6 november: Ubirr

In de namiddag hadden we het plan opgevat om naar Ubirr te rijden, ettelijke kilometers van Jabiru verwijderd. Ubirr is een site met aboriginal kunst van duizenden jaren oud. Het was echt prachtig en mijn vriend en ik liepen bijna helemaal alleen rond op deze site. Wat me vooral fascineerde aan deze rotstekeningen was het feit dat de kunstenaars niet alleen hun visvangst vastlegden, maar ook de ingewanden van de vissen zeer nauwkeurig weergaven. Verder waren er weer de nodige stichtelijke tekeningen op de wanden aangebracht: dat je schrik moet hebben van krokodillen bijvoorbeeld. Als dat geen wijze raad is!

Na een korte klim kregen we een prachtig uitzicht over de omringende gebieden. Langs alle kanten zagen we rookpluimen van bosbranden opstijgen en al gauw zaten we onder de roetdeeltjes die door de zonnecrème lekker bleven plakken. Ze proberen te verwijderen had geen zin, want dan kreeg je een prachtige zwarte streep. De lucht was vervuld van een doordringende brandgeur. Toch wel een beetje beangstigend. Net toen we aan de afdaling wilden beginnen hoorden we in de verte schelle stemmen: twee Hollandse meisjes. Het is een feit: Hollanders hoor je overal van ver aankomen. 😉

Na Ubirr twijfelden we tussen naar huis gaan wegens de bosbranden of een korte wandeling maken. We besloten het erop te wagen en begonnen aan de manngarre walk. Deze wandeling voerde ons door een klein gebied met regenwoudvegetatie en een gigantische kolonie vleermuizen die het duidelijk niet op mensen voorzien hadden. Piepen dat die beesten deden toen we onder de takken doorliepen, niet te doen. Ze wierpen ons boze blikken toe met hun kraaloogjes. “Hoe durven jullie onze rust te verstoren!” Ook deze plek was heilig voor de aboriginals en dan in het bijzonder voor de aboriginalvrouwen. Een gedeelte van de wandeling was zelfs verboden voor mannen. we hebben even getwijfeld of we dit verbod naast ons neer zouden leggen, maar besloten uiteindelijk de wens van de aboriginals te respecteren. Ik had dit verboden stuk natuurlijk alleen kunnen afleggen, maar wie zou mij dan komen redden als ik aangevallen werd door een boze vleermuis! 😉

De wandeling duurde niet zo lang en na een een dik half uur stonden we alweer bij de wagen, die tot onze grote opluchting ondertussen niet door vlammen verteerd was. Op weg naar huis hadden we nog twee bijna-aanvaringen met de plaatselijke fauna. Gelukkig hebben we tot nu toe nog geen dood van een australisch dier op ons geweten en blijft onze huurwagen blutsvrij. We rijden hier extra voorzichtig en kijken vooral bij zonsopgang en zonsondergang heel goed uit, want dan zijn de dieren het actiefst.

Terug in het hotel trekken we snel ons zwempak en haasten ons naar de rand van de pool om eerst het roet en het stof van ons af te spoelen en dan een heerlijke duik in het (duiken verboden, oeps) zwembad te nemen. Hoewel al onze hotels tot nu toe een zwembad hadden, is dit de eerste keer dat we onszelf te water laten en deugd dat het deed! Terwijl we ronddobberden, hoorden we overal het gekwetter van de vogels in het park. Vooral de witte kaketoes en de magpie gooses lieten zich horen. Die witte kaketoes zijn trouwens echte kuddebeesten. Als er eentje het signaal geeft, vliegen ze allemaal op en gaan ze in een ander boom zitten. De airco’s zijn voor hen de ideale manier om wat fris water te drinken en je ziet ze dan ook vaak aan de waterafvoer van de airco hangen.

‘s Avonds aten we weer in de bar van het hotel om de avond af te sluiten met een fles Yellow schuimwijn op het terras. Zalig!

6 november: Yellow Water cruise

Het begint een beetje eentonig te worden, maar vandaag waren we weer vroeg uit de veren. Omdat we de smaak van de cruises helemaal te pakken hebben, reserveerden we voor vandaag een cruise op de South Alligator River. De cruise voerde ons de rivier op die bruiste van het leven. Exotische vogels en vissen à volonté. We wisten niet waar eerst kijken en de fototoestellen klikten aan één stuk door. De bestuurder van de boot gaf zeer goede uitleg over de verschillende vogels die we onderweg te zien kregen. Wat verderop ontmoetten we onze eerste krokodil. Wisten we meteen waaraan de rivier haar naam te danken had. (Er zijn in Kakadu National Park ook nog een East en een West Crocodile River.) We waren getuige van één van de meest indrukwekkende gebeurtenissen tot nu toe. Ja, indrukwekkender dan de jumping crocs, die eigenlijk gewoon een kunstje opvoerden voor de mensen. We zagen de krokodil in zijn natuurlijke habitat een barramundi vangen en naar binnen spelen. We kregen de indrukwekkende rij tanden te zien en zagen het dier zijn vangst verorberen. Onvergetelijk. Zelfs de gids zei dat hij dit nog noot gezien had.

Na dit schouwspel voeren we werden. We zagen nog vele krokodillen en vogels in alle soorten en maten: een jaribu, een lelielopertje met voeten die groter waren dan zijn lijf, ibissen, arenden, magpie gooses, een king fisher (een prachtig blauw met oranje vogeltje) en eenden, massa’s eenden. De oevers van het flood plain zagen zwart van de vogels. Ik kan hier nog uitgebreid over uitweiden. Maar dit is iets wat je echt zelf gezien moet hebben. Foto’s zijn maar een flauwe afspiegeling van de ervaring zelf. Alweer een hoogtepunt op deze reis.

