Aan het ontbijt treffen we drie mensen met tegensputterende darmen. Alleen mijn vriend (de enige die geen kreeft gegeten heeft) is gespaard gebleven. Gelukkig heeft de vriendin van mijn broertje een voorraadje immodium ingeslagen voor deze reis, want zelf heb ik enkel dafalgan bij en dat helpt niet echt in dit geval. We nemen voor noodgevallen wat extra rollen toiletpapier mee en proberen het voor de rest niet aan ons hart te laten komen.
Vandaag staat er opnieuw een rondrit op het programma met dezelfde chauffeur als gisteren, die dankzij ons ongetwijfeld zijn maandloon ziet verveelvoudigen. Onze chocolade met peperkleurige taxi (zwart en rood) brengt ons ditmaal naar de Topes de Collantes, een natuurgebied met groene, glooiende heuvels niet ver van Trinidad.
Onze eerste halte is (alweer) een Mirador. Wel handig, zo’n privé-chauffeur, daar zou ik in het dagelijkse leven zeker aan kunnen wennen. Jammer genoeg is het uitzicht op de vallei door de stevige bewolking niet zo goed. Het ziet eruit alsof het elk moment stevig kan beginnen gieten, maar op een paar druppels na houden we het voorlopig droog.
Op de trappen naar de mirador zit een man met een stevige tarantula. Wie dit wil, kan met het beest, Juanita genaamd, poseren. Natuurlijk willen mijn broertje en ik ons laten vereeuwigen met dit harige huisdier. Onze beide partners zijn niet echt een grote fan van spinnen, dus zij beperken zich tot het maken van enkele foto’s. Ik ben het eerste aan de beurt. De man plaatst de spin op mijn hand en laat het beest vervolgens naar omhoog klauteren. Het gevoel van de spinnenpoten op mijn huid is niet eens onaangenaam. Vervolgens plaatst de man de spin op mijn gezicht, midden op mijn zonnebril zodat ik niets meer kan zien. Kwestie van mijn vriend wat nachtmerries te bezorgen deze nacht. 😉 Ook mijn broer mag het beest op zijn gezicht zetten. Dat worden coole foto’s voor het nageslacht!
De volgende stop is de koffieplantage Finca Don Pancho die we zeker voorbij gereden zouden zijn, mocht onze chauffeur er niet gestopt zijn. We krijgen uitleg over het proces van koffie maken en mijn vriend mag zich zelfs wagen aan het verbrijzelen van een paar koffiebonen met een grote stamper.
Achter de koffiezaak begint een wandeling naar een waterval met als bonus een doortocht door een kleine grot. Het is een vrij steile afdaling om tot aan de waterval te geraken, dat belooft voor de terugweg. Waar wij gehoopt hadden op een idyllisch rustig plekje om te zwemmen, blijkt dat het op de rotsen aan de natuurlijke poel aan de voet van de waterval wemelt van het volk. Dik spijt dat ik niet op voorhand mijn badpak onderaan gedaan heb, want ik haat dat gesukkel met omkleden onder een badhanddoek.
Maar goed, een mens met er iets voorover hebben om onder een waterval te zwemmen. Het water is ijskoud en ik moet even naar adem happen wanneer ik in het water ga, maar het went al snel. De waterval komt met donderend geraas naar beneden en het lukt maar heel even om onder zo’n waterstraal te blijven zwemmen. Mijn vriend en ik nemen wat goprofoto’s terwijl mijn broertje en zijn vriendin vanaf de rotsen ons gade slaan.
Voor de klim naar boven houd ik mijn badpak onderaan. Het is toch meer dan warm genoeg. De terugweg is inderdaad stevig klimmen, maar da’s niets in vergelijking met de tochten die mijn vriend en ik in Korea gedaan hebben. De vriendin van mijn broertje heeft het even lastig, maar we geraken allemaal boven.
Boven aangekomen pauzeren we even met een drankje. Mijn vriend probeert de plaatselijke koffie, die zwarter dan zwart in een piepklein kopje wordt geserveerd met rum, limoen, honing en koffiegruis (!). Het ziet er behoorlijk onlekker uit, als je het mij vraagt.
Nadat we weer op krachten zijn gekomen, vraagt onze chauffeur of we willen dat hij ons naar een restaurant brengt. Aangezien het vorige restaurant nogal op onze darmen gewerkt heeft, slaan we zijn aanbod vriendelijk af. We willen liever geen risico lopen op een nieuwe voedselvergiftiging, dus keren we terug naar onze Casa.
In de Casa aangekomen nemen we een deugddoende douche om al het zweet van ons af te spoelen. Onze gastvrouw trakteert ons op een heerlijk verfrissende limonade. Exact waar ik zin in had!
Na deze welgekomen verfrissing, doen we opnieuw een poging om een geldautomaat te vinden die werkt. Na wat zoeken komen we in een achterafbuurt uit bij een automaat die wel nog grote briefjes heeft. En gaan we op zoek naar een plek om iets kleins te eten. We komen terug op een mooi terras in het hartje van Trinidad, waar het wemelt van de hagedissen die bereidwillig voor de lens poseren. Ik vind dat ik na al dat klimmen wel een calorierijk stukje taart verdiend heb. 😉
We wandelen verder naar de klokkentoren die de dag voordien gesloten was, maar nu gelukkig wel open is. De toren hoort bij Iglesia y Convento de San Francisco. Het klooster en de bijhorende kerk werden in 1813 door Franciscaner monniken gebouwd, maar in 1848 van hen afgenomen om dienst te doen als parochiekerk. In 1895 werd het klooster verbouwd tot een kazerne voor het Spaanse leger. Vervolgens bleken in 1920 het klooster en een deel van de kerk rijp voor de sloop. Alleen de klokkentoren bleef staan, samen met enkele aangrenzende gebouwen. Deze werden als school gebruikt tot het complex in 1823 de zetel werd van het Museo de la Lucha contra Bandidos.
Dat Museo de la Lucha contro Bandidos is niet echt de moeite van een bezoek waard, lang geleden dat ik nog zo’n stoffig en ouderwets museum bezocht heb. Wel interessant: de Russische truck en boot die in de voormalige kloostergangen staan. Het uitzicht vanaf de klokkentoren is daarentegen wel fenomenaal. Mooie stad, Trinidad!
Voor het avondmaal gaan we naar een restaurant dat ons aangeraden werd door de uitbaatster van onze Casa: Monte y Mar. We vinden een tafel op het mooie dakterras, maar het eten zelf valt wat tegen en ook de bediening lijkt er weinig zin in te hebben. Mijn lamsvlees is echt heel taai. Wat een contrast met het heerlijk malse lamsvlees van eergisteren. Jammer…