3 november: Kata Tjuta en de rit terug naar Alice Springs

Alweer uit de veren om zes uur. We wilden beslist die Valley of the Winds wandeling doen in Kata Tjuta, aangezien de climb naar de top van Ayers Rock nog altijd gesloten was. We hadden ons goed ingesmeerd met zonnecrème want de brandende zon van de dag ervoor had voor een paar rode plekken op ons witte velletje gezorgd. De zon bleef echter wat treuzelen achter de wolken. Iets wat we niet zo erg vonden, het maakte de wandeling draaglijker.

De Valley of the Winds wandeling is een absolute aanrader voor wandelaars met een redelijke conditie. Hier en daar was het stevig klimmen en het terrein bood veel meer afwisseling dan de monotone wandeling rond Ayers Rock. Ik heb echt genoten van deze wandeling. Prachtige vergezichten, ruw terrein, weinig collegawandelaars en zelfs één kangoeroe in het wild gespot. Respect trouwens voor de Hollander op zijn brommertje die volgens mij de wandeling twee keer zo snel afgelegd heeft als wij, in jeansbroek, zonder hoed en met zijn helm in de hand. Achteraf zagen we zijn brommertje op de parking staan: al zijn bagage vastgesnoerd op het bagagerek en daar bovenop een jerrycan met benzine en wat flessen water.

Na de schitterende wandeling was het tijd om terug te keren naar Alice Springs. Een lange rit van meer dan vijf uur. Langs de weg lagen verschillende karkassen van doodgereden kangoeroes. Gelukkig hebben wij geen dode kangoeroe op ons geweten en was de tocht lang, maar gemakkelijk, in een auto uitgerust met een zeer goed werkende airco.

We waren later dan verwacht in Alice Springs. Het internet café was ondertussen al gesloten en het draadloos Telstra netwerk in het hotel was echt onbruikbaar. Weer geen mogelijkheid om online te geraken. We waren vermoeid en hongerig van de lange tocht en besloten gemakkelijkheidshalve in ons eigen hotel te dineren. Dat bleek een goeie beslissing te zijn. Mijn barramundi was heel lekker en de linguini met zalm van mijn vriend zag er ook bijzonder smakelijk uit. We dronken een flesje rode wijn bij het eten en daarna nog enkele glazen Killawarra schuimwijn. De eerste avond dat we het er echt eens van namen.

Ons gesprek behandelde breed uiteenlopende onderwerpen zoals eerste liefjes, sex, wie de nieuwe president van de VS zou worden, de EGKS, Euratom, de EEG en daarop volgend het onstaan van de Europese Gemeenschap en het gefaalde project rond de Europese Grondwet. De Nederlanders aan het tafeltje vlakbij ons hadden blijkbaar geen interessante onderwerpen om over te spreken, want ze zaten hun ganse maaltijd overduidelijk mee te luisteren. Discreet was anders.

Na ons laatste glas werd het tijd om in bed te kruipen. Morgen Darwin!

2 november: Kata Tjuta

Na een groentetaartje voor mij en een gegratineerde pasta voor mijn vriend vertrokken we naar Kata Tjuta. Kata Tjuta betekent “vele hoofden” in de taal van de aboriginals. De Westerse naam voor deze eigenaardige rotsformatie is de Olgas. De rotsformatie ontstond zo’n 300 miljoen jaar geleden. De hoogste piek van de Olgas is tweehonderd meter hoger dan Ayers Rock. Kata Tjuta bevindt zich op vijftig minuten rijden van Ayers Rock. Na een rustige rit, enkel onderbroken door een stop bij een viewpoint waar we een eerste blik op de vele hoofden konden werpen, kwamen we aan op het heetste moment van de dag. De zon die de laatste dagen wat verstek liet gaan, was op volle sterkte en we voelden ons een beetje ontmoedigd door de verschroeiende hitte. We voelden ook de inspanning van de voorbije dagen en het slaapgebrek en opeens leek een wandeling van drie uur met als moeilijkheidsgraad “high” in de volle zon ons niet meer zo’n goed idee.

