Vrijdagavond spoorde ik na het werk van Brussel naar Gent voor de openingsavond van de tentoonstelling Motel Corona in het S.M.A.K. De tentoonstelling toonde een aantal werken van hedendaagse kunstenaars die het S.M.A.K. verwierf tijdens de coronacrisis. Ik was er vlak voor de officiële opening van de tentoonstelling en had eerlijk gezegd iets van speeches en een drankje verwacht, maar neen, de deur werd gewoon open gedaan en dat was het. Doordat ik zo vroeg was, had ik de gelegenheid om de werken op het gemak te bekijken in de bijna lege ruimtes. Heel eerlijk: niet alle werken spraken me aan, maar dat is eigen aan hedendaagse kunst. Het werk dat mij alleszins het meest zal bijblijven, is de installatie van Liliane Vertessen die met haar troosteloos zelfportret met coronapils uit 1994 zowaar een profetisch werk maakte.
Na een half uur of zo begon het drukker te worden en liep ik ook een aantal bekenden tegen het lijf waarmee ik een praatje deed.
Ik sloot de avond af in de aanpalende zalen waar werk uit de Collectie Matthys-Colle te bewonderen viel.
Omdat ik toch een drankje gemist had op deze mooie vrijdagavond, stuurde ik op de trein van Gent naar Leuven een berichtje aan mijn vriend met de vraag of hij zin had nog ergens iets te gaan drinken. En zo belandden we in het stijlvolle Grand Café Industrie. Alwaar ik een glaasje cava (of twee) dronk en we samen een blok kaas deelden. Een rustige afsluiter van alweer een drukke werkweek!