6 november: Ubirr

In de namiddag hadden we het plan opgevat om naar Ubirr te rijden, ettelijke kilometers van Jabiru verwijderd. Ubirr is een site met aboriginal kunst van duizenden jaren oud. Het was echt prachtig en mijn vriend en ik liepen bijna helemaal alleen rond op deze site. Wat me vooral fascineerde aan deze rotstekeningen was het feit dat de kunstenaars niet alleen hun visvangst vastlegden, maar ook de ingewanden van de vissen zeer nauwkeurig weergaven. Verder waren er weer de nodige stichtelijke tekeningen op de wanden aangebracht: dat je schrik moet hebben van krokodillen bijvoorbeeld. Als dat geen wijze raad is!

Na een korte klim kregen we een prachtig uitzicht over de omringende gebieden. Langs alle kanten zagen we rookpluimen van bosbranden opstijgen en al gauw zaten we onder de roetdeeltjes die door de zonnecrème lekker bleven plakken. Ze proberen te verwijderen had geen zin, want dan kreeg je een prachtige zwarte streep. De lucht was vervuld van een doordringende brandgeur. Toch wel een beetje beangstigend. Net toen we aan de afdaling wilden beginnen hoorden we in de verte schelle stemmen: twee Hollandse meisjes. Het is een feit: Hollanders hoor je overal van ver aankomen. 😉

Na Ubirr twijfelden we tussen naar huis gaan wegens de bosbranden of een korte wandeling maken. We besloten het erop te wagen en begonnen aan de manngarre walk. Deze wandeling voerde ons door een klein gebied met regenwoudvegetatie en een gigantische kolonie vleermuizen die het duidelijk niet op mensen voorzien hadden. Piepen dat die beesten deden toen we onder de takken doorliepen, niet te doen. Ze wierpen ons boze blikken toe met hun kraaloogjes. “Hoe durven jullie onze rust te verstoren!” Ook deze plek was heilig voor de aboriginals en dan in het bijzonder voor de aboriginalvrouwen. Een gedeelte van de wandeling was zelfs verboden voor mannen. we hebben even getwijfeld of we dit verbod naast ons neer zouden leggen, maar besloten uiteindelijk de wens van de aboriginals te respecteren. Ik had dit verboden stuk natuurlijk alleen kunnen afleggen, maar wie zou mij dan komen redden als ik aangevallen werd door een boze vleermuis! 😉

De wandeling duurde niet zo lang en na een een dik half uur stonden we alweer bij de wagen, die tot onze grote opluchting ondertussen niet door vlammen verteerd was. Op weg naar huis hadden we nog twee bijna-aanvaringen met de plaatselijke fauna. Gelukkig hebben we tot nu toe nog geen dood van een australisch dier op ons geweten en blijft onze huurwagen blutsvrij. We rijden hier extra voorzichtig en kijken vooral bij zonsopgang en zonsondergang heel goed uit, want dan zijn de dieren het actiefst.

Terug in het hotel trekken we snel ons zwempak en haasten ons naar de rand van de pool om eerst het roet en het stof van ons af te spoelen en dan een heerlijke duik in het (duiken verboden, oeps) zwembad te nemen. Hoewel al onze hotels tot nu toe een zwembad hadden, is dit de eerste keer dat we onszelf te water laten en deugd dat het deed! Terwijl we ronddobberden, hoorden we overal het gekwetter van de vogels in het park. Vooral de witte kaketoes en de magpie gooses lieten zich horen. Die witte kaketoes zijn trouwens echte kuddebeesten. Als er eentje het signaal geeft, vliegen ze allemaal op en gaan ze in een ander boom zitten. De airco’s zijn voor hen de ideale manier om wat fris water te drinken en je ziet ze dan ook vaak aan de waterafvoer van de airco hangen.

‘s Avonds aten we weer in de bar van het hotel om de avond af te sluiten met een fles Yellow schuimwijn op het terras. Zalig!

6 november: Yellow Water cruise

Het begint een beetje eentonig te worden, maar vandaag waren we weer vroeg uit de veren. Omdat we de smaak van de cruises helemaal te pakken hebben, reserveerden we voor vandaag een cruise op de South Alligator River. De cruise voerde ons de rivier op die bruiste van het leven. Exotische vogels en vissen à volonté. We wisten niet waar eerst kijken en de fototoestellen klikten aan één stuk door. De bestuurder van de boot gaf zeer goede uitleg over de verschillende vogels die we onderweg te zien kregen. Wat verderop ontmoetten we onze eerste krokodil. Wisten we meteen waaraan de rivier haar naam te danken had. (Er zijn in Kakadu National Park ook nog een East en een West Crocodile River.) We waren getuige van één van de meest indrukwekkende gebeurtenissen tot nu toe. Ja, indrukwekkender dan de jumping crocs, die eigenlijk gewoon een kunstje opvoerden voor de mensen. We zagen de krokodil in zijn natuurlijke habitat een barramundi vangen en naar binnen spelen. We kregen de indrukwekkende rij tanden te zien en zagen het dier zijn vangst verorberen. Onvergetelijk. Zelfs de gids zei dat hij dit nog noot gezien had.

