Winderig weer en ruwe zee, dat klonk als een recept om zeeziek te worden. We besloten dan maar in zijn geheel af te zien van onze boottocht.
Na een verder niet noemenswaardige lunch op het terras van L’Instant reden we met de wagen de Route des Sanguinaires af tot we niet meer verder konden en we hem achterlieten op een reusachtige parking. We gingen te voet verder tot aan Pointe de la Parata alwaar we een prachtig uitzicht hadden op de Îles Sanguinaires. We klommen de rotsen op tot aan de voet van (alweer) een Genuese toren voor het allerbeste uitzicht. Al moesten we wel opletten dat we niet weggeblazen werden door de stevige wind.
Na de eilanden op zoveel mogelijk wijzen fotografisch vastgelegd te hebben, liepen we terug naar de parking. We zaten nog met een heleboel broodjes en koffiekoeken die we van de ontbijttafel meegenomen hadden en die niet in de maag van één of ander varken beland waren. De krijsende zeemeeuwen bleken echter waardige vervangers voor de varkens. En jawel, we waren snel van deze overtollige bagage verlost.
Er wachtte ons vanuit Ajaccio nog een stevige autorit naar Propriano. Onderweg passeerden we vele stranden waar het stikte van het volk. Veel te druk voor ons, dus we reden verder. Ondertussen waren we er helemaal van overtuigd dat we niets misten door niet in Ajaccio te overnachten. Ok, we hadden wel geen enkele van al de Napoleon gerelateerde bezienswaardigheden aangedaan, maar ik was toch al nooit een fan van de man.
We hadden met opzet gekozen voor de iets langere route langs de kust in de hoop op prachtige vergezichten. In dat opzicht stelde de route een beetje teleur. We waren beter gewoon!
Een half uur voor sluitingstijd kwamen we aan in Hotel Bartaccia. Een chic hotel opgedeeld in verschillende gebouwen met een prachtig zwembad en lounge bar. We kregen een mooie kamer met een rondruit prachtige badkamer én uitzicht op zee toegewezen.
Omdat ik me na de bochtige autorit niet helemaal optimaal voelde, dineerden we langs het sfeervol verlichte zwembad in ons hotel. Toch kon ik het niet laten een cocktail met de welluidende naam île de beauté te bestellen. Na een eerste teug van mijn cocktail voelde ik me miraculeus beter. Heerlijk!
Het eten zelf mocht er ook wezen, mijn kabeljauw met risotto was zalig lekker, zij het ietwat aan de prijzige kant. De bediening daarentegen was desastreus slecht. Borden werden niet afgeruimd, het duurde een eeuwigheid voor we onze drankjes en ons eten kregen we moesten drie keer infomeren waar de rekening bleef. Toen ik bij het afrekenen zei dat de service beter kon, kreeg ik zelfs niet eens excuses. ‘t Was zogezegd allemaal de schuld van het nieuwe kassasysteem. Nog iets: zogezegd kregen we twee verschillende glazen wijn geserveerd, maar geen van ons beiden kon het verschil tussen die twee glazen proeven.
Ondanks de crappy service was het eten bijzonder goed en kon ik het niet laten nog even langer te genieten van de prachtige avond. Die dessertcocktail met chocolade en rode vruchten was de perfecte afsluiter.
Vlak voor het slapen gaan, sijpelde helaas alweer slecht nieuws onze vakantie binnen: er was een staatsgreep in Turkije aan de gang. Wat een tumultueuze zomermaanden… De komkommertijd is niet meer wat ze geweest is.