Samen op de trein

‘t Was alleszins gezellig, als sardientjes opgepropt in de enige trein die rechtstreeks richting Leuven ging. De airport express van enkele minuten daarvoor die men omgevormd had tot stoptrein richting Leuven, had ik wijselijk aan mij laten voorbijgaan. Normaalgezien, blijf ik bij treinproblemen langer het werk en wacht ik tot het ergste leed geleden is, maar nu riep de plicht, aka de Japanse les.

Bij het opstappen in Brussel Centraal was de trein al overvol en dan was hij Brussel Noord nog niet gepasseerd. Boze reacties van de reizigers in Brussel Noord die dolgraag bij op de trein wilden, maar de andere reizigers vertikten het om door te schuiven. Terwijl er echt nog wel plaats was. Iemand riep vanaf het perron in het Frans: “Wij willen ook graag naar huis.” En iets later kwam de mededeling van de treinbegeleider dat de trein niet zou vertrekken als niet iedereen een poging deed om wat op te schuiven. Met wat gemor gebeurde dit dan ook. Enkele tientallen mensen wrongen zich erbij en de reis werd verder gezet. Iemand zei: “De mensen zouden zo niet klagen als dit in de ochtendspits gebeurd was.”

Uiteindelijk vond ik het nog wel gezellig, zo dicht opeengepakt tussen andere lotgenootjes. En een geluk dat ik niet tot  ‘s avonds zeven uur gewacht heb om een trein te nemen, want blijkbaar is er dan opnieuw een bovenleiding gesneuveld. Ik zat zelfs nog op tijd in de Japanse les. Jaja. Respect trouwens voor de werklui van de NMBS die met deze temperaturen die leidingen moeten herstellen.

Platte band

Zoals ik al zei, hebben we op weg naar het doctoraat van Q pech gehad. Een platte band meer bepaald. Nu wilde ik dolgraag nog een stukje meepikken van de vragen, dus parkeerden we de wagen met platte band foutief in het Leuvense, staken we een briefje onder de ruitenwisser met daarop de mededeling dat we platte band hadden en dat we de auto zo snel mogelijk zouden depanneren en vertrokken we te voet verder naar de doctoraatsverdediging.

Allemaal goed en wel, maar dat betekende ook dat we (een beetje tipsy van de schuimwijn) ná de doctoraatsverdediging terug moesten om die kapotte band te vervangen. Nu moet u weten, beste lezers, dat mijn vriend en ik nog nooit in ons leven een band hebben moeten verwisselen. Wel al een paar keer platte band gehad, maar er was steeds iemand die van wanten wist in de buurt om ons uit de nood te helpen. Deze keer stonden we daar moederziel alleen. De handleiding erbij gehaald, maar die bleek toch niet zo duidelijk als we wel hadden gewenst. En die vermaledijde wieldop wilde ook al niet loskomen.

Ten einde raad, er kwam maar geen schot in de zaak en de wieldop, heeft mijn vriend één van de mensen aangesproken die ons al een tijdje stonden uit te lachen wegens verregaande onhandigheid. Gelukkig had één van de aangesprokenen medelijden met ons en wilde hij wel een handje helpen bij het vervangen van de band. Hij had de krik amper onder de wagen geschoven toen een kennis van ons passeerde. Zo iemand die bol staat van de goeie raad, maar wel mooi langs de kant bleef staan kijken hoe mijn vriend en de vriendelijke vrijwilliger de band vervingen.

Enfin, eind goed al goed. Met hulp van de vrijwilliger was de band verrassend snel vervangen. ‘t Was trouwens een echte altruïst, want hij wilde geen kleine bijdrage als dank voor zijn hulp aanvaarden. En de kennis vond het allemaal bijzonder grappig. En oja, nu hij ons toch tegen het lijf was gelopen, wilden we hem misschien niet een kleine lift geven. ‘t Regende en zo. Haha, je moet het toch maar durven. Al een geluk dat ik nog steeds schuimwijn in mijn bloed had. 😉

Welja

Ik ben dus terug in België, he.

We waren amper een half uur geland op Belgische bodem en we konden ons al nuttig maken. De (nieuwe) auto van de ouders van mijn vriend had na vier dagen wachten op de parking van de luchthaven van Charleroi (Brussels South, my ass) een platte batterij. Konden die splinternieuwe startkabels die mijn vriend een tijd geleden gekocht had, meteen hun nut bewijzen.

And there was much rejoicing.