Na dit schouwspel voeren we werden. We zagen nog vele krokodillen en vogels in alle soorten en maten: een jaribu, een lelielopertje met voeten die groter waren dan zijn lijf, ibissen, arenden, magpie gooses, een king fisher (een prachtig blauw met oranje vogeltje) en eenden, massa’s eenden. De oevers van het flood plain zagen zwart van de vogels. Ik kan hier nog uitgebreid over uitweiden. Maar dit is iets wat je echt zelf gezien moet hebben. Foto’s zijn maar een flauwe afspiegeling van de ervaring zelf. Alweer een hoogtepunt op deze reis.

Van al dat vogeltjes kijken, hadden we honger gekregen. In onze reisgids stond dat we niet al te ver van een klein stadje waren, Jabiru (genaamd naar de vogel). Volgens onze reisgids waren daar enkele restaurants en als onze gids dat schrijft, dan geloven wij dat. We reden naar het centrum van Jabiru dat uit welgeteld één cirkelvormige straat en wat dwarsstraten bestond. Doods is een goeie omschrijving. Restaurants waren er nergens te vinden. Naar een hotel gereden dan maar. Daar was het restaurant ‘s middags gesloten, maar de vriendelijke juffrouw aan de receptie verwees ons door naar een concurrerend hotel waar men wel een lunch aanbood. Wij repten ons met hongerige magen naar de Holiday Inn. We vleiden onze bezwete lijven op de poepchique stoelen en bestelden ons eten. Naast ons waren er nog een drietal andere koppels aanwezig in het restaurant. We konden dus in alle rust genieten van onze pasta met kip. 😉

5 november: Kakadu National Park

We zetten onze tocht verder naar ons hotel in Kakadu National Park. Bij het inchecken stond in de receptie de tv op: Obama hield zijn overwinningsspeech. Ik ben erg gelukkig dat mijn favoriete kandidaat het gehaald heeft. Ik hoop alleen dat hij genoeg tijd zal krijgen om de verandering te realiseren die hij belooft heeft. Het zal alleszins niet gemakkelijk zijn, omdat hij moet verderbouwen op de situatie die zijn voorganger heeft nagelaten. Obama heeft het vertrouwen van het Amerikaanse volk gekregen, laat hij hen alstublieft niet teleurstellen. Maar ik geloof erin. De eerste zwarte (nuja, half zwart) president van Amerika is een feit. Alles is mogelijk.

Alweer een ander bed om in te slapen. De kamer viel ditmaal wat tegen: klein, een wat bedompt geurtje en de spiegel heeft duidelijk last van het vocht. Bovendien bleek het kraantjeswater niet drinkbaar en moesten we (omdat we supervoorzichtig zijn) onze tanden met flessenwater poetsen. We dropten onze bagage af en trokken alweer verder. Eerste stop: het Bowali Visitors Centre, een centrum met displays opgesteld door de aboriginals om meer uitleg te geven over hun land en cultuur. Mijn vriend en ik waren niet echt onder de indruk. Ik meen dat de situatie van de aboriginals in deze cultuurcentra wat rooskleuriger wordt voorgesteld dan ze in werkelijkheid is en zou liever wat vernemen over de problemen waarmee deze mensen te kampen hebben. Daarover wordt echter in alle talen gezwegen. Deze centra zouden je een beter inzicht moeten geven in hun cultuur en levenswijze, maar de opstellingen zijn vooral gericht op kinderen. Het wordt allemaal wat te simpel voorgesteld en wat we te zien krijgen, is volgens mij zwaar gefilterd.

We reden verder richting Nourlangie Rock, een rotsige heuvel die vroeger deel uitmaakte van het Arnhem massief, maar door erosie daarvan gescheiden raakte. We trokken onze wandelsandalen aan voor een tocht van twee uur. De tocht was erg mooi en bracht ons langs vroegere schuilplaatsen van de aboriginals waarvan de muren vol met rotskunst stonden. De kunst die we hier te zien kregen, is veel mooier dan de kunst bij Ayers Rock. De mooi gedetailleerde tekeningen verbeelden verhalen die generaties lang werden overgeleverd. We stonden op plaatsen waar duizenden jaren geleden al mensen woonden. De wandeling was redelijk vermoeiend vooral door de hitte. We sleurden veel water mee zodat we zeker niet uitgedroogd zouden geraken en onze ruggen plakten van het zweet.

Na de kunst bij Nourlangie bewonderd te hebben, begonnen we aan de nawurlandja lookout walk, een wandeling die ons naar de top van een kleine stenen heuvel voerde, vanwaar we een prachtig uitzicht hadden op Nourlangie Rock. Het prachtige uitzicht deed ons de steile klim snel vergeten. Vanaf de top van het heuveltje zagen we ook de eerste rookpluimen naar boven stijgen. Bosbranden! De avond viel en de schemering hing al in de lucht, toch liepen we, na weer afgedaald te zijn, nog snel naar de Anbangbang Billabong. Een billabong is een soort waterplas waar het hele jaar door water in staat. Een belangrijke plaats voor het dierlijke leven. Het niveau van het water in de billabong bleek echter heel laag te zijn en de vliegen zetten hun avondlijke aanval in. We keerden snel terug naar de wagen, want we hadden nog een rit van meer dan een uur voor de boeg om terug in ons hotel te geraken. De afstanden in Australië zijn gigantisch en dagelijks zitten we verschillende uren in de auto. Niet zo leuk, maar je kan niet anders als je een stuk van dit onmetelijke land wil zien.

