Woensdag 27 april: Hiroshima

Grijze wolken aan de hemel vandaag. Het zag ernaar uit dat onze voorraad paraplu’s goed van pas zou komen. Ontbijten deden we op een parking met koffiekoeken en sushi (ik). Japaners hebben iets tegen bankjes, dit besef is langzaam tot mij doorgedrongen tijdens deze reis. Tegen bankjes en vuilnisbakken. Beide objecten zijn schaars goed in de Japanse samenleving en geven aanleiding tot vreugde bij toeristen als ze onverwacht op zo’n exemplaar stuiten.

Enfin, na het ontbijt wandelden we naar hét bekendste gebouw van Hiroshima. Of laat me zeggen, de bekendste ruïne: de A-Bomb Dome. De ruïne is een icoon dat de mensheid eeuwig moet blijven herinneren aan de gruwel van atoomwapens. Lange tijd bestond er discussie of het gebouw behouden moest blijven, dan wel afgebroken worden. Tot de stad de knoop doorhakte en het gebouw beschermde. De A-Bomb Dome is nu Unesco wereld erfgoed. Persoonlijk denk ik dat men de juiste keuze gemaakt heeft. Heropbouw is belangrijk, want het leven gaat nu eenmaal verder, maar deze koepel heeft een belangrijke functie te vervullen: het is een blijvende aanklacht tegen de waanzin van de oorlog.

Op 6 augustus 1945 om 8,15u ontplofte de Atoombom Little Boy 600 meter boven de stad. In enkele seconden werd de stad herschapen tot een onherkenbare ruïne. Het is onbevattelijk.

We staken de rivier over naar het Vredespark. Dit park bevat een allegaartje aan monumenten die de slachtoffers van de atoombom herdenken. De Gedachtenisheuvel bevat de as van tienduizenden mensen die op deze plek werden gecremeerd. Maakte het meest indruk op mij: het Children’s Peace Monument. Een monument dat de dood van Sadako Sasaki en de duizende kinderen die slachtoffer werden van de bom herdenkt. Sadako Sasaki stierf tien jaar na de atoombom op Hiroshima aan de gevolgde van leukemie veroorzaakt door de straling. Een oud Japans gezegde zegt dat wie meer dan duizend kraanvogels vouwt, een wens in vervulling zal zien gaan. Helaas ging de wens om te leven van Sadako Sasaki niet in vervulling.

Aan het monument stonden drommen Japanse schoolkinderen in keurige uniformen en met keurige petjes op. Ze lieten slingers van zelfgevouwen kraanvogels bij het monument achter, zongen liederen en droegen vooraf ingestudeerde gedichten voor. Heel ontroerend. De discipline waarnee die alles gebeurde was behoorlijk indrukwekkend. En zo wordt het verhaal van Hiroshima (en Nagasaki) doorgegeven aan de nieuwe generaties. Lest we forget.

We zagen de Vredesvlam, die pas zal gedoofd worden als alle nucleaire wapens van de aarde zijn verdwenen. Laat ons hopen dat de dag komt dat deze vlam gedoofd zal worden. Al vrees ik dat ik dit in mijn leven niet meer zal meemaken. De Cenotaaf, die de namen van alle slachtoffers van de bom bevat is een vrij simpele grijze boog die samen met de Vredesvlam en de A-Bomb Dome één rechte lijn vormt.

Lunchen deden we in een regeringsgebouw vlakbij het Vredesmuseum. Het eten was niet veel soeps, maar voldoende om er weer even tegen te kunnen. Men had ons op voorhand gezegd zeker genoeg tijd uit te trekken voor het museum en dat was een goed advies.

Het eerste deel van de tentoonstelling is vrij soft en opgevat als één groot pleidooi voor de vrede. De stad Hiroshima schrijft tot op de dag van vandaag na elke kernproef een brief naar de natie die hiervoor verantwoordelijk is. Hiroshima neemt haar taak als vredesstad heel serieus op.

