Discrepantie

Het verbaast me telkens weer hoe hard het beeld dat mensen van je hebben, kan verschillen van je zelfbeeld. Als mensen mij beschrijven als iemand die positief is en natuurlijk gezag heeft, dan vraag ik me af over wie ze het hebben. Ik zie mezelf als een grote twijfelaar. Nooit zeker of de gekozen weg wel de juiste is en altijd met pijn in het hart al die andere wegen aan het overpeinzen die ik niet heb kunnen nemen.

Het zal dan toch waar zijn wat men zegt: je bent niet één persoon, maar drie – degene die je denkt dat je bent, degene die anderen denken dat je bent en degene die je werkelijk bent. Ik blijf zoeken naar die laatste.

Hasselt

Ik kom er niet zo vaak meer, in de hoofdstad van Limburg. De stad zal voor mij ook altijd verbonden blijven met ziekenhuis- en rusthuisbezoeken. Maar als ik er dan, zoals vrijdagavond, ben voor plezierige zaken als een dinner date, sta ik ervan versteld hoe gezellig de binnenstad is en hoe hip en trendy je er kan eten en drinken. Een geslaagde avond.

Een weekendje Condroz – vrijdag

Lang, lang, lang geleden (op 16 mei 2007 om exact te zijn) kregen we een bon voor twee overnachtingen in het Château de Vierset cadeau van de collega’s van mijn vriend. Allez, ‘t is te zeggen, we kregen een afgeprint specimen cadeau, want ze waren vergeten de echte bon op tijd te kopen. Nu, geen probleem, we zouden die bon beslist snel krijgen. Om de één of andere reden raakte dit feit echter in de vergetelheid, tot mijn vriend ergens begin dit jaar het specimen terugvond en zijn collega’s vriendelijk aan hun eerder gemaakte belofte herinnerde. Eindelijk hadden we de echte bon in ons bezit en konden we ons weekendje in de Condroz vastleggen.

Toegegeven, we hebben dit jaar al veel gereisd, maar meestal in gezelschap van anderen. Dit weekendje zou er eentje voor ons twee worden. We waren van plan er een ontspannen weekend van te maken, met lekker eten en voldoende tijd om met z’n tweeën romantisch te doen (al stak een heftige snotvalling daar een stokje voor). Alhoewel de Condroz op slechts een dik uur rijden van Leuven ligt, was de streek volledig onbekend terrein voor ons.  Niet meer dan een bijna vergeten term uit een oud aardrijkskundeboek.

Het Château de Vierset bleek nog mooier dan op de foto’s, al was het onthaal was mij net iets té vriendelijk. We werden een uur aan de praat gehouden door de gastvrouw die alle mogelijke clichés over haar vorige gasten ophing. Benieuwd wat ze over ons zal vertellen. Ze vond het nodig om met potlood aanwijzigingen voor de meest geschikte route op een blad te schrijven (!), ondanks onze vriendelijke geruststelling dat we echt wel een GPS hadden. Na ontsnapt te zijn aan de gastvrouw laadden we de auto uit en probeerden we het bed uit. Een zeer goed bed (uitzonderlijk als je uit gaat logeren) al was het wat aan de korte kant.

Daarna ging het richting Huy, een mooi stadje aan de Maas met een historisch centrum, een schitterende Onze-Lieve-Vrouwekerk een fort en een prachtig plein in het midden van de stad. Huy is uiteraard vooral bekend door de exploten van ex-burgemeester Anne-Marie Lizin. We speelden dan ook voor ramptoerist en bezochten de plek waar mevrouw Lizin de wagen van haar opvolgster ramde. Natuurlijk was er niets meer te zien. 😉 Het werd al snel duidelijk de mevrouw Lizin haar stempel op de stad heeft nagelaten. Er stond geen monument of gerestaureerd huis of er hing wel een plaatje aan dat dit alles te danken was aan mevrouw Lizin. Jawadde.

In Huy volgden we een uitgestippelde wandeling door het centrum tot we ergens het spoor van de sint-jacobsschelpen kwijtraakten. Geen erg, het was al bijna etenstijd en we hadden gereserveerd in Li Cwerneu, het piepkleine restaurantje van de Lady Chef of the Year 2008. In Li Cwerneu waren ze duidelijk nog niet klaar voor ons. De dienster was het terras nog aan het opzetten en vroeg of we binnen een tiental minuutjes konden terugkomen. We deden nog een ommetje en kregen daarna een fijne menu van vijf gangen voorgeschoteld voorafgegaan door een aperitief van het huis. Het meest gedenkwaardige gerecht was de opener: groentjes gegarneerd met bloemen. Heel bijzonder.

