Zondag 1 augustus 2010 – Helsinki

Onze eerste en enige volledige dag in Helsinki bracht ons opnieuw naar de Kauppatori-markt. Bij verschillende kraampjes waren waarschuwingen aangebracht die erop wezen dat de zeemeeuwen wel heel brutaal konden zijn en dat je best voorzichtig was met voedingswaren. En inderdaad, we zagen meeuwen riskante duikvluchten maken om het voedsel van argeloze toeristen te ontfutselen.

Omdat het zulk schitterend zomerweer was, ondanks de voorspellingen die weer maar eens over rainshowers spraken, namen we de ferry naar het eiland Suomenlinna. De vestiging van Suomenlinna dateert uit de 18de eeuw en werd gebouwd in opdracht van de koning van Zweden in de tijd dat Finland een onderdeel van Zweden was. De vestiging diende om aanvallen van de Russen af te slaan. Helaas was de vestiging in de 19de eeuw niet opgewassen tegen de Russische overmacht en was de uitkomst van de Zweeds-Russische oorlog dat Finland naar Rusland ging.

Suomenlinna is door de Unesco erkend als werelderfgoed en bij mooi weer absoluut een bezoek waard. Je ziet er niet enkel oude kazematten, kanonnen, een oude scheepswerf waar nu houten schepen gerepareerd worden, een schattig kerkje en oude houten huizen,… De natuur op zich is al de moeite. De kust van het eilandje bestaat uit ruige rotsen (opgepast dat je niet uitglijdt!) waar overal mensen van de zon zaten te genieten. Het eiland is heuvelachtig waardoor je kan genieten van schitterende uitzichten op Helsinki en de Oostzee. We konden het niet laten en staken zelf ook onze voeten in de Oostzee.

Tijdens onze wandeling over het eiland zagen we twee parapentes die van de stevige wind gebruik maakten om de kunst van het manoeuvreren onder de knie te krijgen. Lijkt me leuk om zonder enige motoraandrijving van de wind gebruik te maken om je te verplaatsen. Parapante is iets wat ik zelf ook nog ooit wil leren (naast nog honderd andere dingen, dus ik ben wel nog even bezig).

Door al het moois dat we zagen, waren we de tijd helemaal uit het oog verloren en was het al bijna kwart voor drie eer we eraan dachten dat we nog moesten middageten. Het lukt ons maar niet om regelmaat in onze maaltijden te krijgen. Niet zo gezond, maar ach, het is vakantie. We zetten ons op het zonnige terras van een pizzarestaurant, omdat we erop rekenden dat een pizza snel klaar zou zijn. Dit bleek een kleine misrekening. We moesten meer dan een half uur wachten op een simpele pizza. Voor fijne culinaire ervaringen moet je blijkbaar niet in Finland zijn.

Na het eten namen we de veerboot terug naar het vasteland en haastten we ons naar de rotskerk. Stipt om half vijf stonden we samen met een meute Hollanders aan de ingang te wachten tot de deuren open gingen. Een kwartiertjes was net voldoende om het bouwwerk volledig in ons op te nemen. De Temppeliaukio kirkko is een heel bijzondere kerk. In 1969 werd er met dynamiet een groot gat gemaakt in de granieten rotsen. Over het gat in de rotsen werd een 12 meter hoge koepelconstructie van glas, staal en 22 kilometer koperdraad gespannen. De zijwanden worden gevormd door de rots zelf. Langs de rotswanden sijpelt water naar beneden, wat zorgt voor een bijzondere verbondenheid met de natuur in deze kerk. Door optisch bedrog lijkt het alsof de kerk veel hoger is dan twaalf meter. Een must see als je in Helsinki bent, ondanks de beperkte openingstijden.

Na dit bezoek hadden we alle highlights gehad en de dag was nog niet voorbij. Ik heb me bij het uitstippelen van onze reis een beetje mispakt aan Helsinki. Ik dacht eerlijk gezegd dat er meer te zien en te beleven zou vallen. En doordat de drank er zo duur is, was een kroegentocht ook uitgesloten.

We wandelden dan maar naar de Töolönlahti-baai, want als er iets is dat Helsinki wel heeft dan zijn het prachtige groene parken waar het fijn vertoeven is. We zagen dan ook overal fietsers, joggers en zonnekloppers. Fiets- en voetpaden zijn trouwens strikt van mekaar gescheiden. Er staat duidelijk aangegeven welke strook voor de fietsers is voorbehouden en welke voor de voetgangers en iedereen houdt zich daaraan.

In het park aan de Töolönlahti-baai huurden we een roeibootje en dobberden we wat rond op het water terwijl we uitzicht hadden op een pretpark, mooie, grote houten huizen en een fonteintje in het midden. Tijdens deze vakantie hebben we het roeien echt herontdekt. Ik herinner me van mijn ervaringen als kind dat ik roeien behoorlijk vermoeiend vond, maar het roeimateriaal of mijn armspieren zullen er sinds die tijd op vooruitgegaan zijn. Nu vind ik roeien heel ontspannend.

Voor het avondeten hadden we ons er al bij neergelegd dat we in Helsinki geen geweldige culinaire ontdekking zouden doen. Ik had gehoopt om in een Russisch restaurant te kunnen eten, omdat Finland zo’n lange grens met Rusland heeft en er in de loop der eeuwen toch heel wat wederzijdse beïnvloeding geweest is. De Russische restaurants die mijn reisgids aanraadde waren echter allemaal behoorlijk prijzig en zo naar het einde van de vakantie toe begon ons budget wat krapper te worden.

We besloten iets simpel te zoeken in de buurt van ons hotel en zo kwamen we bij Iguana terecht. Een self-service tex-mex restaurant. Self-service in die zin dat je aan de toog bestelde en betaalde en vervolgens je eten aan tafel werd gebracht wanneer het klaar was. Bestek en servetten moest je zelf nemen. Alweer een voorbeeld van de manier waarop Finse restaurants de personeelskossten proberen laag te houden. We bestelden gemengde fajitas voor twee personen. We kregen een flinke portie rundsvlees, kip, garnalen en zalm om de tortilla’s mee op te vullen, maar echt lekker was het niet. Het was vettig fastfood dat de maag vulde voor een schappelijke prijs. Een Stella bestelden we maar niet, want die kostte 6 euro.

Wel heel klantvriendelijk: in Finland wordt op alle menukaarten aangegeven welke gerechten geschikt zijn voor mensen die glutenvrij moeten eten of die lactose-intolerant zijn. Ik neem aan dat dit wettelijk verplicht is, maar in tijden waar steeds meer mensen last hebben van voedselallergieën vind ik dit een bijzonder goede maatregel. Mag gerust ingevoerd worden in België.

Toen we op het einde van de dag samen met twee Amerikanen in de veel te krappe lift van ons hotel stonden, merkte één van hen fijntjes op dat we een sunburn hadden opgelopen. En ja, al de buitenactiviteiten van de dag hadden ons een rood tintje opgeleverd. Gelukkig hadden we after sun in onze bagage meegenomen. En hopelijk wordt dat rode tintje snel omgezet in bruin.

Zaterdag 31 juli 2010 – Van Tallinn naar Helsinki

Vandaag lieten we het mooie Tallinn achter ons. We namen de ferry van Tallinn naar Helsinki. Een tocht die in totaal twee uur zou duren. Het was de eerste keer dat we een veerboot namen met onze auto, dus zorgden we dat we goed op tijd bij de incheckgate waren. Gelukkig verliep alles vlekkeloos. Eenmaal aan boord zochten we een plaatsje op het zonnedek. We zagen Tallinn langzaam kleiner worden en een tweetal uur later verschenen de eerste eilandjes van Helsinki.

We parkeerden onze auto in een peperdure parkeergarage vlakbij het Sokos Hotel Vaakuna en dropten onze bagage af in de kamer. Het was ondertussen al twee uur voorbij, dus we hadden flink veel honger. We vonden een eetgelegenheid niet ver van ons hotel waar mijn vriend een opengeplooide sandwich met vis at en ik gevulde koolbladeren met paddenstoelen op een bedje van rode kool (vermoedelijk een Russisch gerecht). Het was lekker en genoeg om ons energieniveau weer op peil te brengen.

Onze eerste kennismaking met Helsinki viel wat tegen. We werden na het pittoreske Tallinn overdonderd door het drukke verkeer en de brede lanen vol met mensen en auto’s. De brede straten, het vierkante patroon van de huizenblokken, de strakheid, het stak me allemaal een beetje tegen. Waarschijnlijk was het extra druk omdat het een zaterdag was en moesten we gewoon nog wat wennen aan de volledig andere atmosfeer in deze stad.

We besloten meteen al een paar “highlights” van ons lijstje te schrappen en begaven ons naar de Pohjoisesplanadi (kortweg Esplanadi), de grootste en chicste (en waarschijnlijk ook duurste) winkelstraat van Helsinki en bij uitbreiding Finland. Je vindt er prachtig design en mooie kledij aan belachelijk dure prijzen. Tussen de Pohjoisesplanadi (Noord-Esplanade) en de Eteläesplanadi (Zuid-Esplanade) ligt er een langgerekte strook groen met mooie bomen, kunstwerken en terrasjes, waar duidelijk heel Helsinki afspreekt als het zomer is. Een beetje zoals de Rambla van Barcelona. De banken, terrasjes en grasperken zaten vol met mensen die van het zonnetje genoten. Er waren indianen die live optraden en hun cd’s aan de man probeerden te brengen en de kinderen konden er zelfs ritjes op een pony maken.

We wandelden langs de Kauppatori-markt aan de haven. Hier vindt elke dag de landbouwmarkt plaats. Jammer genoeg was men de kraampjes al aan het opbreken toen wij er langs kwamen. Dan maar verder naar de volgende “highlight”: de Dom en het Senaatsplein. De Dom werd ontworpen door Carl-Ludwig Engel en is de belangrijkste bezienswaardigheid van de stad. Mijn reisgids meende dat het plein waaraan de Dom lag één van de mooiste ter wereld was. De schrijver was duidelijk nog nooit in Poznań of Talinn geweest. 😉 Enfin, de Dom was inderdaad zeer mooi en prachtig gelegen waardoor de koepels van ver zichtbaar waren. Het plein met het standbeeld van de Russische tsaar Alexander II deed me persoonlijk niet zoveel.