Mijn vriend en ik waren net tegen mekaar aan het zeggen dat het allemaal nogal omfloerst werd gepresenteerd, toenwe in de ruimtes kwamen waar de persoonlijke voorwerpen en verhalen van slachtoffers werden gepresenteerd. Man, dat is een vuistslag in je weke delen. De mensen die ter plekke stierven waren nog het beste af. De verhalen van gewonden met afschuwelijke brandwonden. Huid die van mensen afhing. Brandwonden tot op het bot. Het lijden valt niet te beschrijven.

Veel jonge mensen waren op het moment dat de bom ontplofte bezig met de afbraak van woningen om brandgangen te maken die een uitslaande brand bij bombardementen met conventionele wapens moest voorkomen. Sommigen van hen overleefden de ontploffing en slaagden erin op eigen krachten, gruwelijk dorst lijdend bij hun familie weer te keren. Om enkele dagen laten na een onvoorstelbare lijdensweg te sterven.

De verwrongen voorwerpen, de aan elkaar gesmolten dakpannen, het gesmolten glaswerk, de schaduwen van mensen in steen gebrand. De verhalen van mensen die op zoek gingen naar de overblijfselen van hun geliefden. Foto’s van de wonden van de slachtoffers. Tekeningen van het moment na de bom. Brrr.

Het museum laat een verpletterende indruk na. Toch had ik de indruk dat het geheel met z’n foto’s van staatshoofden uit de jaren tachtig wat gedateerd was. De manier van presenteren was een beetje oubollig en de multimedia-opstellingen waren erg verouderd. En dat voor een high tech land als Japan.

Na het museumbezoek hadden we even nood aan pauze en wat drinken om onze eigen dorst te lessen. We waren nog aan het bekomen toen een Japanner ons aansprak die een tijd in Frankrijk gewoond had. Best vreemd, een Japanner die je in het Frans aanspreekt. En dan nog in behoorlijk goed Frans ook. Ik had het al in de mot toen hij onze richting uitkwam, en ja mijn vermoeden bleek terecht. Een conspiracy theorist. Dat de Japanse regering op voorhand had geweten dat de bom zou vallen. En oja, het was wel duidelijk dat de regering de ware omvang van de ramp in Fukushima voor haar burgers verzweeg. Enfin, we knikten een beetje braaf mee met het verhaal – niemand had zin in een discussie – en waren opgelucht toen de museumomroeper liet weten dat het sluitingstijd was. Een goed excuus om afscheid te nemen.

Na dit museumbezoek was de fut er een beetje uit. Als tegengewicht voor al die ellende kocht ik onderweg typisch Japanse sokjes. Zo van die eerstecommuniesokjes met een boordje van kant. Helemaal hip bij de Japanse jongedames. 😉

Op zoek naar iets om te eten stootten we op een knalroze eetgelegenheid waar je tegen een vaste prijs anderhalf uur lang à volonté allerlei zoetigheden (taarten in alle soorten en vormen, ijs, mochi, cake, bavarois, chocomousse,…) kon eten. Een perfect antidotum voor de grauwe realiteit van het museum.

Na een overdaad suiker en roze voelden we ons weer wat beter. Al moet ik toegeven dat ik ‘s nachts allesbehalve goed geslapen heb.

Maandag 25 april: Kurashiki

Kurashiki is een charmant stadje dat in onze reisplanning verzeild geraakte, omdat we hoorden dat je er leuke fietstochten langs de rijstvelden kon maken. Eerlijk gezegd had ik op voorhand niet veel gelezen over Kurashiki, dus ik wist niet goed aan wat ik mij kon verwachten. Je kan nu eenmaal niet alles op voorhand plannen.