Op weg naar het hotel werden we getrakteerd op de meest spectaculaire zonsondergang tot nu toe. De hemel leek in vuur en vlam te staan. Een weerspiegeling van het vuur in de bush? Anyway: Ayers Rock kon er niet aan tippen. Mijn avondmaal bestond uit een heel lekkere kangoeroe filet. Taai? Niets van te merken. De kok in de keuken was duidelijk geen amateur. We sloten de avond af met een glaasje pink schuimwijn voor mij en een biertje voor mijn vriend. We waren doodop, maar erg tevreden.

5 november: Jumping crocodile cruise

Vandaag stond de wekker weer om zes uur. Ons bioritme heeft zich ondertussen volledig aangepast aan dit vroege opstaan. We hadden alweer een flinke rit voor de boeg van Darwin naar Kakadu National Park. We stopten onderweg bij het gebouw ‘window on the wetlands’ dat een overzicht biedt van de flora en fauna in dit gebied en ons aangeraden werd door de reisgids. Viel wat tegen. Het was voornamelijk op kinderen gericht en kijken naar plaatjes van beestjes en plantjes is lang zo leuk niet als de échte exemplaren bewonderen. We liepen er snel door en vervolgden onze rit.

Een paar minuten later stopten we bij de Adelaide River. We kochten een kaartje voor de Adelaide River Queen Cruise en zochten een tafeltje om te wachten tot onze boot vertrok. Het eerste tafeltje waaraan we gingen zitten, werd meteen afgekeurd door mijn vriend. Hij zat nog maar één seconde op zijn stoel toen hij plotseling rechtveerde: “Yikes, er liep een spin over mijn voeten!” Nu moeten jullie weten dat mijn vriend niet zo dol is op spinnen (ik ben degene die deze beestjes moet vangen of dooddoen) en bovendien wonen in Australië de meest giftige exemplaren ter wereld. We zochten maar snel een ander tafeltje uit. Ver van de tenenkruipende spin.

De cruise op de Adelaide River was een ware belevenis. De bestuurder van de boot stopte zodra hij een krokodil in het oog kreeg. Als krokodillen zwemmen, zie je enkel twee oogjes boven het wateroppervlak uitpiepen en een V-spoor dat veroorzaakt wordt door de zwembeweging. Krokodillen kunnen ook enkele uren onder water blijven en dan zijn ze natuurlijk volledig onzichtbaar voor ons. We waren nog geen vijf minuten vertrokken of de eerste oogjes kwamen al onze richting uit. De boot stopte en de bestuurder haalde een lekker stuk rauw varken uit zijn frigobox. De bestuurder bevestigde het stuk vlees aan een touwtje aan een stok en hing de stok buiten boord, niet zonder ons eerst uitdrukkelijk te waarschuwen om vooral geen ledematen buiten de boot te steken.

De krokodil was duidelijk bekend met dit trucje. Hij sprong uit het water om het stuk vlees te pakken te krijgen. Indrukwekkend. Ik wist helemaal niet dat deze beesten zo hoog konden springen. Een krokodil kan met bijna zijn volledig lichaamslengte uit het water springen. Het lichaam van de krokodil vormt dan een hoek van negentig graden met het wateroppervlak, enkel het puntje van hun staart is nog in het water. Fang, zo heette onze eerst krododil, gaf ons een mooie demonstratie van zijn spingtechniek. En na enkele pogingen had hij het stuk vlees te pakken. Fang blij en de toeristen die het ene fotootje na het andere genomen hadden ook blij.

Zo ontmoetten we op deze cruise nog enkele krokodillen, waaronder Stumpy, een dik zwart exemplaar dat volgend onze begeleider zo’n tachtig jaar oud zou zijn. Stumpy had wel zin in een stukje vlees, maar hoog springen was aan hem niet meer besteed. De ouderdom, weet u wel. De begeleider stuurde de boot naar de kant en lokte Stumpy met wat vlees de modderige rivieroever op zodat we zijn lijf volledig konden bewonderen. De littekens van gevechten met vroegere rivalen waren duidelijk zichtbaar op zijn zwarte rug. wat een magnifiek beest.

Ter afsluiting voerden we nog wat stukjes vlees aan de whistling kites, roofvogels die hun prooi in de vlucht opeten. Al fluitend stortten deze vogels zich naar beneden om de hapjes op te vangen die naar hen gegooid werden. Fantastisch. De cruise duurde een uurtje, maar het was echt een onvergetelijke ervaring.

Onze middagpauze brachten we door in de Bark Hut Inn. We aten er een rundsburger die erg goed smaakte ondanks de hitte (een etablissement zonder airco, nog niet veel gezien). Het interieur van de Bark Hut Inn was redelijk donker en had mooie houten zitbanken en een authentieke jukebox. Er hing een sfeertje van voorbije tijden. Modern element in de inrichting: een tv die zonder geluid de eerste resultaten van de presidentsverkiezingen in de VS toonde. Mijn vriend en ik staarden samen met een Australische dame die haar liefde voor Obama verklaarde een tijd naar het scherm. Het zag er goed uit voor Obama. Zou het Amerikaanse volk dan eindelijk wijzer geworden zijn?