We wandelden terug langs de Esplanadi tot we ergens een gezellig terrasje vonden om wat bij te tanken. We hadden pas door dat het zelfbediening was toen we klanten met ijsemmers en glazen zagen sleuren. Blijkt dat in Helsinki op de meeste terrassen van de gasten verwacht wordt dat ze binnen aan de toog hun bestelling plaatsen en die zelf mee naar buiten nemen. Je kan je dus zonder problemen op een terras nestelen en helemaal niks drinken. Geen haan die er naar kraait. Beetje vreemd, vonden wij.

De flessen met rosé die we de klanten rondom ons naar buiten zagen sleuren, zagen er interessant uit. Binnen bleek dat die rosé ook de goedkoopste drank op de kaart was. We bestelden twee glazen, omdat een volledige fles soldaat maken in de namiddag ons wat overdreven leek. Al snel werd duidelijk waarom het zo goedkoop was. De rosé smaakte waterig en ik vermoed dat het alcoholpercentage niet al te hoog was. Geen goeie keuze, dus.

Op naar de volgende highlight: de beroemde rotskerk van Helsinki. Na een dik kwartier stappen vanuit het centrum, bleek dat de kerk slechts op bepaalde tijdstippen in de dag te bezoeken was. De kerk was dagelijks te bezichtigen van 11.30 tot 13.45, 15.30 tot 15.45, 16.30 tot 16.45 en 17.30 tot 17.45. Als je deze kerk wil bezoeken, moet je hiermee dus rekening houden in je planning.

We beslisten dan maar verder te wandelen naar het Sibelius-monument in het Sibelius-park. Dat park bleek een flink eind wandelen te zijn en op een gegeven moment leek het erop dat de hemelsluizen zich zouden openen en we doorweekt onze tocht zouden moeten verder zetten. Er waren niet echt cafés of restaurants in de omgeving waar we konden gaan schuilen en we hadden niets bij tegen de regen. Gelukkig hielden we het droog. Toen we eindelijk bij het monument aankwamen, zagen we alweer strepen blauwe lucht en leken de donkere wolken overgewaaid.

Het monument voor de Finse componist Jean Sibelius werd bij de onthulling in 1967 op protest onthaald. Men vond het monument van de kunstenares Eila Hiltunen dat bestond uit zilverkleurige buizen niet geslaagd. Als compromis maakte ze nog een kleine stalen buste van de componist dat naast het eigenlijke kunstwerk geplaatst werd. Persoonlijk vond ik het wel een zeer mooi kunstwerk, vooral toen de zon erop viel, maar misschien niet de moeite om er zo’n grote omweg voor te maken.

Onder een stralend blauwe hemel keerden we terug naar het centrum. We kwamen langs een kleine jachthaven en mooie groene parken. Toen we terug in ons hotel waren, was het al half acht. Tijd voor het avondmaal. Een leuk (en betaalbaar) restaurant vinden, bleek echter moeilijker dan verwacht. Ofwel was het verschrikkelijk duur ofwel was de kaart erg beperkt. Na een half uur rondgelopen te hebben met rammelende magen en niets naar onze (of eerder mijn) goesting gevonden te hebben, besloten we terug te keren naar het hotel en te dineren op de hoogste verdieping waar zich een restaurant bevond.

We bestelden allebei de redelijk geprijsde driegangenmenu (rundscarpaccio als voorgerecht, zalm met asperges, paprika en een dillesausje als hoofdgerecht en pannacotta met een bolletje mangosorbet als dessert). Vreemd: de totaalprijs van de menu verschilde slechts enkele eurocenten van de prijs die je voor het totaal van de afzonderlijke gerechten zou betalen. We bestelden allebei een peperduur glas rode wijn, die eigenlijk heel erg tegenviel van smaak. Wel een pluspunt: restaurants in Helsinki serveren bijna allemaal gratis kraantjeswater als je daar om vraagt. Zo spaar je 3,5 euro uit voor een flesje plat water.

De menu was lekker, al vond ik de dressing bij de carpaccio te sterk van smaak. De verfijnde smaak van het rundsvlees zelf werd er helemaal door overweldigd. De bediening, hoewel vriendelijk, was ook niet wat het moest zijn. Ik heb de indruk dat men in Finland probeert te besparen op personeelskosten door zo weinig mogelijk personeel in te zetten. Vandaar ook het concept van self-service dat op bijna alle terrassen gehanteerd werd. Bestek wordt in een mand of houten bakje op tafel gezet en neem je gewoon zelf.

Na het eten was de avond al ver gevorderd en gingen we naar de kamer om fit aan de volgende dag te kunnen beginnen.

Vrijdag 30 juli 2010 – Tallinn

Opgestaan om kwart na zeven ‘s morgens om een parkeerboete te vermijden. Uiteraard bleek toen we bij de auto aankwamen dat we al een boete hadden… Klets, dertig euro (die we niet gaan betalen, ben benieuwd of ze ons in België zullen weten te vinden). Ondertussen hadden we begrepen waarom we de dag voordien niet konden parkeren in de parking van het hotel. De parking bevond zich op de binnenplaats van het hotel waarop onze kamer uitkeek en we hadden al snel door wat de ware reden was. Het was helemaal niet zo dat er geen plaats was op de parking. Blijkbaar had men net nieuwe witte lijnen geschilderd om de parkeerplaatsen af te bakenen en wilde men niet dat een klant daar met zijn of haar wagen over reed. Liever je klant dwingen om op straat te parkeren en zo een parkeerboete te riskeren. Qua klantvriendelijkheid kan dat tellen.

Een beetje boos begaven wij ons na het ontbijt (die boete was nu toch al een feit) naar de receptie, waar we er nogmaals op aandrongen om een parkeerplaats te krijgen. Het meisje aan de receptie twijfelde, maar het feit dat we al een boete hadden, trok haar over de streep. Ze zou de portier vragen om ons een plaats toe te wijzen. Wij manoeuvreerden onze wagen in de smalle straat tot voor de poort en de portier liet ons, zij het niet met volle goesting, binnen. Hij ging met z’n vinger voelen of de verf al droog was (no kidding!) en verzette zijn paaltjes met het roodwitte lint die de weg naar de versgeschilderde parkeerplaatsen versperden, zodanig dat er één parkeerplaats vrij kwam. Mijn vriend reed met de nodige omzichtigheid de vrijgekomen plaats binnen om toch maar zeker niet over die mooie witte lijntjes te rijden. Kwestie van de portier te vriend te houden. 😉

Toen we onze auto eindelijk van een goed plaatsje hadden voorzien, trokken we de stad in. Tallinn is net zoals Riga en Gdansk een voormalige hanzestad. Het Ests is verwant met het Fins, wat maakt dat je er geen jota van begrijpt. Als de Esten hun mond open doen komt er één brij van medeklinkers en klinkers uit waar geen touw aan vast te knopen valt. Gelukkig kunnen de meeste Esten een aardig tot zeer goed woordje Engels spreken. En oja, free wireless is gewoon een vanzelfsprekendheid in dit kleine landje met maar 1,4 miljoen inwoners, waarvan 28% Russen zijn.

Tallinn is uniek in die zin dat van de oorspronkelijke stadsomwalling die dateert uit de 16de eeuw, toen Tallinn nog Reval heette, nog een twee kilometer (van de oorspronkelijke vier kilometer) lange stadsmuur en 26 (van de 40) torens bewaard zijn gebleven. Geen wonder dat het stadscentrum tot Unesco-werelderfgoed is uitgeroepen. Ik vond het een uniek gevoel om in een stad rond te lopen waar de sporen van de roemrijke geschiedenis als hanzestad nog zo tastbaar waren.

We volgden het spoor van de oude vestiging en kwamen zo bij de Dikke Margareta. De kanonnentoren Paks Margareta heeft een doorsnede van 25 meter en was vooral bedoeld om indruk te maken op de zeelui die op hun schepen voorbij voeren en om hen te overtuigen van de macht van de stad Reval. De toren werd later door de Russische geheime politie gebruikt om politieke gevangenen op te sluiten. Momenteel is er het Estse Maritiem Museum in ondergebracht.

Per abuis kwamen we niet in de toren zelf terecht, maar in een bijgebouw waar een museum voor zeemijnen was in ondergebracht. We werden superenthousiast te woord gestaan door een zeeman op pensioen die naar alle uithoeken van de wereld was gevaren. Ik denk dat er niet veel mensen geïnteresseerd waren in de afdeling zeemijnen van het Maritiem Museum, want we kregen prompt een persoonlijke rondleiding in het Duits met Ests accent. Zeer charmant was dat hij tijdens zijn carrière als zeevaarder ook de Antwerpse haven had aangedaan. Het Falconplein herinnerde hij zich maar al te goed, want daar vielen zaakjes te doen. 😉

Toegegeven, normaal zouden we dit mini-museum gewoon genegeerd hebben, maar het was best wel interessant om iets meer te leren over de werking van deze dodelijke tuigen. Griezelig hoe vernuftig een mens kan zijn wanneer het gaat over dood en verderf zaaien. En dan “boem”, zoals de zeevaarder het uitdrukte. En zit dan maar eens als jonge gast in een U-boot opgesloten…

Het eigenlijke Maritiem Museum vond ik niet echt de moeite: weer schaalmodellen van boten, weer allerlei bijeengezochte voorwerpen die wat met scheepvaart te maken hadden, weer zeekaarten. Het voelde voor mij een beetje duf aan. Toch is het op zich de moeite waar om een kaartje voor dit museum te kopen om de Dikke Margareta van binnen te zien en om op het dak van het uitzicht over de stad te genieten.

