Alweer een dag goed begonnen met een zwempartijtje! Na het ontbijt pakten we onze valiezen en namen we afscheid van het charmante Porto en de zee. Onze bestemming vandaag was Corte, gelegen in het binnenland van Corsica, een rit van iets meer dan twee uur, zonder tussenstops dan wel. We namen dezelfde route als enkele dagen geleden: langs de Gorges de Spelunca, doorheen het Forêt d’Aïtone naar de Col de Verghio. Natuurlijk kwamen we in de buurt van Ota weer hopen varkens tegen op de weg. We zeiden gedag tegen deze vriendelijke beesten en reden verder. Natuurlijk konden we het niet laten om even te stoppen op de Col de Verghio. Ditmaal wachtte ons aan de andere kant van de pas gelukkig een blauwe lucht en een stralend zonnetje.
We reden verder door het prachtige Forêt de Valdu-Niellu, het grootste bos van Corsica. Het bos beslaat een oppervlakte van meer dan 46 vierkante kilometer en bestaat vooral uit berken, beuken en schitterende Corsicaanse dennen die tot 500 jaar oud zijn. Indrukwekkend.
Het was onze bedoeling om in de buurt van Albertacce een wandeling te maken naar de Pont de Muricciolu, een oude Genuese loopbrug, omdat in onze gids stond dat de loopbrug uitkeek op natuurlijke poelen waarin veel gezwommen werd. Het was echter alweer een hele opgave om het startpunt van de wandeling te vinden. En een blik op de route leerde ons dat deze zich in de vlakke zon bevond. Bij temperaturen van rond de 35 graden besloten we deze wandeling toch maar links te laten liggen.
De volgende stop op onze route was het charmant stuwmeertje bij Calacuccia, alwaar we een lokaal restaurant vonden dat, o originaliteit Restaurant du Lac heette. Wij vonden deze plek, uiteraard, via tripadvisor. Drukbezocht was het er niet, want toen wij er binnen liepen waren we de enige klanten. Gelukkig kwam er na ons nog een groepje motards binnen gewaaid. Maar wat een vondst! Er stond zelfs massaman curry op het menu! Mijn vriend ging voor de ragoût de brebis à la figue (stoofpot van schapenvlees en vijgen) en ik voor de curry. Exotische gerechten zijn zeldzaam in Corsica, dus ik wilde van de gelegenheid gebruik maken. Mijn curry was heel lekker, maar mijn vriend had echt de hoofdvogel afgeschoten met zijn stoofpotje. Om duimen en vingers af te likken. Na dit heerlijke middagmaal gingen we even pootje baden in het stuwmeertje, vlak langs de grazende koeien.
a href=”http://yab.be/wp-content/uploads/2016/08/IMG_1502.jpg”>
e zetten onze tocht verder langs de indrukwekkende Scala di Santa Regina kloof. Volgens de overlevering is deze kloof ontstaan door inmenging van de Maagd Maria aan het eind van een hevige strijd tussen St.-Martinus en de duivel. De weg die langs deze kloof voert is een bezienswaardigheid op zich, uitgehakt in de steile granieten rotsen. Schitterend. We zijn onderweg tientallen keren gestopt om foto’s van al dit moois te nemen, maar zoals gezegd: de foto’s kunnen slechts een fractie van de werkelijke schoonheid van dit alles weergeven. Het bleef lekker heet. Onze wagen gaf temperaturen aan die vlotjes boven de 35 graden klommen.
Rond een uur of drie waren bij ons hotel, gelegen aan het prachtige Restonica riviertje. We snakten naar wat verfrissing, dus smeten we onze valiezen op de kamer, trokken onze zwemkledij aan en gingen linea recta naar het zwembad van het hotel. Het zwembad was klein en ondiep, daarom hielden we het daar al snel voor bekeken en kozen we voor het avontuur: een paar meter naar beneden klimmen achteraan in de mooie tuin van het hotel en we stonden met onze voeten in de ijskoude Restonica rivier. Het ongelooflijk heldere water deed deugd. We verkenden de loop van de Restonica rivier een beetje stroomafwaarts en waren erg blij dat we onze waterschoentjes hadden voor de klimpartijen op de gladde rotsen.
Voor de eerste keer viel het ons op dat rondom ons veel Vlaamse klanken weerklonken. Hotel Jardins de la Glacière was duidelijk populair bij Vlamingen (die wellicht allemaal net zoals wij via Corsica Travel geboekt hadden).
Na dit fijne zwempartijtje trokken we voor het avondmaal het centrum van Corte in. Ons hotel lag een stuk buiten het historische centrum, wat maakte dat we een wandeling van zo’n dikke twintig minuten voor de boeg hadden. Doe daar nog een kleine klim naar het Belvédère bij en we waren toch een dik half uur onderweg. Spijtig genoeg waren we net iets te laat om mooie door de ondergaande zon belichte foto’s van de Citadel van Corte te maken.
We daalden af naar restaurant U Passa Tempu voor een gezellig avondmaal op het terras. Verse vis voor mij, een pizza voor mijn vriend. En ja, ik kon het niet laten de maaltijd af te sluiten met een ijsje. Onze eerste indruk van het historische centrum van Corte: klein, gezellig en niet overdreven toeristisch.
De wandeling terug naar ons hotel in het pikkedonker was helaas iets minder aangenaam. Vooral de smalle weg richting ons hotel waar het voor twee auto’s op de meeste plekken heel moeilijk was om elkaar te kruisen, was gevaarlijk. Gelukkig hebben tegenwoordig alle gsm’s een zaklampfunctionaliteit. Zo konden mijn vriend en ik ervoor zorgen dat we goed zichtbaar waren voor de wagens die we op onze weg tegen kwamen. Morgen toch maar de auto nemen…