4 november: Sunset Dinner Cruise in Darwin

Onze eerste indruk van Darwin: warm en vochtig. Beetje problemen bij het wagenverhuurbedrijf op het vliegveld omdat de credit card van mijn vriend geweigerd werd. Gelukkig konden we ook een cash deposit als waarborg geven. Al bij al was het redelijk snel geregeld. Een kleine rode Toyota zou onze metgezel worden voor de komende dagen. Mijn vriend was ondertussen al helemaal gewend aan het links rijden met een wagen met een automatische versnellingsbak. Hij zette zelfs de ruitenwissers niet meer op bij het afslaan. 😉

Het hotel in Darwin was dik in orde: mooi zwembad, ruime kamer en badkamer, alles kraaknet. We kregen zelfs twee tweepersoonsbedden voor de prijs van één. Na ons geïnstalleerd te hebben, bekeken we wat we nog konden doen of bezoeken in Darwin, want het was ondertussen al drie uur in de namiddag. We hadden graag het voeren van de vissen meegemaakt (aquascene), een heel spektakel volgens de toeristische gidsen waarbij de vissen letterlijk uit je handen aten, maar dat had ‘s morgens plaatsgevonden. Geen vissen voederen voor ons. Ik wilde als alternatief graag een dinner cruise doen, maar mijn vriend twijfelde wat, onze eerdere niet zo plezante ervaring met de whale watching indachtig. Gelukkig kan ik soms echt overtuigend zijn. 😉

We belden snel om een plekje op een boot te reserveren voor diezelfde avond nog, onze enige avond in Darwin. Bij het tweede bedrijf hadden we prijs. We waren van harte welkom om deel te nemen aan de Eco dinner cruise. Ondertussen waren we naar de plaats gewandeld waar we dachten dat de boten zouden vertrekken, bleek onze boot natuurlijk vanuit een heel andere baai (Cullen Bay) te vertrekken. we hadden nog een half uur om ter plekke te geraken. De afstand was te voet net te doen in een half uur, maar dan moest je wel flink doorstappen en in deze hitte en vochtigheid zakte de moed me een beetje in de schoenen. Gelukkig diende de redding zich aan in de vorm van een lege taxi. Hup, in de taxi gesprongen en binnen een tiental minuten waren we ter plekke. No worries, mate!

In Cullen Bay bleek de catamaran waarmee we zouden varen nog helemaal niet vertrekkensklaar te zijn. “Have some drinks, while I’ll prepare the boat.” Gelukkig waren er heel veel leuke restaurantjes en cafés in de baai en nestelden we ons op een stoel. We bestelden allebei een cocktail: ik een mango daiquiri en mijn vriend een Japanese slipper. Man, dat was een goeie cocktail! Zonder twijfel één van de beste die ik al in mijn leven gedronken heb. Helemaal niet moeilijk om te maken: verse mango, ijs en witte rum en dat alles in de blender samengooien.

Na de cocktails gingen we aan boord. Ons gezelschap bleek voornamelijk uit oudere mensen te bestaan. Van zeeziekte gelukkig geen spoor. De catamaran voer aan een gezapig tempo de zee op. Het briesje aan boord maakte de hitte veel draaglijker en we genoten. We gingen eerst een krokodillenval inspecteren in de buurt van het mangrovewoud, maar die was leeg. Ondertussen maakten we kennis met sommige mensen aan boord: een Hollands koppel waarvan vooral de vrouw het hoge woord voerde en die om de haverklap uitriep hoe gelukkig ze waren dat ze genoeg geld hadden om zich zo’n reis te kunnen permitteren en een Australisch koppel dat er duidelijk ook warmpjes bij zat.

De Hollandse vrouw was echt een geval apart. Als het haar niet aanstond of niet interesseerde, riep ze: “Hou toch op man, zeg!” Ze vertelde dat haar echtgenoot, een neuroloog, in Australië geboren was en hier tot zijn tiende jaar geleefd had. Het was al hun vierde reis naar Australië en ze was toch zo dol op het weer hier, want thuis in Holland was het toch zo’n rotweer. Maar ze zou niet willen verhuizen naar hier, want ze zou haar twee dochters te erg missen. Ze was er ook van overtuigd dat het helemaal niet uitmaakte wie de volgende president van de VS zou worden. Iets waar ik het totaal niet mee eens was, maar ik liet het passeren, het was een pleziertochtje en ik had geen zin in zware discussies. Het getetter werkte me zelfs niet op de zenuwen, integendeel, soms moest ik moeite doen om een glimlach te onderdrukken na alweer een straffe uitspraak. De neuroloog zelf bleek een zeer beminnelijk man te zijn, die opviel door zijn mooie Engels. Voor een Nederlander uitzonderlijk, maar begrijpelijk als je wist dat hij in Australië geboren was.