Na dit bezoek trokken we verder langs de oude stadsomwalling. We zagen dat de deur van één van de torens van de omwalling open stond en konden het niet laten de trap naar boven te beklimmen. Sympathiek was dat deze beklimming ons niets kostte, in ruil daarvoor moesten we wel een blik werpen op het handwerk dat in de toren was uitgestald. We lieten een kleine gift achter voor de gepensioneerde man die zijn dagen in deze toren sleet en gingen verder. We wisten toen nog niet dat we op het vervolg van onze tocht ongeveer bij elke toren aangesproken zouden worden om toch vooral naar boven te klimmen. En als extraatje zouden we een munt met een gat in krijgen. We hadden onze toren al bezocht en bedankten dus vriendelijk voor het aanbod.

We eindigden onze kleine wandeling op het Tornide Väljak (Torenplein) waar we een prachtig uitzicht hadden op zeven vestigingstorens van de omwalling. Op dit mooie plein vond op hetzelfde moment het Tallinn bloemenfestival plaats. Er waren perkjes met alle mogelijk bloemen aangelegd. Vaak waren er kunstwerken en tuinmeubilair in de minituintjes verwerkt. De vlinders fladderden van bloem tot bloem terwijl de zon scheen en wij de inventiviteit van de aanleggers bewonderden.

Ondertussen was het tijd voor het middagmaal. We besloten iets te eten op de terrassen van het Raadhuisplein. We lieten ons verleiden door een aanbod van marineeritud pardirind meeŏlle kastmes (gemarineerde eendenborst met honingbiersaus). Het klonk lekker, helaas was het niet zo lekker. De eendenborst was te hard gebakken, de saus smaakte alsof ze uit een pakje kwam en de aardappeltjes die ik erbij had gevraagd waren gefrituurd en veel te vettig. Het gerecht was van veel te lage kwaliteit om daar 18,9 euro voor te betalen. Ik vermoed dat alle eetgelegenheden aan het Raadhuisplein te dure gerechten serveren. Je betaalt immers voor de plaats waar je eet. Een typische toeristenval dus.

Na het tegenvallende avondmaal bezochten we het raadhuis. Het raadhuis is één van de oudste gotische bouwwerken van de Baltische staten en werd voor het eerst vermeld in 1322. Een bezoek aan het interieur is een must. Vooral de raadzaal en de burgerzaal zijn indrukwekkend. In de raadzaal bewonderden we het prachtig houtsnijwerk aan het raadsgestoelte en de houten lambrizeringen. Op de zolder, die nog niet zo lang opengesteld was voor het publiek, leerden we meer over de geleidelijke restauratie van dit schitterende gebouw waarmee men al begonnen was ten tijde van de Sovjets.

Voor de stevige beklimming van de raadhuistoren moesten we apart betalen. De klim is af te raden als je slecht te been bent. De trappen zijn erg ongelijk en moeilijk te beklimmen. Zelf had ik ook wat last van mijn trekkende knie, maar ik liet me niet kennen en beet door. Het uitzicht was meer dan de moeite waard. We zagen het mooie plein aan onze voeten liggen en zagen de haven in de verte. Boven in de toren was het erg krapjes. Met meer dan tien man kon je er niet staan, wat het manoeuvreren wat lastig maakte. Boven op de raadhuistoren prijkt al meer dan 500 jaar de oude Thomas (Vana Toomas). De huidige Thomas is wel een kopie van het origineel dat in het raadhuis te bezichtigen valt.

Na de beklimming slenterden we naar de oudste apotheek ter wereld, de Raeapteek op het Raadsplein. Deze stadsapotheek werd voor de eerste keer vermeld in 1422 en werd 300 jaar door dezelfde uit Hongarije afkomstige familie geleid. In de apotheek zie je nog mooie oude apotheekkasten en hangen allerlei kruiden te drogen.

Tijd voor een verfrissing. Vlakbij de St.-Nikolaikerk is een mooi pleintje met meubilair voor zonnekloppers. We zagen er een paar op leeftijd dat duidelijk een enthousiast gebruiker van deze infrastructuur was en geen schrik had om huidkanker te krijgen. Chocoladebruin, u kent het type wel. In de bar vlakbij kochten we een biertje en een milkshake dat we gezellig opdronken aan een tafeltje in de zon.

We hadden aan het meisje in de bar gevraagd of ze wist waar we ergens in de buurt Vana Tallinn konden kopen. Ze raadde ons aan naar een warenhuis te gaan, waar ze dit drankje zeker verkochten. Een paar minuten later kwam ze naar onze tafel toegelopen en zei ze dat er in de straat vlakbij een mooi wijnkelder was, waar je ook Vana Tallinn kon kopen. Ze had al gebeld naar de wijnkelder en omdat een wijnkelder normaal gezien duurder is dan een grootwarenhuis zouden ze ons tien procent korting geven.

Mijn vriend en ik waren een beetje overdonderd door zoveel service en twijfelden of we op het aanbod zouden ingaan. Uiteindelijk besloten we dat toch maar te doen. Toen we in de Gloria Veinikelder aankwamen, bleek dat onze fles al klaarstond. Niet te geloven. We kregen inderdaad tien procent korting op de geafficheerde prijs en kochten dan ineens maar twee flessen. Zo vaak komen we nu ook weer niet in Tallinn. 😉

We zetten onze aankopen af in het hotel en liepen terug naar de St.-Nikolaikerk waar nu een museum voor sacrale kunst is gevestigd. Topstuk is het schilderij de Dodendans van Bernt Notke uit Lübeck. Dit schilderij toont allerlei figuren van aanzien (een prinses, een paus) die met de dood dansen. Dit schilderij wil de toeschouwer erop wijzen dat de dood eenieder kan treffen, hoe rijk je ook bent en dat je bijgevolg een godvrezend leven moet lijden, want je weet nooit wanneer je voor de schepper moet verschijnen. Ook het hoofdaltaar en het Maria-altaar, beide geschenken van de machtige gilden aan de kerk, waren zeer mooi.

Na dit bezoek liepen we verder naar de Pikk (lange straat) waar we de gevels van de gildenhuizen bewonderden. We zagen de huizen van de machtige Zwarthoofdengilde (zo genoemd naar hun schutsheilige St.-Mauritius uit Afrika), de Kanutgilde en de Grote Gilde. Enkel het pand van de Grote Gilde kon van binnen bezocht worden, maar dit werd momenteel gerenoveerd. Spijtig, want het gildehuis dat we in Riga bezochten hadden we erg de moeite gevonden.

Via de Pikk jalg (Lange Been) beklommen we de Domberg (Toompea). De Domberg is een strategisch belangrijke plaats waar vroeger de eerste Estse nederzetting stond. Er werden verschillende burchten gebouwd die echter allemaal verwoest werden. Tsarina Catharina de Grote liet een gedeelte van de burcht slopen om er een mooi barokpaleis neer te poten. Vroeger was de Domberg voorbehouden aan de adel en de clerus. De burgerij woonde in de benedenstad. Wie van de Domberg naar de Benedenstad wilde gaan, moest een stadspoort passeren. Beide stadsonderdelen werden streng van mekaar gescheiden.

Het eerste wat we zagen op de Domberg was de imposante Russische Alexander Nevskikathedraal, een schitterend voorbeeld van de pracht en praal van de orthodoxe kerk en een demonstratie van de Russische macht. De Domkerk (Toomkirik) op dezelfde heuvel is er niets tegen. Vervolgens brachten we een bezoek aan de Kiek in de Kök. Deze 45 meter hoge kanonstoren werd in 1475 op de Domberg gebouwd. De soldaten konden door de schietgaten in de keukens van de burgers ‘kieken’, vandaar de (Nederduitse) naam.

We waren een drie kwartier voor sluitingstijd bij de Kiek in de Kök, maar we hadden geluk, de inkom was vandaag gratis. In de toren is een klein museum ondergebracht over de militaire geschiedenis van Estland, maar wij waren uiteraard vooral geïnteresseerd in het uitzicht, al moet ik zeggen dat het museum zelf ook de moeite was. Klein, maar zeer verzorgd. En het was erg leuk dat je via een ronde glazen ruit in het midden van de vloer van elk verdiep helemaal van boven naar beneden kon kijken in de toren.

Omdat we werden buitengeborsteld door de bewaking van de Kiek in de Kök, wandelden we verder rond op de Domberg. We genoten van enkele adembenemende uitzichten op de benedenstad en de haven. Tallinn is echt een plaatje uit een sprookjesboek. Zelfs de vervallen huizen zien er mooi uit. De kleine straatjes, de mooie kleurige huizen, de middeleeuwse omwallingen, de vele bars en restaurantjes, de spitse kerktorens, de zee vlakbij, Tallinn is helemaal mijn ding.

We hoefden niet lang na te denken waar we onze laatste avond in Tallinn zouden eten. We keerden terug naar het restaurant Fish&Wine waar we het de eerste avond zo gezellig hadden. We werden er onthaald als trouwe klanten. De ober wist nog waar we gezeten hadden en wat we gegeten en gedronken hadden.

Ditmaal nam ik een vissoepje, maar ik kon niet anders dan opnieuw de пельмени nemen. Zo vaak krijg ik niet de gelegenheid om dit Russische gerecht te eten en het was echt superlekker. Mijn vriend had als voorgerecht scampi en als hoofdgerecht Sint-Jacobsvruchten. We dronken een flesje Oostenrijkse witte wijn bij dit alles. Allemaal even lekker. Als dessert vond ik nog een plaatsje voor een vloeibare chocoladecakeje met vanille-ijs. En ja, we dronken Vana Tallinn en wodka terwijl we genoten van onze laatste avond in een land waar de alcohol goedkoop was.

Na Poznań, heeft ook Tallinn mijn hart gestolen.

Donderdag 29 juli – Van Riga naar Tallinn

Onze laatste voormiddag in Riga. De weersvoorspellingen gaven weer heavy rainshowers, maar ‘s ochtends scheen de zon. We brachten een bezoek aan het Mentzendorffhuis waar in de 17de en 18de eeuw rijke Duitse kooplieden woonden. Tijdens de renovatie van het huis enkele jaren geleden vond men mooie muur- en plafondschilderingen terug. Het leek me de moeite om deze met eigen ogen te aanschouwen. En dat was ook zo. De drie verdiepingen van het huis waren ingericht met meubilair uit de juiste periode en de nog bewaard gebleven muurschilderingen waren zeer verfijnd. Voor de twee bovenste verdiepingen moesten we stoffen schoenbeschermers aandoen om het parket niet te beschadigen. Op zolder troffen we vreemd genoeg een collectie hedendaagse bedspreien aan (of ik denk toch dat het bedspreien waren). In Riga maakt men wel vaker van de gelegenheid gebruik om in een historische context werk van hedendaagse kunstenaars tentoon te stellen (en te verkopen). Al is het getoonde werk vaak van niet al te hoge kwaliteit.

