Carnaval

Gisteren ben ik naar de carnavalstoet in Leuven gaan kijken. Een stoet met kleurrijke figuren en wagens die tegelijkertijd een ongelooflijke tristesse uitstralen. De verklede mensen in de stoet kijken vaak zo ongelukkig dat ik me afvraag wie hen gedwongen heeft om gekke pakjes aan te trekken en met snoepgoed rond te gooien. Hier en daar doet er iemand een poging om een vrolijk dansje in te zetten, maar het enthousiasme slaat niet over naar de rest van de deelnemers. En de toeschouwers kijken al even bedrukt. Je ziet aan de gezichten van de volwassenen dat ze liever elders waren geweest, maar goed, hopelijk duurt die stoet niet te lang, zodat ze snel weer naar huis kunnen. De enigen die echt plezier aan zo’n stoet lijken te beleven zijn de kinderen. Die zich vol enthousiasme op het snoepgoed gooien en vol bewondering naar de kleurrijke wagens (dezelfde als van het jaar daarvoor en het jaar dáárvoor) kijken. Kinderlijk enthousiasme, wat mis ik dat in het volwassen leven.

Wat een tamme bedoening

Zei de Nederlandse dame die in mijn buurt naar de Leuvense carnavalstoet stond te kijken. En ik kon haar geen ongelijk geven. Sommige carnavalisten liepen erbij alsof ze zich stierlijk verveelden. Geen zot en uitbundig gedrag, neen, hier en daar een mooi ingestudeerd dansje, maar het merendeel van de stoet slofte gezapig voort.

Ik herinner mij dat ik als kind dol was op het bijwonen van de stoet en dan vooral op het verzamelen van alle snoep en prulletjes die de heren en dames carnavalisten naar het talrijk op gekomen publiek smeten. Vooral popcorn was zeer gegeerd. Niet omdat ik zo’n popcornliefhebber ben, integendeel, ik lust het goedje nog steeds niet, maar wel omdat ik de zakjes de maandag erna altijd uitdeelde aan mijn vrienden op school. Vaak was het vechten op leven en dood om een snoepje vast te krijgen. En je moest zorgen dat je goed op tijd was om een zo strategisch mogelijke plek te bemachtigen. Natuurlijk zijn deze herinneringen vervormd door de tijd, dat besef ik maar al te goed. Maar vandaag zag ik zelfs snoepjes die eenzaam alleen op straat bleven liggen. En iedereen had plaats zat om de stoet bewonderen. Alles verliep zo verschrikkelijk beschaafd. Ik heb zelfs niemand zijn duwen of trekken. De tijden veranderen.

Hopelijk gaan de carnavalisten vanavond op het Prinsenbal eens goed uit de bol, want dat is toch de essentie van carnaval.