Nachtmerrie

Deze ochtend iets na zeven wekte ik mezelf en mijn hevig geschrokken vriendje met een luide schreeuw. Een nachtmerrie. Lang geleden dat er zo nog eens eentje langskwam, maar dit paard zal ik toch niet zo snel vergeten.

Ik droomde dat plotseling de deur van ons appartement open ging. Heel vreemd. Mijn vriend ging in de gang op onderzoek uit en ik bleef alleen in ons appartement achter. Opeens glipte er een wildvreemde, dronken man binnen en deed de voordeur achter zich op slot. De man had duidelijk niks goeds in de zin en ik probeerde hem af te weren met alle mogelijke verdedigingstechnieken mij gekend (vingers in de ogen, een knietje in zijn edele delen). Niets hielp echter. Hij scheen ongevoelig en kwam steeds dichterbij. Zo dichtbij dat ik mij nog elke trek van zijn gezicht voor de geest kan halen: een man van vooraan in de vijftig, neutrale kledij, kort peper en zoutkleurig haar en een kort geschoren baardje. Op zich geen angstaanjagend uiterlijk. Op het moment dat ik voelde dat ik de ongelijke strijd aan het verliezen was, heb ik heel hard de naam van mijn vriendje uitgegild en ben ik wakker geworden met een bonkend hart.

Ik was er echt niet goed van.

Alarm

Deze nacht om kwart na twee in het kantoorgebouw recht tegenover ons. Man, man, ik dacht dat de wereld ging vergaan, zo’n lawaai. Mijn vriendje en ik zijn alletwee opgestaan om te zien wat er aan de hand was, maar er viel niks te zien: geen politiewagens, geen wagens van de beveiligingsfirma, geen brandweer, noppes.

Dan was ik voor de verandering eens op tijd in bed gekropen. Uitgeslapen opstaan ‘s ochtends, het is mij echt niet gegund.

Dromen

Vannacht heb ik weer heel wat afgereisd in mijn dromen. Dat er hier en daar een lijk en wat doodskisten aan te pas kwamen, probeer ik daarbij te vergeten. Die verhoogde droomactiviteit hangt ongetwijfeld samen met de naderende examens en de toenemende stress. Het is een halfjaarlijks wederkerend fenomeen.

In mijn dromen was ik eerst samen met mijn vriend in Schotland (waar ik ook in realiteit al ben geweest). Het had er gesneeuwd, maar nu was de sneeuw aan het dooien. Er is niets lelijker dan smeltende sneeuw. Daarna was ik met een hele grote groep vrienden en oud-studiegenootjes op stap in een museum in Stockholm (waar ik in realiteit nog nooit geweest ben). Het was een reusachtig groot museum, zo groot dat heel onze planning overhoop gegooid werd. Iedereen had honger, maar het einde van het museum was nog lang niet in zicht. En ik de reisleider maar troosten dat het niet zijn schuld was.

Blijkbaar ben ik niet de enige die last heeft van rare dromen. Mijn vriendje droomde deze nacht dat ik een baby ging krijgen en alles liep in het honderd. Hij moest nog vanalles regelen, we waren nog niet verhuisd en er liepen hem hopen mensen voor de voeten. Hij zei dat het een heel stresserende droom was.

En toen was ik stiekem een beetje blij met mijn reisdromen. Die doodskisten neem ik er wel bij. 😉