Na het bezoek aan het Mentzendorffhuis wilden we nog een boottochtje maken op de kanalen van Riga, maar de in de verte zich bijeen pakkende regenwolken deden ons van dit plan afzien. We aten snel wat overheerlijk gebak van een plaatselijke bakker en gingen terug naar ons hotel om natuurlijk onderweg overvallen te worden door een hevige regenbui. Goed dat we dat boottochtje niet meer gedaan hadden. We schuilden even in een hypermoderne winkelgalerij tot de regen wat geminderd was.

Min of meer droog bereikten we ons hotel. We zaten echter nog geen seconde in de veilige cocon van onze wagen toen de stortregens losbarstten. De mensen die op straat liepen waren in een paar seconden doorweekt en de straten veranderden in rivieren die, wanneer we erdoor reden, het water metershoog deden opspatten. Jaja, de heavy rainshowers hadden ons eindelijk ingehaald.

We reden door de regen en zagen onderweg meren en dennenbossen en veel leegte. We zagen ook dappere fietsers en zelfs wandelaars die kromgebogen de weergoden trotseerden. We waren niet meer zo ver verwijderd van de grens met Estland toen we een eenzame lifster langs de kant van de weg zagen staan, met wat leek op twee schilderdoeken. We stopten om te vragen waarheen ze een lift zocht.

Het meisje met de schilderdoeken moest naar de laatste stad voor de grens met Estland en was dolblij dat we haar een lift aanboden. Het vergde wat puzzelwerk om zowel haar rugzak als de schilderdoeken op de achterbank te krijgen, samen met onze rugzakken, maar het paste net. En zo reden we verder in het gezelschap van een schilderes in spé die ons leerde dat het Lets twee woorden heeft voor ooievaar. Twee woorden die ik natuurlijk al lang weer vergeten ben. We zetten haar af aan een klein museum waar er blijkbaar een vernissage was en wensten haar nog veel succes.

Verder valt er niet veel te vertellen over de rit. Het hondenweer bleef aanhouden tot we in Tallinn waren, waardoor we minder snel konden rijden en we pas rond zeven uur aankwamen. Bij het hotel aangekomen, bleek dat er geen plaats was op de parking van het hotel. We konden onze auto wel gewoon in de straat parkeren, maar enkel tot zeven uur ‘s ochtends kon hij daar gratis blijven staan. We sakkerden een beetje en besloten hem dan toch maar gewoon in de straat te parkeren. We zouden de wekker ‘s ochtends wat vroeger zetten en dan hopen dat er een plek vrijkwam in de parking van het hotel.

De regen was ondertussen geminderd, maar de donkere regenwolken deden ons vrezen dat dit slechts een korte regenpauze zou zijn. We zochten in onze reisgids een restaurant niet te ver van ons hotel. Toevallig viel mijn oog op een restaurant dat, net als het restaurant waar we in Vilnius zo lekker gegeten hadden, Pegasus heette. Het was een straat verder dan ons hotel dus makkelijker kon niet. Of dat dachten we toch, want de huisnummers in de Baltische staten, daar valt geen lijn in te trekken. Uiteindelijk vonden we het toch, maar bleek het Fish&Wine te heten of was het misschien op een andere verdieping in hetzelfde gebouw. Enfin, het maakte niet uit.

We vonden een gezellig tafeltje op het overdekte terras zodat we toch nog buiten konden eten, maar zeker droog zouden blijven. We werden heel vriendelijk onthaald en omdat we wisten dat de alcohol in de Scandinavische landen veel duurder zou zijn, bestelden we een flesje witte wijn, nu dit nog kon voor een schappelijke prijs. Mijn vriend nam een voorgerechtje met allerlei soorten vis en ik nam de tartaar van zalm. Als hoofdgerecht bestelden we beiden de пельмени (pelmeni) van het huis mét kaviaar. Pelmeni is de Russische pierogi of ravioli. Het is maar hoe je het bekijkt. 😉

Het eten was geweldig. De pelmeni was echt om duimen en vingers bij af te likken. We genoten. Omdat het zo lekker was, bleven we plakken en liet mijn vriend zich een plaatselijk digestief aanraden door de ober. Hij kreeg een Vana Tallinn voorgeschoteld. Zelf had ik nog net ruimte voor een dessertje: zelfgemaakte passievruchtentruffels. Al kon ik het natuurlijk niet laten om even van het glaasje van mijn vriend te proeven. Ik was meteen verkocht en kon niet anders dan zelf ook zo’n glaasje bestellen. Vana Tallinn is een zoete likeur die vlot binnengaat en daardoor waarschijnlijk ook een beetje verraderlijk kan zijn. Dit drankje vormde de perfecte afsluiter van onze eerste avond in Tallinn.

Toen we de rekening kregen, moesten we wel even slikken. Het gebeurt niet vaak dat we een rekening voorgeschoteld krijgen van meer dan 1000. Gelukkig waren het geen euro’s, maar Estse kronen. Ons bezoekje aan Tallinn is alleszins een zegen voor ons hoofdrekenen, want delen door 15,5 is niet echt zo voor de hand liggend. Gelukkig wordt binnenkort de euro ingevoerd in Estland.

Voordat we ons bed opzochten, maakten we nog een kleine wandeling door de straten van Tallinn. Op het plein bij het raadhuis zaten de terrasjes goed vol en in de bars werd alles klaargemaakt voor een nachtje feest vieren. Mensen die graag uitgaan, zullen zich zeker niet vervelen in Tallinn. In het stadscentrum vind je de ene nachtclub na de andere. Zelf hielden we het bij een gezellige avondwandeling en zochten we nog voor middernacht ons bed op.

Woensdag 28 juli – Riga

BBC weather voorspelde voor vandaag heavy rainshowers. Gelukkig bleken de voorspellingen van BBC weather deze reis wel vaker verkeerd. De plassen die ‘s nachts door de regen gevormd waren, droogden al op toen wij na het ontbijt aan ons dagje Riga begonnen. De zon scheen en het was al aardig warm.

We startten de dag met een bezoek aan de centraltirgus (de centrale markt). In oude zeppelinhangars bevinden zich kraampjes met allerlei etenswaren: vis, vlees, groenten, fruit, melkproducten, kazen, alcoholische dranken, paddenstoelen, broden, gebak,… Teveel om op te noemen. De veelheid van het aanbod was echt overdonderend en het zag er allemaal even lekker uit. Wij lieten ons verleiden tot de aankoop van twee streekproducten: een flesje Riga champagne en een fles Black Balzām (een soort kruidenlikeur). Ik bestelde in mijn beste Russisch en tot mijn grote vreugde begreep de dame aan de kraam mij prima en ik haar ook.

We zetten onze aankopen af in het hotel en wandelden naar de St.-Petrikerk, één van de oudste bouwwerken in Riga en tevens het symbool van de stad. En ja, ook deze kerk werk verwoest tijdens de tweede wereldoorlog en daarna herbouwd. Het begint een beetje afgezaagd te geraken. De voornaamste reden om deze kerk te bezoeken is niet het interieur, dat niet zoveel voorstelde, maar wel het schitterende uitzicht op de stad. Magnifiek!

Daarna volgende we de wandeling die in onze reisgids stond uitgestippeld. De wandeling bracht ons langs mooie straten met veel terrasjes, kraampjes met prullaria en veel toeristen. Zeker een bezoek waard: het gebouw van de Kleine Gilde. Mijn vriend en ik waren er tijdens ons bezoek de enige toeristen. Onbegrijpelijk, want het interieur is fenomenaal en voor de inkom van drie euro voor twee personen moet je het zeker niet laten. Helemaal alleen dwaalden we door de prachtige zalen met schitterende glasramen en houtsnijwerk, zonder dat er iemand was om ons in het oog te houden. Leuk, maar ook een beetje onverantwoord.

Het oude centrum van Riga zit tjokvol mooie en interessante gebouwen. Je kan er blijven naar kijken. Zo mooi. Zo zagen we een huis met katten op de torentjes waaraan een kleine stadsgeschiedenis verboden was. Het rijke heerschap dat dit huis liet bouwen, wilde zijn minachtige voor de Grote Gilde uitdrukken en zorgde ervoor dat de katten met hun gat naar het gebouw van de gilde geplaatst werden. ‘s Middags aten we iets kleins op het Domplein dat ‘s zomers in een groot terras wordt omgetoverd en waar ‘s avonds live muziek wordt opgevoerd.

We bezochten de Domkerk die vooral bekend is voor het grote orgel met de prachtige klank. We waren echter te laat om het middagconcert mee te pikken. De kerk zelf draagt de sporen van verschillende branden. Op mij maakten vooral de prachtige glasramen indruk en de (in verval zijnde) kloostergang van het aangrenzende klooster. We wandelden verder tot aan de rivier en de burcht waarin momenteel de president van Letland zetelt, waarna we op onze stappen terugkeerden en naar het architectuurmuseum gingen.

Het architectuurmuseum is gevestigd in drie panden die samen de Drie Broers worden genoemd. Het oudste pand stamt uit de 15de eeuw, de twee andere uit de 17de en 18de eeuw. Ingang voor het architectuurmuseum is gratis en dat is volkomen terecht, want buiten een paar architectuurtekeningen is er niet veel te zien. Maar het is wel leuk om in de oude vertrekken rond te dwalen en het binnenkoertje te inspecteren. Vreemd was dat we verschillende keren bijna in de kantoren van de medewerkers terecht kwamen.