Nog een straffe Hollandse uitspraak: “Cairns is geweldig! Jullie moeten zeker de botanische tuin doen. Ze hebben daar een mini tropisch oerwoud. Lekker makkelijk, moet je het echte oerwoud helemaal niet meer bekijken.” Ik was even sprakeloos. 😉

Ondertussen had mijn vriend de eerste dolfijn gespot. We zagen hier een daar vinnen opduiken in het blinkende water en al gauw kwam een nieuwsgierig exemplaar langs onze boeg meezwemmen om al die rare mensen eens van dichtbij te bekijken. Een heel fijne, zij het onverwachte, ervaring. Ondertussen zakte de zon steeds lager en konden we genieten van de prachtige kleuren die de hemel ons bood. Als dinner kregen we satés met krokodil, kangoeroe en scampi recht van de barbecue. Mijn satés waren wat aan de koude kant, maar ik moet zeggen dat het mij ontzettend gesmaakt heeft. Ik voelde me helemaal ontspannen.

Al gauw verschenen de eerste sterren en planeten aan de hemel, vergezeld van een mooie maan. We herkenden Venus en Jupiter terwijl we daar met ons bootje dobberden op de golven van de zee. In de verte zagen we de tekenen van een fiks onweer. Klank kregen we er niet bij te horen, maar het lichtspel was absoluut de moeite. De wolken lichtten op van de bliksemschichten, een magisch schouwspel. Jammer genoeg interesseerde de Hollandse mevrouw zich niet zo aan onweders, want ze bleef gezellig verder ratelen, terwijl ik op dat moment liever in stilte had genoten.

De tocht was veel te snel voorbij. Het Australische koppel had ondertussen al helemaal vriendschap gesloten met het Hollandse koppel. Ze nodigden hen en ons uit om nog een kopje koffie te komen drinken in hun appartement met uitzicht op de baai. We gingen akkoord en daar zaten we in een poepchic luxehotel met een kopje koffie en een glas fruitsap in de hand naar een herhaling van een voetbalwedstrijd uit het seizoen 94-95 te kijken, terwijl onze metgezellen herinneringen ophaalden aan oude films en oude muziek. Behoorlijk surreëel.

We bleven niet te lang plakken, want we moesten de dag erop weer vroeg opstaan. We wandelden samen met onze Nederlandse vrienden in de richting van ons hotel. We waren gezellig aan het keuvelen toen de weergoden plots de hemelsluizen open zetten en we een gigantische regenbui over ons heen kregen. Ik was in enkele tellen doorweekt. Het onweer had ons dan toch ingehaald. De neuroloog voer het tempo op om zo snel mogelijk droog en binnen te zijn, maar ik had moeite met volgen omdat de teenslippers die ik aanhad opeens superglibberig waren van al dat water. Slippers uitgedaan en op blote voeten verder gegaan. Niet zo leuk, want de grond was ruw en nog heel warm. Het voelde aan alsof ik op hete kolen liep.

Gelukkig waren we bijna aan ons hotel. We wisselden onze gegevens uit met de Hollanders en namen afscheid. In het hotel ontdeden we ons snel van de natte spullen en kropen we na een verkwikkende douche in bed. Wat een fantastische dag!

4 november: Vertrek uit Alice Springs en vlucht naar Darwin

Een bijzonder slechte nacht in ons bed in Alice Springs. Te warm, te veel lawaai, slecht bed. We pakten onze koffers bijeen en gingen naar de receptie om uit te checken. Scary moment van de dag: de VISA-kaart van mijn vriendje werd declined. Niet zo leuk. We hadden tot nu toe alles probleemloos met de VISA-kaart betaald en hadden dus niet voldoende geld bij om cash te betalen. Geprobeerd met twee maestrokaarten: ook declined. Op zo’n moment voel je je een echte schooier. De mevrouw aan de receptie stelde ons gerust: ze hadden die ochtend problemen met hun betaalsysteem gehad. Ze zou later nog eens proberen het verschuldigde bedrag van de rekening te halen (wat hier niet zal lukken zonder pincode, maar daar zwegen we wijselijk over).

We waren er toch niet echt gerust in. Op naar het tankstation om de huurwagen vol te tanken en daar nog eens geprobeerd om met credit card te betalen: weer mislukt. Gelukkig hadden we nog net genoeg cash geld om de brandstof te betalen. Met een paar Australische dollars en nutteloze euro’s op zak reden we terug naar het vliegveld waar we eerst onze huurwagen afleverden. Het was werkelijk mijn vriend zijn dagje niet, want bij het passeren van de security was hij de gelukkige die uit de rij gepikt werd voor een explosievencontrole. De veiligheidsbeambte zei het op zo’n manier dat het klonk alsof mijn vriend de lotto gewonnen had. “Congratulations, you’ve been selected for an extra security check.” Blijkbaar bleek mijn vriend nergens explosieven verstopt te hebben en mochten we zonder verder oponthoud doorlopen. Oef.

Tijdens het wachten op ons vliegtuig ontdekten we dat we gratis konden surfen. Hoera! Snel wat foto’s uploaden en dan het vliegtuig op. We bespraken wat we konden doen aan onze geldproblemen. Het was gelukt om cash geld af te halen op het vliegveld, maar hotels en wagenverhuurbedrijven vragen een credit card als waarborg. Blijkbaar blokkeren die bedrijven een bedrag als waarborg en doordat we nogal veel hotels aangedaan hadden, was waarschijnlijk de limiet overschreden. Mijn vriend zou, zodra de banken in België open gingen, bellen om te vragen de limiet (die op het minimumbedrag stond ingesteld) te verhogen. No worries, mate!

