Ontbijt in het gezelschap van de ouders en het zusje van H in Pigalle. Traditiegetrouw hadden we deze reis weer VISA-proberen. De VISA van mijn vriend weigerde dienst. Niet leuk als je van plan bent bijna al je reisuitgaven met VISA te betalen. Die dollerbiljetten lijken allemaal zo hard op mekaar en ‘t is toch zo gemakkelijk, nietwaar?
Een telefoontje naar de bank bracht geen opheldering over het waarom van het niet-functioneren. We werden doorverwezen naar de Bank Card Company, die ons wel konden verder helpen. De VISA-kaart van mijn vriend bleek geblokkeerd te zijn wegens verdachte transacties. Blijkbaar werd er de laatste tijd in Amerika veel gefraudeerd met VISA-kaarten uit België. Leuk als je kaart zomaar ongevraagd geblokkeerd wordt. Niemand die je daarvan op de hoogte brengt, maar je staat wel met het schaamrood op de wangen in de winkel als er plots de boodschap “denied” verschijnt. Gelukkig kon de blokkering snel ongedaan gemaakt worden.
Na het ontbijt spoedden we ons taxigewijs naar de oevers van de Hudson voor een helikoptervlucht naar het vrijheidsbeeld en terug. Mijn eerste helikoptervlucht ooit! Na wat veiligheidsinstructies (steek je handen niet tussen de draaiende rotoren en mijn vriend die het nodig vond om te vertellen dat hij ooit een filmpje van een dergelijk event gezien had) repten we ons naar het heliplatform. De mama van H bleef achter om op onze spullen te passen. Ze heeft hoogtevrees en durfde het niet aan om ons te vergezellen. Acht minuten lang vlogen we met ons vijven boven de Hudson en bewonderden we New York vanuit de lucht. Acht minuten is veel te kort, dat kan ik jullie wel vertellen, maar het was een onvergetelijke belevenis.
Om te bekomen van de helikoptervlucht maakten we een wandeling over de Greenway langs de oevers van de Hudson. De Greenway is een mooi voet-, jog- en fietspad dat helemaal rond Manhattan loopt. We kochten een ijsje en zochten een plekje op een bankje. Helaas belandde de helft van mijn ijsje op mijn kleren en op de grond. Gelukkig had ik een kleedje aan dat de plekken iet of wat camoufleerde.
Na het ijsje namen we een taxi naar de site van het voormalige World Trade Center, dat nu een drukke bouwwerf is in het midden van de stad. Goed om zien dat, na al dat gekibbel, dit lelijke litteken in het midden van de stad eindelijk weggewerkt wordt. Het was vreemd te staan op de plek waar vroeger de twee torens stonden en me de beelden van ondertussen al acht jaar geleden weer voor de geest te halen. Onwezenlijk bijna, want buiten een gedenkteken in een zijstraat is er weinig wat herinnert aan de aanslag.
Vlakbij de WTC-site ligt het World Financial Center met de mooie Winter Garden, één en al glas en palmbomen. We aten een snelle hap bij Cosí, een soort van fastfood restaurant waar je pizza’s, belegde broodjes en slaatjes kon krijgen. Ik nam een slaatje, kwestie van de uitspatting van de dag voordien een beetje te compenseren. Jammer genoeg viel het eten niet in de smaak bij de ouders van H. Ik denk dat de mama alleen een beetje droog brood gegeten heeft.
Tijd voor onze rondleiding bij de Federal Reserve Bank. We passeerden voor de zoveelste keer een security check point en werden goed bevonden om de goudvoorraad in de kluizen te bekijken. Terwijl we wachtten op de gids bekeken we de collectie munten en bankbriefjes. We bewonderden de 1933 Double Eagle, het duurste muntstuk aller tijden. 7,59 miljoen dollar had iemand voor dit muntstuk over om het daarna uit te lenen aan de Federal Reserve.