Ook erg de moeite: Melngalvju nams, het huis van de Zwarthoofden. Dit huis werd voor de eerste keer in 1334 in documenten vermeld. De leden van de Compagnie van de Zwarthoofden, waaraan het huis zijn naam ontleend, waren jonge, ongetrouwde kooplieden van Duitse afkomst. Het huis is gebouwd in de stijl van de Hollandse renaissance. Het huis dat nu te bezoeken valt, is een reconstructie. Na WOII bleven er slechts ruïnes over die later door de Sovjets volledig met de grond gelijk gemaakt werden om er een ander gebouw neer te zetten. Enkel de kelders zijn nog origineel. Als je naar Riga gaat, moet je dit huis bezocht hebben. Het interieur doet je mond echt open vallen. Bovendien is het een historisch belangrijke plek: in 1921 werd in dit huis het vredesverdrag tussen Polen, Rusland en Oekraïne gesloten. En je zal zien dat de naam zwarthoofden ook erg letterlijk geïnterpreteerd werd door de ontwerpers van het interieur.

Tijdens onze verkenning van Melngalvju nams kwamen we plots op een verdieping terecht waar alles in gereedheid werd gebracht voor de vernissage van een fotografietentoonstelling van een bekende fotograaf. Ik denk niet dat het de bedoeling was dat we daar rondliepen, maar niemand sprak ons daarop aan en zo kregen we een mooie collectie naaktfoto’s in avant-première te zien. We overwogen nog even om daar te blijven rondhangen tot de eerste glazen champagne werden uitgedeeld, maar aangezien we nog veel wilden zien die dag, zagen we daar toch maar vanaf.

We vervolgden onze wandeling langs het vrijheidsbeeld en genoten van het mooi onderhouden groen in de prachtige parken van Riga. In het park zagen we weer bruggetjes met sloten van pasgehuwde koppeltjes. Zou zo’n koppel de moeite doen om dat slot te gaan losmaken als hun huwelijk in een echtscheiding eindigt? Waarschijnlijk niet.

We lasten een kleine drankpauze in. In de plaatselijke versie van Starbucks (met een opvallend gelijkaardig logo), Double Coffee, dronken we een Riga coffee (met Balzām) en een šokolādes cepumu (een soort milkshake). Daarna wandelden we verder naar de Alberta Iela die in het begin van de 20ste eeuw vorm kreeg. Op dat moment was Riga de op vier na grootste stad van het Russisch imperium en een snel uitdijend economisch centrum. De ganse straat werd in die periode volgebouwd met schitterende jugendstilhuizen. Het ene al mooier en geraffineerder dan het andere. Ik geraakte er niet op uitgekeken.

De Belgische ambassade deelde trouwens één van de mooiste panden met de Ierse ambassade. De hele buurt zat tjokvol ambassades en je merkte aan de eet- en drinkgelegenheden dat dit een chiquere buurt was. In elke straat waren er minstens twee koffiebars. Zeker om het diplomatieke personeel van de dagelijkse portie caffeïne te voorzien. 😉
Ondertussen waren we in de buurt gekomen van het startpunt van een andere wandeling die in mijn reisgids beschreven stond. Dus deden we die ook maar. We kwamen langs de orthodoxe Christus geboortekathedraal, een bloemenmarkt, gebouwen van de universiteit, alweer een mooi park en het operagebouw.

We kwamen langs talrijke restaurants waar het eten er overheerlijk uitzag. Wij hadden helaas nog vouchers voor het avondmaal in ons eigen restaurant. Uiteraard waren we niet verplicht daarvan gebruik te maken, maar we hoopt dat het eten vandaag beter zou meevallen. Misschien had de kok een slechte dag. Het eten van deze avond was echter nog slechter dan de avond voordien. De vis die we voorgeschoteld kregen was volledig uitgedroogd en hetzelfde gold voor de rijst die zo taai was dat ik hem amper doorgeslikt kreeg. Groenten waren de vertrouwde twee schijfjes tomaat en komkommer. Het was verschrikkelijk. Als je ooit logeert in Hotel Avalon, ga dan elders eten of hou het bij cocktails, want die zijn wel behoorlijk. Het hotel op zich was voor de rest redelijk, buiten het feit dat er schimmel in de douche stond, wat eigenlijk een schande is.

Na het avondmaal trokken we het stadscentrum in. We vonden een plekje op een terrasje van een bar met de poëtische naam “I love you”, waar we enkele cocktails dronken en zonder problemen gebruik konden maken van hun free wireless. Echt, in de Baltisch staten heeft bijna elke café en restaurant free wireless ter beschikking voor hun klanten. Je vraagt gewoon naar het paswoord en hup, je bent vertrokken.

Dinsdag 27 juli 2010 – Van Vilnius naar Riga

We lieten Vilnius achter ons. Ik moet zeggen dat ik zeer gecharmeerd ben geraakt door dit kleine, maar vriendelijke hoofdstadje. Het feit dat we op veel plekken free wireless hadden, levert hen uiteraard bonuspunten op.

Voordat we de volgende hoofdstad zouden aandoen, stond er een uitstap naar Trakai op het programma. Toen we in Malbork ons ontzettend slecht middagmaal aten, zaten we naast een Pool die ons op het hart drukte om deze eilandburcht zeker te bezoeken. En wie zijn wij om zulk goed bedoeld advies in de wind te slaan?

Trakai was de eerste hoofdstad van Litouwen en is gelegen tussen verschillende meren. De gotische eilandburcht dateert uit de 14de eeuw en diende als bescherming tegen de Duitse Orderidders (die de burcht in Malbork bouwden). In 1655 werd de burcht door de Russen verwoest. Na vele eeuwen een ruïne geweest te zijn, begon men in de vorige eeuw met de heropbouw. Ik vind het interessant dat men er in Polen en in de Baltische staten duidelijk de voorkeur aan geeft ruïnes te reconstrueren, terwijl men bij ons voornamelijk ervoor kiest om te conserveren.

De GPS liet ons een beetje in de steek ditmaal. De gegevens over de Baltische staten bleken beperkt tot de grootste steden. Trakai kende hij niet, dus reden we op het kleine kaartje dat in mijn reisgieds zat. Gelukkig was het supermakkelijk te vinden en stond Trakai goed op voorhand aangeduid.

Trakai zelf is een pittoresk stadje met veel houten huizen. De inwoners proberen duidelijk allemaal een slaatje te slaan uit het feit dat de eilandburcht een populaire toeristische bestemming is en hebben hun voortuintjes omgetoverd tot parkeerplaatsen. Ze staan de ganse dag op straat om toeristen aan te sporen om toch maar in hun tuin te parkeren. Wie zijn wij om die mensen hun inkomen te ontzeggen? En voor maar 5 litas (delen door 3,5) mochten we zo lang in hun voortuin blijven staan als we maar wilden.

De eilandburcht van Trakai is alleen al de moeite waard door zijn fantastische ligging op een eiland in het meer. Je kan te voet naar de burcht gaan over een lange houten loopbrug of je met allerlei verschillende soorten bootjes laten overzetten. De burcht is ingericht als museum en in de verschillende kamers vind je allerlei voorwerpen die niet noodzakelijk een band met de burcht zelf hebben. Een kleine opsomming van wat er zoal te zien was: voorwerpen in glas, porselein, goud, zilver en ivoor, een ganse collectie pijpen, oude munten, jachttrofeeën uit de tropen, moderne schilderijen,… Voor mij was de samenhang tussen de verzamelde voorwerpen niet altijd even duidelijk, maar er zaten wel mooie stukken in de collectie. Interessant vond ik de uitleg over de reconstructie van de burcht zelf.

Tijdens ons bezoek barstte er een geweldige donderbui los. De regen viel met bakken uit de hemel. We waren ongeveer rond met ons bezoek en wilden nog snel middageten om dan verder te rijden naar Riga. We wachtten even tot de regen wat minderde en slalomden tussen de regendruppels door naar een restaurant bij het meer. Het was nogal een chic restaurant en de bediening keek een beetje meewarig naar onze natte kleren, maar we werden vriendelijk onthaald en het eten was echt heerlijk. Het uitzicht op de burcht kregen we er gratis bij. Ik at als voorgerecht nog maar eens борщ en als hoofdgerecht nam ik risotto. Mijn vriend had als voorgerecht een tartaar van tonijn en als hoofdgerecht een curry van kip. Het was superlekker.

Gelukkig was het na het middageten even gestopt met regenen zodat we droog tot aan de auto geraakten om onze weg naar Riga verder te zetten. Langs de kant van de autosnelweg zagen we talrijke Mariabeeldjes en blijkbaar worden in de Baltische staten de koeien nog met de hand gemolken. Het landschap was vlak en zeer landelijk.

Zonder problemen bereikten we ons hotel in Riga. Blijkbaar kregen we vouchers voor tweemaal een gratis avondmaal omdat we via Booking.com gereserveerd hadden. Aangezien de rekening van ons reisje al aardig begon aan te tikken, maakten we dankbaar van dit aanbod gebruik. Terwijl buiten de donkere regenwolken zich opstapelden, aten wij in ons hotel. We kregen de Chef’s menu aangeboden: gazpacho als voorgerecht en vervolgens konden we kiezen uit drie gerechten. We kozen allebei voor de kip. Ik kan helaas niet anders dan zeggen dat het eten niet al te fameus was. De gazpacho viel nog mee, maar de kip kon in eender welke grootkeuken klaargemaakt zijn. Als groenten kregen we twee schijfjes komkommer en drie partjes tomaat erbij geserveerd. De chef moest zich schamen om zoiets aan zijn klanten voor te schotelen.

Omdat het weer slecht bleef, besloten we een luie avond in het hotel door te brengen. We nestelden ons met onze laptops in de bar van het hotel en maakten dankbaar gebruik van de free wireless om te bloggen en te facebooken. Ondertussen dronken we heerlijke caipirinha’s die de zeer vriendelijke barman voor ons klaarmaakte en waren we een dankbaar gespreksonderwerp voor de Nederlandse heer en Duitse dame die een tafeltje verder zaten.

Hoewel onze blik op Riga beperkt bleef tot het zicht vanuit onze hotelkamer op het achtste verdiep, hadden we toch een gezellige avond.

