Voor onze laatste dag in Tokyo stond een bezoek aan het Nationaal Museum in het Uenopark op het programma. De totale collectie van het Nationaal Museum omvat meer dan 110.000 stukken. We waren erg benieuwd naar de hoogtepunten van de Japanse kunst.
Spijtig genoeg bleken een paar gebouwen van het Nationaal Museum gesloten te zijn. Het Honkan (het hoofdgebouw) en het Heiseikan waren gelukkig wel te bezoeken. En extra punten voor het nationaal museum: het was toegelaten foto’s te nemen van de kunstwerken.
Toch voelde ik me een beetje underwhelmed bij het zien van de gepresenteerde kunst. Niet dat er geen mooie stukken stonden. Vooral de Haniwa, terracotta mensen- en dierenfiguren uit de zesde eeuw, vond ik erg bijzonder. De kunst was gewoon niet zo overdonderend als die van andere nationale musea die ik al bezocht. Veel van de tentoongestelde objecten waren kalligrafiewerken en ik denk dat het moeilijk is dit als niet-Japanner ten volle appreciëren als je de kanji al simpelweg niet kan lezen. Heel mooi vond ik dan weer de illustraties bij enkele klassiekers uit de Japanse literatuur zoals The Tale of Genji.
‘s Middags aten we een typisch Japanse lunch in het restaurant op het terrein van het Nationaal Museum. Ik had koude groene noedels, misosoep, gebakken rundsvlees, tempura en sashimi. Een kleine compilatie van alles wat de Japanse keuken te bieden heeft.
We bleven in het museum tot rond sluitingstijd (16.00u) en kregen toen het geniale idee om nog snel een bezoek aan Odaiba te brengen. Odaiba is een groot kunstmatig eiland in de baai van Tokyo. Om daar te geraken namen we de monorail. Het was de eerste maal dat we dit transportmiddel gebruikten in Tokyo en we genoten van de prachtige uitzichten op de de baai van Tokyo en hypermoderne gebouwen zoals dat van Fuji Television en Big Sight .
We stapten uit aan Tokyo Big Sight, een beetje de Brussels Expo van Tokyo, maar dan groter en mooier. Hier worden onder andere grote manga- en anime-conventies gehouden, dus mijn broertje was in zijn sas. Blijkbaar was er die dag een poppenbeurs geweest. We zagen hordes als poppen uitgedoste meisjes met hun rolwagentjes terug komen van de expositieruimte.
We liepen wat rond in de verlaten tentoonstellingsruimten van Big Sight. Omdat er verder niet veel te beleven viel, keerden we met de monorail één halte terug voor een ritje in het reuzenrad. De Daikanransha verloor zijn titel van grootste reuzenrad ter wereld eind 1999 aan de London Eye. In tegenstelling tot de London Eye was er hier in het geheel geen wachtrij en vijf minuten later zaten we in een cabine. Er stond een stevig windje dat ons bakje vervaarlijk deed schommelen, maar het uitzicht op de baai was fenomenaal. Het was net valavond dus de lichtjes van de stad gingen één voor één aan.
Vlakbij de Daikanransha bevond zich een Toyota showroom met de allernieuwste snufjes op het vlak van autotechnologie. Mijn broertje zag er zijn droomwagen die helaas niet op de Europese markt verkrijgbaar is. Het is voor mijn broertje met zijn lengte (bijna 2 meter) niet zo evident om een confortabele wagen te vinden en dit hoekig model met hoog dak was ideaal voor hem. Invoeren met een container dan maar?
We zetten ons tocht verder naar Aqua City een shopping center dat eruit ziet als een stad vol met Romeinse palazzo’s onder een eeuwig blauwgeschilderde hemel met witte schapenwolkjes. De plafondschilderingen waren zo realistisch dat je bijna geloofde echt onder een prachtig blauwe hemel te lopen. Aqua City heeft verder een protserige fontein en een pleintje met een fake kerk. Je kan het zo gek niet bedenken.
We slenterden wat rond in het winkelcentrum en besloten in deze gezellige nepomgeving ons laatste avondmaal te nuttigen: een lekkere Italiaanse pasta met een glaasje prosecco erbij. Heel erg on-Japans, maar wel een gezellige afsluiter van een meer dan geslaagde vakantie.