Van al dat vogeltjes kijken, hadden we honger gekregen. In onze reisgids stond dat we niet al te ver van een klein stadje waren, Jabiru (genaamd naar de vogel). Volgens onze reisgids waren daar enkele restaurants en als onze gids dat schrijft, dan geloven wij dat. We reden naar het centrum van Jabiru dat uit welgeteld één cirkelvormige straat en wat dwarsstraten bestond. Doods is een goeie omschrijving. Restaurants waren er nergens te vinden. Naar een hotel gereden dan maar. Daar was het restaurant ‘s middags gesloten, maar de vriendelijke juffrouw aan de receptie verwees ons door naar een concurrerend hotel waar men wel een lunch aanbood. Wij repten ons met hongerige magen naar de Holiday Inn. We vleiden onze bezwete lijven op de poepchique stoelen en bestelden ons eten. Naast ons waren er nog een drietal andere koppels aanwezig in het restaurant. We konden dus in alle rust genieten van onze pasta met kip. 😉

5 november: Kakadu National Park

We zetten onze tocht verder naar ons hotel in Kakadu National Park. Bij het inchecken stond in de receptie de tv op: Obama hield zijn overwinningsspeech. Ik ben erg gelukkig dat mijn favoriete kandidaat het gehaald heeft. Ik hoop alleen dat hij genoeg tijd zal krijgen om de verandering te realiseren die hij belooft heeft. Het zal alleszins niet gemakkelijk zijn, omdat hij moet verderbouwen op de situatie die zijn voorganger heeft nagelaten. Obama heeft het vertrouwen van het Amerikaanse volk gekregen, laat hij hen alstublieft niet teleurstellen. Maar ik geloof erin. De eerste zwarte (nuja, half zwart) president van Amerika is een feit. Alles is mogelijk.

Alweer een ander bed om in te slapen. De kamer viel ditmaal wat tegen: klein, een wat bedompt geurtje en de spiegel heeft duidelijk last van het vocht. Bovendien bleek het kraantjeswater niet drinkbaar en moesten we (omdat we supervoorzichtig zijn) onze tanden met flessenwater poetsen. We dropten onze bagage af en trokken alweer verder. Eerste stop: het Bowali Visitors Centre, een centrum met displays opgesteld door de aboriginals om meer uitleg te geven over hun land en cultuur. Mijn vriend en ik waren niet echt onder de indruk. Ik meen dat de situatie van de aboriginals in deze cultuurcentra wat rooskleuriger wordt voorgesteld dan ze in werkelijkheid is en zou liever wat vernemen over de problemen waarmee deze mensen te kampen hebben. Daarover wordt echter in alle talen gezwegen. Deze centra zouden je een beter inzicht moeten geven in hun cultuur en levenswijze, maar de opstellingen zijn vooral gericht op kinderen. Het wordt allemaal wat te simpel voorgesteld en wat we te zien krijgen, is volgens mij zwaar gefilterd.

We reden verder richting Nourlangie Rock, een rotsige heuvel die vroeger deel uitmaakte van het Arnhem massief, maar door erosie daarvan gescheiden raakte. We trokken onze wandelsandalen aan voor een tocht van twee uur. De tocht was erg mooi en bracht ons langs vroegere schuilplaatsen van de aboriginals waarvan de muren vol met rotskunst stonden. De kunst die we hier te zien kregen, is veel mooier dan de kunst bij Ayers Rock. De mooi gedetailleerde tekeningen verbeelden verhalen die generaties lang werden overgeleverd. We stonden op plaatsen waar duizenden jaren geleden al mensen woonden. De wandeling was redelijk vermoeiend vooral door de hitte. We sleurden veel water mee zodat we zeker niet uitgedroogd zouden geraken en onze ruggen plakten van het zweet.

Na de kunst bij Nourlangie bewonderd te hebben, begonnen we aan de nawurlandja lookout walk, een wandeling die ons naar de top van een kleine stenen heuvel voerde, vanwaar we een prachtig uitzicht hadden op Nourlangie Rock. Het prachtige uitzicht deed ons de steile klim snel vergeten. Vanaf de top van het heuveltje zagen we ook de eerste rookpluimen naar boven stijgen. Bosbranden! De avond viel en de schemering hing al in de lucht, toch liepen we, na weer afgedaald te zijn, nog snel naar de Anbangbang Billabong. Een billabong is een soort waterplas waar het hele jaar door water in staat. Een belangrijke plaats voor het dierlijke leven. Het niveau van het water in de billabong bleek echter heel laag te zijn en de vliegen zetten hun avondlijke aanval in. We keerden snel terug naar de wagen, want we hadden nog een rit van meer dan een uur voor de boeg om terug in ons hotel te geraken. De afstanden in Australië zijn gigantisch en dagelijks zitten we verschillende uren in de auto. Niet zo leuk, maar je kan niet anders als je een stuk van dit onmetelijke land wil zien.

Op weg naar het hotel werden we getrakteerd op de meest spectaculaire zonsondergang tot nu toe. De hemel leek in vuur en vlam te staan. Een weerspiegeling van het vuur in de bush? Anyway: Ayers Rock kon er niet aan tippen. Mijn avondmaal bestond uit een heel lekkere kangoeroe filet. Taai? Niets van te merken. De kok in de keuken was duidelijk geen amateur. We sloten de avond af met een glaasje pink schuimwijn voor mij en een biertje voor mijn vriend. We waren doodop, maar erg tevreden.