Voor de tweede keer zaten we in het vliegtuig aan een emergency exit. Blijkbaar zitten mijn vriend en ik net in een geschikte leeftijdscategorie om daar geplaatst te worden. Braaf lazen we nogmaals de veiligheidsinstructies terwijl we hoopten dat we ze niet nodig zouden hebben. Twee uur later stonden we in Darwin.

Update: Limiet van de credit card werd telefonisch verhoogd. Goeie service daar bij ING.

3 november: Kata Tjuta en de rit terug naar Alice Springs

Alweer uit de veren om zes uur. We wilden beslist die Valley of the Winds wandeling doen in Kata Tjuta, aangezien de climb naar de top van Ayers Rock nog altijd gesloten was. We hadden ons goed ingesmeerd met zonnecrème want de brandende zon van de dag ervoor had voor een paar rode plekken op ons witte velletje gezorgd. De zon bleef echter wat treuzelen achter de wolken. Iets wat we niet zo erg vonden, het maakte de wandeling draaglijker.

De Valley of the Winds wandeling is een absolute aanrader voor wandelaars met een redelijke conditie. Hier en daar was het stevig klimmen en het terrein bood veel meer afwisseling dan de monotone wandeling rond Ayers Rock. Ik heb echt genoten van deze wandeling. Prachtige vergezichten, ruw terrein, weinig collegawandelaars en zelfs één kangoeroe in het wild gespot. Respect trouwens voor de Hollander op zijn brommertje die volgens mij de wandeling twee keer zo snel afgelegd heeft als wij, in jeansbroek, zonder hoed en met zijn helm in de hand. Achteraf zagen we zijn brommertje op de parking staan: al zijn bagage vastgesnoerd op het bagagerek en daar bovenop een jerrycan met benzine en wat flessen water.

Na de schitterende wandeling was het tijd om terug te keren naar Alice Springs. Een lange rit van meer dan vijf uur. Langs de weg lagen verschillende karkassen van doodgereden kangoeroes. Gelukkig hebben wij geen dode kangoeroe op ons geweten en was de tocht lang, maar gemakkelijk, in een auto uitgerust met een zeer goed werkende airco.

We waren later dan verwacht in Alice Springs. Het internet café was ondertussen al gesloten en het draadloos Telstra netwerk in het hotel was echt onbruikbaar. Weer geen mogelijkheid om online te geraken. We waren vermoeid en hongerig van de lange tocht en besloten gemakkelijkheidshalve in ons eigen hotel te dineren. Dat bleek een goeie beslissing te zijn. Mijn barramundi was heel lekker en de linguini met zalm van mijn vriend zag er ook bijzonder smakelijk uit. We dronken een flesje rode wijn bij het eten en daarna nog enkele glazen Killawarra schuimwijn. De eerste avond dat we het er echt eens van namen.

Ons gesprek behandelde breed uiteenlopende onderwerpen zoals eerste liefjes, sex, wie de nieuwe president van de VS zou worden, de EGKS, Euratom, de EEG en daarop volgend het onstaan van de Europese Gemeenschap en het gefaalde project rond de Europese Grondwet. De Nederlanders aan het tafeltje vlakbij ons hadden blijkbaar geen interessante onderwerpen om over te spreken, want ze zaten hun ganse maaltijd overduidelijk mee te luisteren. Discreet was anders.

Na ons laatste glas werd het tijd om in bed te kruipen. Morgen Darwin!

2 november: Kata Tjuta

Na een groentetaartje voor mij en een gegratineerde pasta voor mijn vriend vertrokken we naar Kata Tjuta. Kata Tjuta betekent “vele hoofden” in de taal van de aboriginals. De Westerse naam voor deze eigenaardige rotsformatie is de Olgas. De rotsformatie ontstond zo’n 300 miljoen jaar geleden. De hoogste piek van de Olgas is tweehonderd meter hoger dan Ayers Rock. Kata Tjuta bevindt zich op vijftig minuten rijden van Ayers Rock. Na een rustige rit, enkel onderbroken door een stop bij een viewpoint waar we een eerste blik op de vele hoofden konden werpen, kwamen we aan op het heetste moment van de dag. De zon die de laatste dagen wat verstek liet gaan, was op volle sterkte en we voelden ons een beetje ontmoedigd door de verschroeiende hitte. We voelden ook de inspanning van de voorbije dagen en het slaapgebrek en opeens leek een wandeling van drie uur met als moeilijkheidsgraad “high” in de volle zon ons niet meer zo’n goed idee.

We kozen wijselijk voor een korte wandeling van een uur die als “moderate” stond aangeduid. De Tatintjawiya wandeling naar Olga Gorge bleek ontzettend goed mee te vallen, ik zou ze zelfs eerder makkelijk noemen. De wandeling voerde ons een groene kloof tussen twee pieken van Kata Tjuta in. We hoorden overal rondom ons vogels fluiten, maar helaas hielden ze zich verborgen voor ons.