Voor mijn archief, dit aten we:

Cuisine Intitive

Dégustation de micros préparations cuisinées en différentes formes, selon mes cueillettes et recherches.

Couleurs / Saveurs / Joie / Légumes et Fleurs du Jardin
Cru de Thon Rouge Blue Fin / Agrumes / Fraise / Citron Vert
Maquereau Breton / Aubergines Blanches / Echalotes / Herbes
Variation de Pintadeau des Landes / Sauge / Petits Pois
Assortiment de quelques Fromages affinés pas Pierre d’Aubel (voor mijn vriend) en Envie de Sucré (voor mij)

Als uitsmijter:

pshuy

Een brandluchtje

Gisterennacht, vlak voor het slapengaan, drong er opeens een doordringende brandgeur mijn door snot verstopte neusgaten binnen. Een brandgeur die ondanks de snotbarrière toch mijn neusharen wist te beroeren, dat kon geen gewoon brandje zijn. Mijn vriend rook het ook en naarstig gingen we op zoek naar de oorzaak van de geur. Want waar geurproducerende rook is, moet vuur zijn. Alle mogelijkheden werden overlopen. Komt de geur van buiten? Neen. Van bij de buren? De plaatsen (badkamer en toilet) aangesloten op de luchtschacht hadden het minst last van het geurtje. Ook niet dus. Op de gang viel er ook geen brandlucht te bespeuren. In de berging roken we ook niets. Bleef over:  één van de vele pc’s in onze leefruimte waar de geur het sterkst leek te zijn.

Je had ons eens moeten zien snuffelen. 😉 Uiteindelijk is je neus zo doordrongen van die geur dat je niet meer in staat bent de oorsprong te identificeren. Uiteindelijk hebben we niks gevonden. Geen enkele pc leek de oorzaak te zijn van de brandgeur. We zagen nergens iets smeulen. Zonder resultaat, staakten we de zoektocht, maar echt gerust hebben we niet geslapen. Gelukkig bleek in de ochtend ons appartement nog intact te zijn. Waar de geur vandaan kwam, zal voor altijd een raadsel blijven.

Haarkleur

Vroeger was het één van de manieren om me direct op mijn paard te krijgen, de vraag: “Is dat jouw natuurlijke haarkleur?” Tegenwoordig haal ik slechts mijn schouders op en antwoord ik bevestigend: “Ja, dat is mijn natuurlijke haarkleur.” Met het ouder worden, wordt een mens milder, zeker?

Ik ben namelijk, beste lezers, blond. Niet donkerblond, maar écht blond: lichtblond. En in de zomer, als de zon veel schijnt, dan wordt dat blond nog een tikkeltje lichter en krijg ik die vraag nog vaker te horen. Zelfs bij de kapper kreeg ik die vraag al eens voorgeschoteld en had ik zoiets van: “duhuh, zien jullie dat niet of wat?” Nog nooit kwam er een potje (of tube of busje of waar ze dat spul ook insteken) haarverf in de buurt van mijn haar en ik ben van plan dat nog lang zo te houden. (Al moet ik zeggen dat ik ooit, in een dwaze bui, eens een lok blauw heb willen verven, maar ik ben nooit tot de uitvoering overgegaan.)

Blond zijn, heeft zo zijn voordelen. Je valt op in een massa waardoor de mensen je sneller vinden. Ik kan het mij permitteren om het haar op mijn benen al eens wat langer te laten staan, je ziet het toch amper. Ik zal niet snel grijs worden.

Maar wat me steeds meer begint te irriteren, is de vanzelfsprekendheid waarmee blond tegenwoordig gebruikt wordt als synoniem voor dom. Waarom is dat? Het prototype van het domme blondje, de actrice Marilyn Monroe, was een geverfde brunette. En ik geloof niet eens dat ze dom was, alleen ongelukkig in de liefde. En wat ik nog het allerergste vind, is dat sommige blondines van zichzelf zeggen als ze een stommiteit uithalen: “Ach ja, ik ben blond, he.” Waarom zou je een vooroordeel over jezelf nog eens extra willen benadrukken? Ik snap het niet.

Dus, beste mensen: ik ben blond en niet dom. En daar ben ik trots op.