We kregen tijdens de rondleiding wat filmpjes te zien over de werking van de Federal Reserve en daarna daalden we af tot de kluizen. We zagen door de tralies heen een berg goudstaven en de weegschaal die gebruikt wordt om het goud te wegen. De medewerkers die met de goudstaven werken, moeten speciale schoenenbeschermers uit aluminium dragen om hun tenen te beschermen tegen vallende goudstaven.
Op zich vond ik het bezoek wel boeiend, maar ik had er meer van verwacht. De Federal Reserve mikt duidelijk op het wow-effect van het bezoek aan de kluis, zodat je thuis kan zeggen dat je langs een stuk of honderd goudstaven gestaan hebt. Het wegen van het goud en het afsluiten van de kluizen gebeurt trouwens nog altijd volledig mechanisch, omdat men niet van de elektriciteitsvoorziening afhankelijk wil zijn. Als afscheidsgeschenkje kregen we een zakje met verscheurd geld cadeau. Een cadeautje dat ik gracieus afstond aan de ouders van H, per slot van rekening is het maar een zakje papier.
Daarna kuierden we wat rond in het financial district. Het wemelde er van de toeristen die allemaal graag bij de Wall Street Bull wilden poseren. En als het niet lukte bij de voorkant, dan maar bij de achterkant (waar de geslachtsorganen duidelijk in beeld bengelden).
Tijd om afscheid te nemen van de ouders en het zusje van H die dezelfde dag nog naar Washington vlogen. Het was leuk om met een groepje van zes op stap te zijn, maar stiekem was ik opgelucht dat ze ons niet langer vergezelden. Mijn vriend en ik waren voortdurend bezig de groep samen te houden. De moeder van H liep altijd vijftig meter voorop, terwijl de vader achteraan liep te treuzelen en foto’s te nemen. En wij daar tussenin, bang dat we iemand kwijt zouden geraken. Heel vermoeiend. 😉 We bedankten hen nogmaals voor de traktatie en wuifden tot hun taxi uit het zicht verdween.
Ons gehalveerde groepje slaakte een zucht van opluchting en we zochten meteen een terrasje op om wat te bekomen. Tijd voor cocktails. Vriend H vroeg zich ietwat bezorgd af of het niet te vroeg was voor cocktails. Mijn vriend en ik stelden hem onmiddellijk gerust. Het is nooit te vroeg voor cocktails. 😉 Het moet gezegd, over de cocktails in New York kan ik beslist niet klagen. De cocktails zijn échte cocktails, niet één of ander zoet, waterig goedje.
Nadat we nieuwe energie opgedaan hadden, namen we de veerboot naar Staten Island. Niet dat we daar iets gingen bezoeken, gewoon voor het tochtje over de Hudson en het zicht op het vrijheidsbeeld. De zon deed haar best om de herinnering aan de stortregens bij onze aankomst uit te vegen en scheen volop op onze hoofden en armen. De zonnecrème werd bovengehaald.
Terug in Manhattan gingen we op zoek naar een geschikt restaurantje. We hadden alledrie zin in sushi. (De kans dat ik zin heb in sushi is meestal groot.) De Lonely Planet gids van vriend H raadde ons restaurant Megu aan. We sloegen ergens een klein straatje in en glipten door een kleine deur om vervolgens in een andere wereld terecht te komen.
Achter de onopvallende deur en gevel school een groot restaurant met een aparte, sfeervolle bar. We waren vroeg en kregen een prachtig tafeltje naast de levensgrote, uit ijs gehouwen boeddha. I kid you not: naast ons stond een ijsboeddha te smelten.
Terwijl het licht in het ijs speelde, bestelden we drie voorgerechtjes en twee sushi-schotels. Goedkoop was het niet, maar het eten en de atmosfeer konden de concurrentie met Daniel zeker aan. Ik denk dat ik nog nooit zo lekkere sushi gegeten heb. De verschillende soorten tonijn waren boterzacht. Alleen het voorgerechtje van H was een beetje gewoontjes.
Voor het slapengaan maakten we een wandeling over de nachtelijke Brooklyn Bridge. We keken naar de verlichte stad en voelden ons perfect gelukkig.