Na de wandeling hielden we een snelle sanitaire stop in toiletten waarin je de productie van al je voorgangers kon zien liggen. Water is hier kostbaar, zeker op zo’n afgelegen plek en dan is een toilet met gewoon een grote bak eronder de beste, zij het niet de smakelijkste, oplossing. Enfin,’t is te merken dat ik nooit bij de scouts geweest ben. 😉

Terug in het hotel namen we een verkwikkende douche om het stof en het zweet van ons af te spoelen. Daarna reden we richting Ayers Rock voor een tweede poging om een memorabele zonsondergang mee te maken. Ditmaal waren er meer kijklustigen op post, al verschool de zon zich regelmatig achter het wolkendek. Er waren zelfs mensen die een hele picknick bij zich hadden. Na een periode van (naar mijn mening) veel te lang wachten, begon het spektakel. Nuja, spektakel. Van de overweldigende kleur rood die je vaak in folders ziet, was geen sprake. De rots verkleurde van bruinrood naar bruin naar donkerbruin. Gelukkig hing er vlak boven Ayers Rock een mooie wolk die nog enige kleurvariatie te bieden had.

Achteraf was ik een beetje teleurgesteld. Na al die lyrische taal in de foldertjes had ik zoiets van: is dit alles? Een gewone zonsondergang, niets bijzonders aan. Waarschijnlijk zal het licht in de zomer een rodere gloed hebben en dichter de foto’s die je altijd ziet benaderen. Maar toch voelde ik me een beetje bekocht. Al een geluk dat ik een boekje bij had om het wachten te veraangenamen.

Op naar het restaurant dan maar. Ditmaal waren we zo slim geweest om te reserveren in het restaurant en konden we genieten van een uitgebreid buffet. Ik denk dat ik ondertussen al een groot deel van de inheemse diersoorten geproefd heb. Krokodil is een wit, nogal taai vlees dat een beetje te droog en te hard is naar mijn goesting. Kangoeroe is ook een wat taaier vlees, maar wel heel lekker als het juist wordt klaargemaakt. Emoe heb ik alleen nog maar in gerookte versie geconsumeerd. Mijn favoriete vis is zeker de barramundi: heel lekkere witte vis die je op veel verschillende wijzen kan klaarmaken. Raar: de patatjes zien hier wit vanbinnen en niet lichtgeel zoals we dat gewoon zijn. Wat het dessert betreft, liet ik met verleiden door de cheesecake die echt zo lekker was als ze eruit zag en helemaal niet zwaar.

Ik had trouwens een heel amusant gesprek met onze ober. Hij vroeg vanwaar ik kwam (standaardvraag om een gesprek te openen) en ik antwoordde met gepaste trots: België. “Oja,” antwoordde hij, “daar spreken ze Frans en Duits, zeker?” Ikke: “Ja, en Vlaams, nu ja, Nederlands eigenlijk. Ik spreek Nederlands.” Hij: “Een vriend van mij heeft een Nederlandse moeder en die kookt verrukkelijke nasi goreng.” Ik: “Euh, is nasi goreng geen Chinees gerecht?” Hij: “Misschien heette het niet nasi goreng, maar het is een heel lekker gerecht met bananen.” Ik: “Euh.” Dus lieve lezers, hebben jullie een idee welk Nederlands gerecht met bananen deze grappige ober zou bedoelen, laat een berichtje achter in de commentaren.
(Het hele voorgaande gesprek heb ik voor het leesgemak vertaald vanuit het Engels.)

En zo eindigde alweer een dag in Australië. De tijd gaat hier veel te snel.

2 november: Cultural Centrum

Het Cultural Centrum geeft een overzicht van de cultuur en levenswijzen van de aboriginals en legt uit hoe het park bestuurd wordt. Terwijl aboriginals jarenlang als tweederangsburgers werden behandeld hebben ze in 1985 eindelijk de gronden teruggekregen die oorspronkelijk van hen waren en doet men pogingen om de cultuur te bewaren en uit te leggen aan de bezoekers. Hoewel ik dit alles zeer lovenswaardig vind, vraag ik mij af of dit geen vijgen na Pasen zijn. Heel interessant die oeroude initiatierites en ceremonies, maar we moeten daar eerlijk in zijn: de huidige generatie aboriginals loopt niet meer in een lendendoek rond en gaat niet meer op jacht met de speer. De symboliek van de muurschilderingen wordt herbruikt in de kunstwerken van de huidige generatie, maar dan nog.

Veel van de aboriginal cultuur hing samen met het harde leven in de woestijn: het bestaan als nomade, het zoeken naar water, de jacht op dieren, de kennis van eetbare planten. Het landschap is heilig voor de aboriginals en de verhalen over de tijd van de voorvaderen (dreamtime) worden slechts verteld aan leden van de stam. Kan zulk een mondelinge traditie bewaard blijven in onze huidige maatschappij? Niet-ingewijden krijgen maar stukjes en beetjes te horen van de verhalen. Zelfs de aboriginals zelf worden maar geleidelijk aan ingewijd in de geheimen van deze traditie. Er is geen schriftelijke neerslag van de traditionele vertellingen.