Na het beste ontbijt van de ganse reis (dim sum! ze hadden dim sum!), beslisten we dat fietsplan toch maar af te voeren. Het was behoorlijk winderig en de kans op regen leek ons net iets te groot. Doorweekt tussen de rijstvelden door fietsen, was niet ons idee van een gezellige dag. Bij een wandeling door een stad kan je tenminste nog ergens onderweg gaan schuilen.

Change of plans dus, alhoewel de dame aan het onthaal van het hotel ons toch wist te overtuigen onze paraplu’s thuis te laten.

De stationsomgeving van Kurashiki is echt lelijk, maar als je een kwartiertje verder stapt, maak je een ware reis door de tijd. Kurashiki betekent ‘dorp van opslaghuizen’, wat verwijst naar de tientallen rijstopslagplaatsen dat het vroeger telde. Het hart van de oude stad wordt gevormd door de Bikanwijk waar 200 jaar oude kura (opslagplaatsen) langs een schilderachtig kanaal met wilgen staan. In de meeste kura zijn nu leuke winkels en restaurants ondergebracht.

De Bikanwijk is gedroomd voer voor kunstschilders en fotografen. Typisch aan de oude kura zijn de wit bezette muren afgewerkt met zwarte tegels. Voeg daar dan nog eens de weerkaatsing van wilgentakken in het water bij en je krijgt een bijzonder fotogeniek plaatje. Dat vond duidelijk ook de plaatselijke fotografieclub die ongeveer op hetzelfde moment als wij aankwamen en elk mogelijk detail vanuit elk mogelijk standpunt op (analoge) film probeerden vast te leggen.

Het kanaal is niet zo groot, maar je kan er wel een ietsepietsie miniboottochtje van ocharme twintig minuutjes op maken voor geen geld. Zo’n gelegenheid kon ik niet laten voorbij gaan, natuurlijk. We kochten ticketjes en begaven ons naar de houten bootjes die aan de overkant van het water aangemeerd lagen. We kregen een (lichtelijk belachelijke) strooien kegelvormige hoed op ons hoofd en lieten ons van het ene uiteinde van het kanaal naar het andere peddelen. Toeristischer kon haast niet.

Nat het boottochtje bezochten we het Achi Heiligdom bovenop de top van Tsurugata-yama heuvel (een pittige klim). We bereikten net op tijd de top van de heuvel om te kunnen schuilen voor een korte, maar hevige regenbui. Gelukkig bleek dit de enige regenbui van de ganse dag te zijn. Misschien hadden we toch nog kunnen gaan fietsen. Het Achi Heiligdom dat kan bogen op een geschiedenis van 1700 jaar, was op ons na volledig verlaten. We keken op ons gemak rond, bewonderden de stad aan onze voeten en namen wat fotootjes van de Darumapoppen. Een Darumapop wordt altijd verkocht zonder ogen. Het eerste oog wordt getekend op het moment dat de koper een wens doet. Als de wens vervuld is, wordt het tweede oog getekend en wordt de pop teruggebracht naar de tempel als dank.

Volgende bezienswaardigheid: Ivy Square, een voorbeeld van een zeer geslaagd reconversieproject. In de gebouwen van de voormalige Kurabo Textielfabriek zijn nu winkels, restaurants, hotels, tentoonstellingsruimten,… gevestigd. Schitterend vond ik de grote binnenplaats met grote boogvensters tot op de grond en met klimop begroeide muren. Jammer dat het net te koud was om op de charmante groengeverfde gietijzeren stoeltjes te gaan zitten.

Ivy Square leek ons ook de ideale plek om iets te eten. We kozen voor het restaurant dat Franse keuken serveerde. Voor de eerste keer in bijna twee weken opnieuw met mes en vork eten, het deed een beetje raar. Maar ik moet zeggen dat dit uitstapje naar de Europese keuken mij behoorlijk goed smaakte. De Japanse gerechten die we tijdens onze trip aten, waren vaak nogal op mekaar gelijkende rijst- en noedelgerechten. Goed voor een snelle hap, maar wat meer variatie mocht wel.

