Deze middag had ik afgesproken om te lunchen met een collega die al sinds het voorjaar op ziekteverlof is. Een burnout, de ziekte van onze moderne tijd. Niet dat ik het in haar geval niet had zien aankomen. Sinds het vertrek van haar naaste collega had ze zijn job er integraal bij genomen. Dat in combinatie met een gezin met drie kleine kinderen, dat houdt uiteraard niemand vol.
Bedoeling van de lunch was om wat bij te praten, maar ze wilde ook graag weten hoe het er tegenwoordig aan toe ging op het werk. En daar moest ik eerlijk in zijn, de grote pijnpunten waarmee zij zo worstelde in haar team waren helaas nog altijd niet weggewerkt. Ik gaf haar informatie over de vacature die er momenteel in mijn team is, door het vertrek van mijn lieve collega, maar ik had niet direct de indruk dat deze functie haar interesseerde.
Haar uitspraak dat ze al hoofdpijn kreeg als ze nog maar aan ons kantoorgebouw dacht, baarde me wel zorgen. En ik probeerde haar voorzichtig duidelijk te maken, dat het voor haarzelf wellicht beter was een ander carrièrepad te bewandelen. Ze gaf toe dat ze zelf ook worstelde met haar terugkeer en ondertussen al een aantal keer gesolliciteerd had. Ze was zelfs al een keer tweede geëindigd.
Ik vond het eerlijk gezegd moeilijk om echt goed advies te geven, maar soms is een luisterend oor op zich al voldoende. Ik kan moeilijk in haar plaats beslissen wat de juiste keuze is, maar één ding weet ik zeker: zo’n slimme dame verdient een topjob!