Maandag 26 juli 2010 – Vilnius

Ondertussen zaten we net iets over de helft van onze reis en begon de voorraad propere kleren en onderbroeken serieus te slinken. Al in Polen waren we aan het uitkijken naar een wasserette, maar dit concept blijkt niet bekend in Polen. Online had ik wat (zeer beperkte) info gevonden op een reisforum die me deed geloven dat, hoewel zeldzaam, er wel wasserettes waren in Vilnius. Ik had zelfs de adressen van twee wasserettes genoteerd.

De was laten doen door het hotel vonden we te duur en al de hotels waarin we tot nu toe logeerden hadden geen faciliteiten om de was zelf te doen. We waren niet echt bereid één euro te betalen per vuile onderbroek. Met dertig vuile onderbroeken loopt dat snel op en dan heb ik het nog niet eens over de rest van de kleren.

We ontbeten in de mooie keldergewelven van ons hotel (de zalm was overheerlijk) en vertrokken met een zak vol vuile was op expeditie. Onze eerste bestemming bevond zich in de buurt van de universiteitscampus. Dat stemde ons hoopvol, want studenten die produceren toch ook vuile was en op zo’n studentenkot is meestal geen plaats voor een wasmachine. Helaas reden we helemaal verloren en was de straat waarin de wasserette zich zou bevinden zo lang en de huisnummering zo onduidelijk dat het quasi onbegonnen werk was. Onze tocht bracht ons in de buitenwijken van Vilnius waar langs de smalle kronkelstraatjes (waarvan sommige onverhard waren) mooie nieuwe huizen naast krotten stonden, heel vreemd allemaal.

Tweede poging dan maar. Na heel veel zoeken om de juiste plaats te vinden, vonden we uiteindelijk wasserij Joglė. Helaas, dit bleek een droogkuis te zijn waar per stuk voor een te wassen kledingstuk betaald moest worden. Dan hadden we even goed de was in het hotel kunnen laten doen. Met handen en voeten legden we ons probleem uit en we kregen een nieuw adres waar je je was per kilogram kon laten doen.

Vol goede moed vertrokken we op weg naar het ons gegeven adres. De moed zakte ons al dra in de schoenen toen we op een lange baan terecht kwamen met allemaal industrie en grote winkelfilialen. We vonden de blok met de juiste nummer, maar van een wasserette geen spoor. Na een ganse voormiddag op weg geweest te zijn, hadden we nog niet eens één onderbroek kunnen wassen. We gaven de zoektocht op en trokken met onze vuile was terug naar ons hotel.

In het hotel gingen we over op een beproefde eeuwenoude methode om je kleren proper te krijgen: handwas. Lang leve de badkuip! We wasten enkele spullen die we hoog nodig hadden en hingen die zo goed en zo kwaad als het ging te drogen. Elk mogelijk uitsteeksel werd gebruikt om een onderbroek of t-shirt aan op te hangen. De kamer zag eruit alsof er een wasgoedbom was ontploft.

Omdat we al zoveel tijd verloren hadden met onze tevergeefse zoektocht naar een wasserette aten we snel iets in het hotel en gingen dan verder de stad in. Onze eerste halte was het gotisch ensemble, twee gotische kerken waarvan Napoleon (toen hij in Vilnius passeerde tijdens zijn veldtocht tegen Rusland) er eentje zo mooi vond dat hij ze “op zijn hand naar Parijs had willen dragen.” Jaja, die Napoleon heeft overal waar hij kwam een serieuze indruk achtergelaten.

We volgden de tweede wandeling die in mijn reisgids was uitgestippeld en die ons langs de prachtige barokkerken van Vilnius bracht. Een aantal van die kerken zijn al mooi gerestaureerd, maar een ander gedeelte die tijdens het Sovjettijdperk een andere bestemming als museum, opslagloods of zelfs gevangenis gekregen hadden, zijn in zeer slechte staat. Het ontbreekt echter momenteel aan fondsen om deze kerken te restaureren.

Nadat we onze wandeling beëindigd hadden, brachten we vlak voor sluitingstijd een bezoek aan het architectonisch ensemble van de universiteit. Tijdens de bouw van de ‘Alma Mater Vilnensis’ ontstond er door de eeuwen heen een interessant labyrinth van gebouwen in verschillende bouwstijlen (renaissance, barok en classicisme). Dit architectonisch ensemble is gegroepeerd rond twaalf binnenplaatsen. De ingang is een beetje verstopt aan de Universiteto Gatvė, maar het geheel is zeker een bezoek waard.

We waren nog helemaal niet moe, dus beklommen we de met ongelijke kasseien aangelegde weg naar de Gedyminas-toren op de Burchtberg. De rode, achthoekige toren waarop de Litouwse vlag wappert, is het symbool van Vilnius. En boven aan de toren heb je een mooi uitzicht over Vilnius. Jammer genoeg waren we net te laat voor een bezoek aan de toren zelf. Vóór ons sukkelde een dame met naaldhakken van meer dan tien centimeter de steile weg met kasseien op (en vervolgens weer af). Ze moest wel ondersteund worden door haar vriend/man maar toch: respect. Ik zie het me nog niet doen.

We hadden de smaak nu helemaal te pakken en begonnen, terwijl de zon steeds lager zakte, aan de beklimming van de Kruisberg met de drie witte kruisen. Volgens een legende uit de 14de eeuw werden hier zeven franciscaanse monniken vermoord door de heidenen. De drie kruisen werden in 1951 door de Sovjets verwijderd, maar werden na de onafhankelijkheid vernieuwd. Het uitzicht vanaf de kruisen deed ons meteen de klim vergeten. Prachtig!

Toen we opnieuw door de Pilies Gatvė wandelden, zagen we boven het plein aan het Oude Stadhuis vijf luchtballonnen boven de stad zweven. Magisch. Onze laatste avond in Vilnius vierden we met een etentje in de Pegasus. Met een beetje geluk slaagden we erin een plekje te veroveren op het balkon waar net één tafeltje en twee stoelen op pasten. We hadden een prachtig uitzicht op de stad terwijl we genoten van een heerlijke maaltijd met gamba’s en samosa’s als voorgerechtje en konijn in wijnsaus (voor mij) en gegrilde tonijn (voor mijn vriend) als hoofdgerecht. We dronken hierbij een flesje rode Italiaanse wijn. Het was er niet druk, dus we werden erg in de watten gelegd door de ober die ons bediende.

Om de maaltijd in schoonheid te eindigen wilde mijn vriend nog een afzakkertje bestellen. Zelf hield ik het bij een dessert: mangomousse met pistachenoten. Mijn vriend had absinthe op de kaart zien staan en besloot dit niet alledaagse drankje uit te proberen. De ober keek eerst een beetje ongelovig toen mijn vriend absinthe bestelde, maar kwam wat later aanzetten met een glas gifgroen vocht, suikerklontjes en ijsblokjes. Hij legde mijn vriend uit hoe absinthe op “the Bohemian Method” te consumeren: je legt een suikerklontje op een lepel, doopt deze vervolgens in de absinthe en steekt de boel in de fik. Het brandende suikerklontje gooi je in het glas absinthe dat daarop ook in brand schiet. Laat dit even branden en doof de vlam met een kartonnen onderlegger. Voeg naar believen ijsklontjes toe.

De fun van absinthe drinken, zit hem volgens mij ten dele in dat hele ritueel dat erbij gepaard gaat. Ik heb er ook even van genipt, maar de anijssmaak was niet echt mijn ding. Mijn dessert was niet wat ik ervan verwacht had, ofwel waren ze de mousse vergeten te ontdooien, ofwel had de vertaler van de menukaart te hard bevroren sorbet met mousse verward.

Na het avondmaal keerden we blijgezind terug naar ons hotel. In de hotelkamer stond ons echter een kleine verrassing te wachten. Toen we de kamer achterlieten, hadden we achteloos her en der vuile was laten slingeren en aan verschillende lampen en andere uitsteeksels hingen natte onderbroeken te drogen. Bleek dat er een kamermeisje was langsgeweest die een moedige poging had gedaan om orde in de chaos te creëren. Ze had vuile was mooi opgeplooid en voor een deel opgehangen in de kast, ons bed mooi klaargemaakt voor de nacht en twee pralines achtergelaten met een briefje dat ons het volgende meedeelde: “Elena has prepared your room. Goodnight.”

Ik moet toegeven dat we op dat moment met het schaamrood op de wangen stonden en we het niet zo erg vonden dat we de volgende dag alweer zouden vertrekken. Wie weet wat Elena over ons tegen haar collega’s had gezegd. Achteraf bezien is dit natuurlijk behoorlijk hilarisch. En ach, die kamermeisjes zijn ongetwijfeld het één en ander gewoon. En het waren lekkere pralines.

Zondag 25 juli 2010 – Van Augustów naar Vilnius

Na het ontbijt vertrokken we naar Vilnius. Onze laatste dag in Polen was heel ontspannend, ondanks het feit dat we niet het onderste uit de kan konden halen. We zegden nog een laatste keer dziękuję (bedankt) en dzień dobry (goeiendag) en vertrokken.

Onderweg zagen we weer talrijke ooievaarsnesten. Deze elegante vogels voelen zich duidelijk thuis in Polen. De grensovergang Polen-Litouwen werd aangekondigd door enkele wisselkantoortjes. Daarna volgde een lege strook niemandsland met verlaten gebouwen en verroeste verlichtingspalen. Gebouwen die herinnerden aan een tijd dat er ongetwijfeld nog streng gecontroleerd werd aan de grens. Niet te geloven dat Litouwen zich pas in 1991 heeft losgescheurd van de toenmalige Sovjetunie. Aangezien Litouwen in een andere tijdszone ligt, waren we door de grens over te steken eensklaps een uur verder.

In Litouwen geldt er een snelheidsbeperking van 90 km per uur op de autosnelweg. Aan dit gezapige tempo hadden we tijd zat om te genieten van het prachtige weidse landschap. Opvallend: de borden langs de kant van de weg die een stopplaats aangeven, geven ook aan of er daar al dan niet internet beschikbaar is. Daar kunnen ze bij ons nog iets van leren! Langs de kant van de weg zagen we mensen op een stoeltje zitten die zelfgemaakte of zelfgekweekte producten verkochten. Meestal hadden ze niet meer bij dan één of twee potten. Ik vroeg me af of en hoe het mogelijk was daarvan te leven.