Na de middag hadden we het gevoel dat we het wel zo’n beetje gezien hadden in Kurashiki. Ik wilde graag nog het Ohara Kunstmuseum bezoeken, want volgens mijn gids hadden ze daar schilderijen van Matisse, Renoir, Picasso, Degas, Gauguin en zelfs van El Greco. Niet meteen een museum dat je verwacht in zo’n klein stadje. De industrieel Ohara Magosaburo liet de collectie in 1930 samenstellen met als uitgangspunt dat grootse kunst toegankelijk moest zijn, zelfs in een provinciestadje als Kurashiki. Spijtig genoeg was het maandag: sluitingsdag. Het enige museum in heel Kurashiki dat wel open was, was gewijd aan één of andere lokale honkbalheld. Japanse honkbal ligt niet echt binnen onze interessesfeer, dus hingen we wat rond in de tuin bij het Ohara museum en gingen we souvenirs shoppen. Onze buit: een fles plaatselijke sake.

Naar goede gewoonte at ik een portie sushi op de Shinkansen (had ik al gezegd hoe comfortabel reizen met de Shinkansen is?). In Hiroshima hadden we twee kamers met sanitair gereserveerd in Hana Hostel. Hana Hostel is een klein, maar aangenaam hostel met propere kamers waar ze prima Engels spreken en heel hulpvaardig zijn. En dat voor een gunstprijsje. Echt een aanrader voor wie op zoek is naar een budgetvriendelijke verblijfplaats.

Op aanraden van de jongen aan het onthaal gingen we op zoek naar Mac Bar, een plaatselijke kroeg. Ik moet zeggen dat ik bij het opklimmen van de vermolmde trap al zo mijn twijfels had en die verminderden niet toen we eenmaal binnen stapten en een volkomen leeg café zagen met aan de toog een duidelijk aangeschoten Japanner.

We spraken af het bij één drankje te houden en er dan snel vanonder te muizen. De aangeschoten Japanner met het rock and roll-kapsel bleek echter een onvervalste muziekkenner te zijn. Zijn collectie cd’s was behoorlijk indrukwekkend. Speciaal voor ons, Belgen, legde hij een cd van Laïs op die hij gekocht had op Dranouter (!). Heel surreëel om Nederlands uit de boxen te horen komen in een café in Japan.

De houten muren van het café waren volgekribbeld met teksten van klanten en er hingen briefjes van alle mogelijke valuta ter wereld. Het was duidelijk dat dit café een behoorlijk internationaal publiek aantrok. De uitbater mengde zichzelf de vreemdste cocktails terwijl hij ons van zijn beste sake liet proeven. Ondanks het feit dat we kakkerlakken of iets wat er toch fel op leek langs de muren zagen kruipen, bleven we langer dan gepland.

Vooral mijn broertje was in form. Hij zeverde een gezellig eind weg met de uitbater en diende verschillende verzoeknummers in. Zo hoorden we kort na mekaar een Japanse popgroep, Metallica en Pink Floyd.

Voor wie op zoek is naar een échte bruine kroeg in Hiroshima: bij Mac moet u zijn. Er worden ook regelmatig live optredens gehouden. Geen wonder dat dit een lievelingsplek is van backpackers.

Het was alleszins een memorabele avond.

64 jaar geleden

Viel de eerste atoombom op Hiroshima. 70.000 mensen stierven in één klap. De échte gevolgen van dit gruwelijke wapen zouden pas later ten volle duidelijk worden. Drie dagen na Hiroshima onderging Nagasaki hetzelfde lot. De Japanse overgave was een feit.

De wereld is sinds die dag een afschuwelijk toekomstbeeld rijker. Een toekomstbeeld dat ook vandaag nog steeds tot de realiteit behoort. Hoog tijd dat men écht werk maakt van de afbouw van het kernarsenaal.