Ik stel me de vraag of pakweg een jonge tiener-aboriginal er nog veel boodschap aan heeft om “the old ways” aan te leren. Zou zo’n jonge kerel niet liever gebruik maken van al het moderne comfort van deze maatschappij? Luistert hij niet liever naar zijn favoriete muziek op zijn fonkelnieuwe ipod? Heeft hij er nog boodschap aan om te leren hoe je de sporen van dieren herkent en dat je nooit in water mag springen om de poel met drinkwater niet te verontreinigen? Wil zo iemand niet liever iets maken van zijn leven in plaats van vast te blijven hangen aan tradities die voor een deel achterhaald zijn. Traditie versus evolutie. Ik vind het een moeilijk vraagstuk. Misschien is mijn zienswijze ook helemaal verkeerd en ingegeven door de Westerse bril waardoor ik kijk. Misschien zijn er wel voldoende aboriginals die willen blijven verder leven op de oude manier. Ik kan alleen maar zeggen dat de aboriginals die ik tot nu toe gezien hebben vaak een uitgebluste en gelaten indruk gaven.

2 november: Uluru

Opgestaan met de hoop op beter weer. Het zag er ‘s ochtends nog stevig bewolkt uit en nu en dan viel er een druppeltje. Gelukkig goot het niet meer zoals de dag voordien. We beseften dat we de climb waarschijnlijk op onze buik konden schrijven. De top van Ayers Rock zouden we niet bereiken. Jammer, maar goed, veiligheid eerst. Al had ik soms de indruk dat men nogal snel de klim verbood met de veiligheid van de toeristen als excuus.

Uluru en Kata Tjuta Nationale park werden in 1985 in eigendom overgedragen aan de aboriginals op voorwaarde dat de Australische staat voor 99 jaar het domein in erfpacht zou krijgen. Momenteel wordt het park bestuurd door zes aboriginals en vijf blanken. Uluru is een heilige plek voor de aboriginals en, alhoewel ze de beklimming niet verbieden, hebben ze liever niet dat toeristen zich eraan wagen. In de brochures staat dat ze niet willen dat iemand verongelukt op hun heilige berg. Naar mijn gevoel, zullen ze daarom de veiligheidsrichtlijnen steeds verstrengen tot het beklimmen eerder uitzondering dan regel wordt.

Als alternatief voor de beklimming besloten we eerst de rondleiding onder begeleiding van een ranger te doen en daarna de basewalk, een stevige wandeling van een tiental kilometer rond de rots. Op weg naar de rots gaven we twee Duitse meisjes een lift. Zij wilden net als wij de basewalk doen, maar hadden geen wagen om op eigen krachten bij het startpunt te geraken. De Duitse meisjes waren net afgestudeerd aan de middelbare school en hadden nu een sabbatjaar ingelast. Een jaartje om de wereld rond te trekken. Als dat niet mooi is. Australië was hun eerste stop en daarna zouden ze nog Hawaï en California aandoen. Ik had bijna aan ze gevraagd of ze geen extra reisgezel wilden. 😉

Onze ranger was een geval apart: superzenuwachtig en bijna niet te verstaan doordat hij zo stil praatte. Het was een jonge kerel die vertelde dat hij hier nog maar drie maanden was. Hij had geen geluk met onze groep, want niemand had vragen en de reactie op zijn verhalen was eerder flauwtjes. Ik had met hem te doen en heb dan zelf maar enkele vragen gesteld. Hij vertelde ons wat over de bijzondere flora van de plek, wees struiken aan waar eetbare dadels aan groeiden, toonde een boom waarvan de aboriginals de bast gebruikten om gereedschappen mee te maken en vestigde onze aandacht op het bizongras dat geïmporteerd werd uit Zuid-Afrika en in de Australische woestijn een ideale bodem gevonden had. Elk jaar komen vrijwilligers met de hand gras uittrekken om het de wildgroei van het bizongras binnen de perken te houden. Er zijn toffere manier om je vakantie te besteden…

De ranger vertelde ons enkele legenden van de aboriginals en toonde ons de symbolen die je kon herkennen in de kriskras over elkaar gezette rotstekeningen. Sommige grotten die heel veel tekeningen bevatten, deden dienst als school voor de aboriginal jongens. Aan de hand van illustraties en verhalen werd hen uitgelegd volgens welke richtlijnen ze moesten leven. De tekeningen gebruiken een heel eigen beeldtaal die ook nu nog terug te vinden is in de kunst van de aboriginals.

Na de rondleiding begonnen we aan de basewalk. Stel je een breed verhard pad van een tiental meter voor op supervlak terrein waar gemakkelijk een auto op kan rijden, dat is het pad dat we volgden. De wandeling was een fluitje van een cent en je kon Ayers Rock langs alle kanten bewonderen. De rots ziet er van dichtbij anders uit dan ik had verwacht. Ik dacht dat de rots een grote massieve blok steen zou zijn, maar het zandsteen van de rots zit vol met gaten, spleten en vreemd gevormde grotten. Heel bijzonder. Je ziet ook duidelijk aan de zwarte verkleuringen van de rots waar het water naar beneden komt. Aan de voet van de rots zijn er twee kleine poelen die bijna altijd water bevatten (al had de ene poel voor de regenbui heel lang droog gestaan) en waar we het lustige gekwaak van kikkers konden horen.

Ik moet toegeven dat de wandeling het laatste half uur wel wat saai begon te worden. Rots, rots en nog eens rots. Het spannendste wat er gebeurde was een vervelend steentje in onze sandalen. We hadden het op den duur wel gehad.

Na de wandeling namen we een middagpauze in het cultural centrum van de aboriginals.