Vilnius, de hoofdstad van Litouwen telt zo’n half miljoen inwoners en heeft duidelijk een serieus graffiti-probleem. Overal zagen we gebouwen die volgeklad waren. Op het eerste gezicht leek het alsof de armoede groter (of misschien enkel zichtbaarder) was dan in Polen. Er waren alleszins meer bedelaars. In de stad reden elektrische of hybride bussen die net zoals een tram verbonden waren aan een bovenleiding.

Toen we eindelijk bij ons hotel dat in het hart van de oude stad lag, aankwamen, vonden we niet direct een parkeerplaats. Mijn vriend parkeerde zich even dubbel en ik liep de receptie binnen om te vragen waar we konden parkeren. De vriendelijke meneer aan de receptie, die trouwens uitstekend Engels sprak, bood aan mijn vriend naar de parkeerplaats te leiden, aangezien het niet makkelijk was om uit te leggen hoe hij moest rijden. En zo stond ik in hartje Vilnius met enkel mijn kleren aan en voor de rest niks. Ik kon alleen maar hopen dat mijn vriend er nu niet vanonder zou muizen. 😉

Onze hotel bleek trouwens een enorme meevaller. Het gebouw dateerde uit 1581 en was het oudste hotel van Vilnius. Narutis hotel lag aan de Pilies Gatvė, een gezellig wandelstraatje dat bruiste van het leven. Iedereen (behalve het meisje dat ons bediende op het terras en dat we geen fooi konden geven omdat we nog geen Litouws geld hadden en we op dat moment enkel grote eurobriefjes hadden) was er supervriendelijk en we hadden een ruime en mooie kamer.

Eer we goed en wel ingecheckt en geïnstalleerd waren, was het al half vijf en we hadden nog geen middagmaal gegeten. We installeerden ons op het terras van ons hotel en bestelden twee typisch Litouwse gerechten: mijn vriend nam aardappelpannenkoekjes met zure room en veenbessen en ik bestelde de Litouwse versie van pierogi. Persoonlijk vind ik de Poolse pierogi lekkerder. Op mijn bord kreeg ik pasta gevuld met te flets gekruid gehakt en daarover een beetje zure room, maar het vulde de maag. Als dessert kocht ik een Italiaans ijsje bij Soprano, wat verderop in de straat.

Daarna trokken we de stad in voor een eerste verkenning. We besloten de wandeling te doen die in ons boekje stond en die ons de overblijfselen van het Joodse Vilnius zou tonen. Er was een tijd dat Vilnius het ‘Jeruzalem van het noorden’ werd genoemd. De stad telde toen maar liefst 105 synagogen. In 1939 was 40 procent van de stadsbevolking Joods. In 1941 marcheerden de Duitsers Vilnius binnen en werden in september van dat jaar de Joden in twee getto’s in de oude binnenstad opgesloten.

Nog voordat de getto’s gecreëerd werden, had de Sauuma, de Litouwse geheime dienst samen met de Duitsers tien tot twintigduizend Vilnius-joden in de bossen doodgeschoten. Het Grote Getto werd op 23 en 24 september 1943 door de nazi’s met granaten en explosieven verwoest. Een deel van de joodse bevolking die daar toen nog woonde, werd afgevoerd naar concentratiekampen. De rest werd meteen vermoord.
Tijdens de tweede wereldoorlog werden ongeveer 220.000 Litouwse joden vermoord. Slechts 6000 joden uit Vilnius overleefden de holocaust. Op dit moment wonen er nog 4000 joden in de stad en is er nog één synagoge. Gruwelijke cijfers die de onvoorstelbare werkelijkheid slechts gedeeltelijk kunnen weergeven.

De wandeling zelf viel wat tegen, aangezien de meeste sporen van de joodse aanwezigheid grondig zijn uitgewist. Slechts enkele gedenkplaten aan de muren van huizen waar vroeger het Grote en het Kleine Getto waren, herinneren aan dit stuk geschiedenis. Huizen die wel bewaard bleven, kregen een volledig andere functie. Hoewel ik al veel gelezen heb over de holocaust en op een koude februaridag zelf in Auschwitz-Birkenau stond, kan ik de omvang van dit drama nog steeds niet volledig bevatten.

Bij het beëindigen van de wandeling keerden we terug langs de Aušros Vartai, de poort van het Ochtendrood, de laatst overgebleven poort van de stadsfortificatie. Boven de poort bevindt zich een kleine bedevaartkapel met een afbeelding van de Barmhartige Moeder Gods uit de 16de eeuw. Er wordt gezegd dat deze afbeelding wonderen kan verrichten. We glipten even binnen in de kapel waar devote katholieken baden om de gunsten van Maria. In het midden van de straat zagen we mensen op hun knieën vallen en omhoog kijken naar de afbeelding in de kapel die vanuit de straat zichtbaar is. Bizar.

We liepen terug richting centrum en liepen even de Drievuldigheidskerk binnen die echt in erbarmelijke staat was. In het kleine Vilnius struikel je bijna in elke straat wel over eek kerkgebouw. Wat verder kwamen we voorbij de Orthodoxe Heilige Geestkerk waar de dienst net gedaan was. De kerk stroomde leeg en het viel op dat in Litouwen veel meer mensen gelovig zijn (of althans naar de mis gaan) dan in België. De dames droegen allemaal een doek op het hoofd, want een vrouw moet het hoofd bedekken als zij een Orthodoxe kerk binnen gaat.

Hoewel het tijd was voor het avondeten, ontbrak de honger. We vonden een plekje op een gezellig binnenkoertje en bestelden een flesje cava. Jaja, de Spaanse bubbels hebben ook de Baltische staten veroverd.

Op ons gemak wandelden we terug naar ons hotel. We genoten van de mooie zomeravond, de mooie huizen en kerken. Op nog geen halve dag in Vilnius hadden we het historische stadscentrum bijna volledig doorkruist. Groot is Vilnius niet, gezellig des te meer, met veel terrasjes, bars, restaurants, leuke binnenkoertjes, flaneerstraatjes, een groot plein voor de kathedraal waar de plaatselijke jeugd ‘s avonds bijeenkomt en kerken, veel kerken. En oja, je struikelt er om de paar meter over een winkeltje waar je barnsteen en andere souvenirs kan kopen. 😉

Voor het avondmaal (alweer op het terras van ons hotel) hield ik het bij борщ (bietensoep) en mijn vriend nam een chocoladegebakje. Als dessertje at ik twee huisgemaakte pralines die je per stuk kon bestellen en mijn vriend dronk een Litouwse brandewijn.

Op onze hotelkamer vonden we nog twee pralines. Een snoepje voor het slapen gaan. 😉

Zaterdag 24 juli – Augustów

Ik had een tussenstop in Augustów ingepland om tussen al de steden door een dagje natuur en ontspanning te hebben. Ons hotel lag vlak aan een groot meer en er waren mogelijkheden zat om aan watersport te doen. Nu we echter alletwee met wonden zaten die nog vers waren, wilden we niet te veel risico’s nemen. Zwemmen in het meer lieten we vallen, uit schrik om een infectie op te lopen en een lange tocht met kano of kajak zagen we ook niet echt zitten. In het hotel zelf was er een sauna en jacuzzi waar we gratis gebruik van konden maken, maar het leek ons beter hiervan af te zien. Je kon in het hotel tegen betaling allerlei soorten massage laten doen, maar aangezien het pijn deed om op mijn buik te liggen, was dit ook geen optie.

Gelukkig waren er nog andere mogelijkheden. In een roeibootje blijf je droog en kan je je been gewoon strekken en je armen het werk laten doen. We huurden een roeibootje en dobberden twee uur lang rond op het meer. Aan de oever van het meer lagen mensen te zonnen en speelden kinderen in het water. Je zag er waterskiërs, plezierbootjes, waterfietsen en jetski’s. Van het onweer van de vorige dag viel niets meer te merken en de zon scheen op het water. Het was zalig.

Minder fijn was de talrijke aanwezigheid van muggen. Ondanks het feit dat ik me helemaal volgespoten had met een muggenafweerproduct, bleven de muggen steken. Naast schaafwonden en blauwe plekken, stond ik nu ook vol dikke rode bulten. Ik kon zo aan een freakshow meedoen. En jeuk, jeuk, niet te doen. En maar smeren met dat zalfje van de apotheker dat even goed hielp als het muggenafweerproduct: niet.

Na het roeien aten we iets kleins (een soepje en een slaatje) op het terras van het hotel. Om toch een beetje gezond te doen, dronk ik een sapje van komkommer, kiwi en appel. Het drankje was grasgroen en lekker verfrissend. Daarna reden we even naar het stadscentrum om geld af te halen en onze kaartjes uit Gdańsk te posten (het was niet mogelijk ze gewoon in het hotel af te geven, het mens aan de receptie bekeek me of ik gek was toen ik dit vroeg). Veel was er niet te zien in het centrum van Augustów dus we waren snel weer terug.

Omdat het nog steeds prachtig weer was, besloten we nogmaals het meer op te gaan. Ditmaal huurden we een waterfiets. Waterfietsen bleek met mijn kapotte knie iets moeilijker te liggen. Gelukkig heb ik een vriendje met een goeie conditie die in zijn eentje perfect in staat was de waterfiets voort te bewegen. En zo vergleed een gezellige en gezapige namiddag.

Voor het avondeten hadden we geluk, er was nog net een plaatsje vrij op het terras van ons hotel. In het hotel zelf was ondertussen een trouwfeest aan de gang, want voor de nodige entertainment zorgde. En dan heb ik het nog niet gehad over het gezelschap aan de tafel vlak naast ons, die de ene wodka na de andere binnenkapten en hoe langer hoe vrolijker werden, terwijl de glazen sneuvelden.