We kozen wijselijk voor een korte wandeling van een uur die als “moderate” stond aangeduid. De Tatintjawiya wandeling naar Olga Gorge bleek ontzettend goed mee te vallen, ik zou ze zelfs eerder makkelijk noemen. De wandeling voerde ons een groene kloof tussen twee pieken van Kata Tjuta in. We hoorden overal rondom ons vogels fluiten, maar helaas hielden ze zich verborgen voor ons.

Na de wandeling hielden we een snelle sanitaire stop in toiletten waarin je de productie van al je voorgangers kon zien liggen. Water is hier kostbaar, zeker op zo’n afgelegen plek en dan is een toilet met gewoon een grote bak eronder de beste, zij het niet de smakelijkste, oplossing. Enfin,’t is te merken dat ik nooit bij de scouts geweest ben. 😉

Terug in het hotel namen we een verkwikkende douche om het stof en het zweet van ons af te spoelen. Daarna reden we richting Ayers Rock voor een tweede poging om een memorabele zonsondergang mee te maken. Ditmaal waren er meer kijklustigen op post, al verschool de zon zich regelmatig achter het wolkendek. Er waren zelfs mensen die een hele picknick bij zich hadden. Na een periode van (naar mijn mening) veel te lang wachten, begon het spektakel. Nuja, spektakel. Van de overweldigende kleur rood die je vaak in folders ziet, was geen sprake. De rots verkleurde van bruinrood naar bruin naar donkerbruin. Gelukkig hing er vlak boven Ayers Rock een mooie wolk die nog enige kleurvariatie te bieden had.

Achteraf was ik een beetje teleurgesteld. Na al die lyrische taal in de foldertjes had ik zoiets van: is dit alles? Een gewone zonsondergang, niets bijzonders aan. Waarschijnlijk zal het licht in de zomer een rodere gloed hebben en dichter de foto’s die je altijd ziet benaderen. Maar toch voelde ik me een beetje bekocht. Al een geluk dat ik een boekje bij had om het wachten te veraangenamen.

Op naar het restaurant dan maar. Ditmaal waren we zo slim geweest om te reserveren in het restaurant en konden we genieten van een uitgebreid buffet. Ik denk dat ik ondertussen al een groot deel van de inheemse diersoorten geproefd heb. Krokodil is een wit, nogal taai vlees dat een beetje te droog en te hard is naar mijn goesting. Kangoeroe is ook een wat taaier vlees, maar wel heel lekker als het juist wordt klaargemaakt. Emoe heb ik alleen nog maar in gerookte versie geconsumeerd. Mijn favoriete vis is zeker de barramundi: heel lekkere witte vis die je op veel verschillende wijzen kan klaarmaken. Raar: de patatjes zien hier wit vanbinnen en niet lichtgeel zoals we dat gewoon zijn. Wat het dessert betreft, liet ik met verleiden door de cheesecake die echt zo lekker was als ze eruit zag en helemaal niet zwaar.

Ik had trouwens een heel amusant gesprek met onze ober. Hij vroeg vanwaar ik kwam (standaardvraag om een gesprek te openen) en ik antwoordde met gepaste trots: België. “Oja,” antwoordde hij, “daar spreken ze Frans en Duits, zeker?” Ikke: “Ja, en Vlaams, nu ja, Nederlands eigenlijk. Ik spreek Nederlands.” Hij: “Een vriend van mij heeft een Nederlandse moeder en die kookt verrukkelijke nasi goreng.” Ik: “Euh, is nasi goreng geen Chinees gerecht?” Hij: “Misschien heette het niet nasi goreng, maar het is een heel lekker gerecht met bananen.” Ik: “Euh.” Dus lieve lezers, hebben jullie een idee welk Nederlands gerecht met bananen deze grappige ober zou bedoelen, laat een berichtje achter in de commentaren.
(Het hele voorgaande gesprek heb ik voor het leesgemak vertaald vanuit het Engels.)

En zo eindigde alweer een dag in Australië. De tijd gaat hier veel te snel.