Ondanks dat ik het gevoel heb dat mijn maag en darmen nog niet volledig in orde zijn, toch genoten van een lekker ontbijtje met een fantastische brownie en lekkere pannenkoeken. Suiker helpt altijd. 😉
We checken uit en vragen bij het onthaal waar we onze valiezen kunnen achterlaten. Dit blijkt een zeer bizarre vraag te zijn, want de receptioniste weet even niet wat te doen. Dit hotel heeft duidelijk geen aparte plek om de valiezen van hun gasten te bewaren. Na even twijfelen mogen we de koffers achterlaten achter de onthaalbalie, serieus de beweegruimte van de receptioniste beperkend.
Onze laatste dag in Roscoff nemen we de ferry van 10.30u naar Île-de-Batz. De plek waar we de ferry verwachten, blijkt echter drooggevallen. Aja, want het is eb! Blijkbaar moeten we helemaal op het einde van die lange pier zijn die we de voorbije dagen al twee keer hebben afgelopen en waarvan het nut ons een beetje ontging. Mysterie bij deze opgelost. We zetten er stevig de pas in, want we hebben slechts vijf minuten speling om de ferry te halen. We hebben er niet op gerekend dat we nog heel die pier moesten aflopen… Gelukkig halen we de ferry zonder problemen. Just in time, heet dat dan. Op de ferry is het dragen van een mondmasker verplicht, maar mij stoort dat niet. Ik heb me de laatste maanden echt op de mondmaskermode gestort en heb me een paar leuke exemplaren in mooie kleurtjes aangeschaft. Na nog geen kwartiertje varen (ik had het gevoel dat ik deze afstand ook zwemmend kon overbruggen), bereiken we Île-de-Batz waar alle boten op het droge liggen. De getijdenwerking hier blijft fascineren.
Bij aankomst op Île-de-Batz huren we meteen twee blauwe fietsen om het ganse eiland te verkennen. De fietsen zijn van goeie kwaliteit, alleszins beter dan onze fietsen thuis. De eerste kleine stop op onze tocht is het kerkje. We stappen even binnen, maar aangezien er een dienst aan de gang is staan we even snel weer buiten. We fietsen helemaal naar de andere kant van het eiland om de vuurtoren te beklimmen. Bij een bezoek aan de vuurtoren is een masker dragen verplicht en om het half uur mag een groep van een tiental personen binnen. Helemaal coronaproof lijkt deze aanpak ons niet: stel je een rij in hun mondmasker hijgende mensen voor die een steile draaitrap beklimt in een smalle toren waar alle raampjes dicht zijn. Laat ons hopen dat die maskers hun werk doen.
Het uitzicht vanaf de vuurtoren is uiteraard indrukwekkend. We zien het grijze wolkendek beetje bij beetje open breken en plaatsmaken voor blauwe lucht. Het befaamde wisselvallige weer in Bretagne is ons tot nu toe al redelijk goed gezind geweest. In de vuurtorenkamer is een tentoonstelling over de geschiedenis van het eiland. Ik leer dat de Vikingen en Napoleon die eiland bezochten, dat de vrouwen van Île-de-Batz het Engelse leger met een list op de vlucht deden slaan, dat het eiland bekend is omwille van de zeewieroogst (goémon) en dat het een microklimaat (het vriest bijna nooit) heeft waardoor exotische planten er goed gedijen. En oja, Vauban heeft hier wat bouwsels achtergelaten. Zeer boeiend!
Tegen de middag is de zon tot onze vreugd helemaal doorgebroken. Tijd voor een lekker middagmaal met een galette la boudinière (een hartige tarwepannenkoek met bloedworst en appeltjes) op het drukke terras van La Cassonade. Als dessert delen we een kouign amann, het typische dessert van Bretagne. We zijn niet echt onder de indruk: te veel vet en te veel suiker verwerkt tot een redelijk smakeloos geheel. Niet echt ons ding.
We fietsen verder naar de volgende bezienswaardigheid: de ruïne van de Sint-Anna kapel. Bijzonder fotogeniek. We bewonderen de vlakbij gelegen witte zandstranden waarop amper een mens te bespeuren valt. Onze laatste stop van de dag is, hoe kan het ook anders, de befaamde botanische tuin van het eiland. Een mooi aangelegde tuin met een weelde aan exotische planten en een prachtig uitzicht op Roscoff. Zeer gezellig wandelen.
We leveren onze fietsen opnieuw in en zijn perfect op tijd om, inclusief mondmasker, meteen op de ferry naar Roscoff te springen. Nu komt de ferry wel aan op de plek die we verwachten. Aja, het is vloed! 😉 Van daaruit wandelen we naar de parking bij het station om onze auto op het halen en rijden tot vlakbij het hotel om onze valiezen in te laden.
Op naar Brest! Tijdens de rit naar ginder valt er wat motregen op de ruit van onze Cambio, maar in Brest zelf is het droog. We parkeren onze auto vlakbij het hotel en checken in in de mooie art-deco lobby van Hotel Le Continental. We laten onze valiezen achter in de kamer en verplaatsen de wagen op aanraden van de receptioniste naar een straat waar het gratis parkeren is. Vervolgens gaan we op zoek naar een geschikt restaurant voor het avondmaal. Het is echter zondagavond en veel restaurants blijken gesloten te zijn.
We belanden op het met een plastic tent afgeschermde terras van La Maison de l’Océan vlakbij de industriële haven van Brest. Het is best gezellig zitten aan onze tafel en bestellen opnieuw een driegangenmenu voor echt geen geld. Mijn zeevruchtenschotel die ik als voorgerecht bestelde, kan bijna dienst doen als hoofdgerecht. Ik pruts het allerlaatste beetje vlees uit mijn krab en ben al ongeveer voldaan. Het hoofdgerecht daarentegen, drie verschillende soorten vis, is eerder gewoontjes. En de crème brûlée was ook maar middelmatig. Maar voor dat geld (39 euro voor drie gangen) kan een mens echt niet klagen. Al denk ik dat ik me bij een volgend bezoek gewoon zou beperken tot de zeevruchten.
Bij het verlaten van La Maison de L’Océan, merken we een regenboog op. Als dat geen goed voorteken is!
ja die getijden in Bretagne herinner ik me ook nog van een vakantie daar lang geleden. Zeer spectaculaire verschillen. Maar aan de baai van de Somme wordt ook alles gedicteerd door die getijden die er 12 meter verschil overbruggen.