Doordat men het in de keuken te druk had met het feest, waren niet alle gerechten op de kaart beschikbaar. Derde keuze, goede keuze: ik ging voor vis met spinazie, zongedroogde tomaatjes, bloemkoolpuree en een sausje met paddenstoelen. Mijn vriend ging voor een streekgerecht: een soort aardappelgebakjes in puntvorm met paddenstoelen, spek, zure room en veenbessen. Ik mocht er eens van proeven en het was best wel lekker.

Terwijl de zon langzaam onderging boven het meer, brachten we de rest van de avond door op het terras met een glaasje Żubrówka (of twee), dat we zelf moesten bestellen aan de toog, want de twee oudere, niet zo vriendelijke dames die de bediening verzorgden waren duidelijk een beetje overwerkt.

Vrijdag 23 juli – Van Gdańsk naar Augustów

Na wat niet anders omgeschreven kan worden als een klotenacht, pakten we onze valiezen om naar Augustów te vertrekken. Ik had door de schaafwonden op mijn linkerknie en linkerarm heel slecht geslapen. ‘s Ochtends was er een korstje op de wond op mijn elleboog gekomen, de wond op mijn knie was echter nog open en er had zich een prachtige blauwe plek rond de schaafwond gevormd. De pijn viel mee, maar de knie plooien was lastig omdat de huid rond de wonde dan heel hard trok. We maken ons een beetje zorgen om de wond aan de teen van mijn vriend, waaruit een geel wondvocht kwam, en hoopten dat dit incident onze reisplannen niet te hard door mekaar zou schudden.

Volgens onze oorspronkelijke planning wilden we om negen uur ‘s ochtends vertrekken, maar we kropen pas rond dat tijdstip uit bed en moesten dan nog naar de apotheker om ontsmettingsmiddel en pleisters. Daarna volgde nog een zoektocht langs een viertal winkels, voordat we in een Rossmann filiaal een schaartje vonden om de pleisters op de juiste grootte te kunnen knippen.

Eer we goed en wel onderweg waren, was het elf uur. We vertrokken op het juiste moment uit Gdańsk. Onze laatste koffer was nog niet ingeladen toen er een geweldig onweer losbarsttte. In de gietende regen gingen we onderweg naar het slot Marienburg van Malbork. Buiten dit bezoek stond er deze dag enkel de verplaatsing naar Augustów op het programma, een geluk bij een ongeluk want nu konden we onze wonden laten helen tijdens de lange autorit.

De Marienburg in Malbork is een kasteel van de ridders van de Duitse Orde. De bouw van het burchtcomplex begon in de 13de eeuw. De burcht is (u raadt het nooit) voor een groot deel verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar werd bijna volledig gerestaureerd.

Als ik al vond dat Biskupin iets weg had van een pretpark, dan neem ik dit helemaal terug. Malbork was nog honderd keer erger. De straten op weg naar de burcht waren langs beide kanten bezaaid met kraampjes waar je fastfood, traditionele Poolse gerechten, plastieken middeleeuwse zwaarden, bijlen en kledij en prullaria in al vormen en kleuren kon kopen. Ongelooflijk. Malbork is duidelijk een populaire uitstap voor de Poolse bevolking. Er liepen tientallen in middeleeuwse kledij uitgedoste mensen rond waarmee je op de foto kon, er stond een springkasteel, je kon er het grootste legokasteel van Polen bekijken en er waren allerlei demonstraties. Enfin, te veel om op te noemen.

Voor ons was het ondertussen tijd voor het middagmaal. We wilden ons er snel vanaf maken door in zo’n fastfood tent een hamburger en pierogi te bestellen. Grote vergissing. Ik denk dat we die hamburger officieel de slechtste hamburger ter wereld kunnen noemen. Mijn vriend heeft er hoop en al drie hapjes van gegeten en toen besloten dat hij geen voedselvergiftiging wilde oplopen. Mijn pierogi was in één woord afschuwelijk. We hebben alles gewoon in de vuilbak gekieperd en zijn zo aan het bezoek begonnen.

Eens binnen in de burcht lieten we het hypercommerciële gedoe achter ons en wandelden (strompelden in mijn geval) we door het prachtige bouwwerk. We deden het zonder audioguide, want die was uitgeput op het moment dat wij aan de kassa stonden, maar dat was niet zo’n probleem. De vertrekken spraken voor zichzelf. Mooie gotische gewelven, schitterende muurschilderingen en een overdaad aan interessante gangen en vertrekken. Echt de moeite.

De meeste vertrekken waren gerestaureerd, alleen de Mariakerk toonde nog duidelijke sporen van de vernietiging. Op oude foto’s kon je zien wat een schitterend bouwwerk de kerk geweest moest zijn. Al wat er nu nog van overbleef, waren fragmenten van het beeldhouwwerk, enkele muurschilderingen, delen van de houten koorbanken en stukken van de prachtige vloermozaïek. Het was dramatisch.

Er liepen zoveel mensen in middeleeuwse kledij in de burcht rond dat we ons op den duur begonnen af te vragen of er een actie gaande was, waarbij iedereen die middeleeuwse kledij droeg gratis binnen mocht.

Nog een pluspunt voor Malbork: ze hadden er een eerstehulppost waar mijn vriend zijn geschonden teen kon laten verzorgen. De mevrouw van de eerste hulp, ontsmette de wonde opnieuw en deed een mooi verbandje rond de teen, waardoor mijn vriend de rest van de dag met een mummieteen rondliep.

Na ons mislukte middagmaal, aten we een vieruurtje in het restaurant van het kasteel zelf. Hier hadden we ‘s middags moeten komen eten! Doordat de keuken overbelast was, omdat er net een grote groep was aangekomen, konden we enkel desserts bestellen, maar dat vonden we niet erg. Liever dat men dit ons op voorhand zegt dan dat je eindeloos lang op je eten moet wachten. We bestelden allebei een appelcake. Ik de warme variant met een bolletje vanille-ijs. En daar hoorde natuurlijk een lekkere warme czekolada bij. Mijn geluksgevoel steeg meteen met een paar procent.

We hadden gepland rond vier uur in Malbork te vertrekken, omdat we nog een stevige rit van ongeveer vijf en een half uur voor de boeg hadden. Toen we echter ons hotel in Augustów op de gps ingaven, bleek dat we pas rond middernacht zouden aankomen. Ik geef toe dat Googlemaps de reistijden altijd een beetje te optimistisch inschat, maar een verschil in reistijd van tweeënhalf uur leek me er toch over.

Na een klein onderzoek bleek dat de ingebouwde gps in de wagen een hele omweg wilde maken en een zuidelijker route wilde volgen, terwijl er een weg was die in een rechte lijn naar het oosten, naar Augustów liep. We besloten de ingebouwde gps te negeren en de route die googlemaps voorstelde en die volgens mijn reisgids ook de korste was, te nemen. Olsztyn, dat we oorspronkelijk ook wilden bezoeken, schrapten we van de planning.

De rest van de reis kregen we regelmatig aanmaningen van de gps om zo snel mogelijk om te keren of toch zeker aan de volgende weg af te slaan. We negeerde deze aanmaningen en bleven mooi verder rijden op de 16 richting Augustów.

De weergoden waren ons alweer goed gezind. We waren nog maar een half uur weg uit Malbork, toen er een werkelijk fenomenaal onweer losbarstte dat ons de rest van de weg naar Augustów zou blijven vergezellen. De regen kwam met bakken tegelijkertijd uit de hemel vallen en door de spoorvorming op de weg, spatte het wagen soms bijna een meter hoog. We reden door een mooi bosgebied en zelfs in deze slechte weersomstandigheden konden de Polen het niet laten om ons voorbij te steken.

Tijdens een gat in het onweer hielden we halt bij een hotel/camping voor het avondeten. We waren ondertussen het merengebied in gereden en het hotel lag in the middle of nowhere aan een mooi meer. We werden vriendelijk onthaald in het Duits en aten er voor geen geld een soepje (ik) en een schnitzel met ananas en kaas (mijn vriend). We wandelden nog even tot aan het meer voor een foto en stapten toen weer in de wagen.

De nacht was ondertussen gevallen en de regen was weer in alle hevigheid losgebarsten. We zagen overal rondom ons bliksemflitsen de hemel oplichten. Op een gegeven moment riep mijn vriend: “kijk, daar springt iets”. We bogen ons alletwee wat dichter naar de voorruit toe en wat eerst wat vliegende blaadjes op het wegdek geleken hadden, bleken kleine kikkertjes te zijn die over de weg hupten. Kikkertjes niet groter dan een kootje van een duim. Honderden kikkertjes die de weg wilden oversteken tijdens de regenbui.

Hoe erg we het ook vonden, het was gewoon onmogelijk om die beestjes te ontwijken. Als je er één het leven redde, moest je een andere verpletteren. Ik heb in heel mijn leven nog nooit zoveel kikkertjes bijeen gezien. De hele weg leek vol van kleine springende creaturen,kilometers aan een stuk. En zo reden wij door de nacht tijdens een hels onweer terwijl we een spoor van platgereden kikkers achter lieten. Het was onvergetelijk. Frogger in real life.

Rond elf uur ‘s avonds kwamen we eindelijk aan in het hotel. We gingen direct naar de kamer die op het eerste zicht wat tegenviel. Hotel Warszawa mocht dan wel drie sterren hebben, die sloegen waarschijnlijk op al de extra faciliteiten die werden aangeboden (sauna, een mooi terras en bar, wellnessfacilities) en niet op de kamers.

We zaten op het gelijkvloers en hadden een klein terras, maar er waren geen gordijnen om de zon buiten te sluiten, tenzij je die paar crèmekleurige lapjes stof meetelde die niet eens groot genoeg waren om het ganse raam te bedekken. Er hing trouwens ook een muf geurtje in de kamer, dat we niet konden verdrijven door het raam open te zetten, want we zaten op het gelijkvloers en we hadden geen zin in ongenode gasten in onze kamer. Ook heel vreemd: over de matras was enkel een gewoon laken getrokken, geen matrasbeschermer en geen hoeslaken. Dat laken was dan ook nog eens te kort, waardoor boven en onderaan de matras gewoon bloot lag.

Maar goed, we waren heel moe door het slaapgebrek van de vorige nacht en kropen zonder veel gedoe in bed.