Wat een tamme bedoening

Zei de Nederlandse dame die in mijn buurt naar de Leuvense carnavalstoet stond te kijken. En ik kon haar geen ongelijk geven. Sommige carnavalisten liepen erbij alsof ze zich stierlijk verveelden. Geen zot en uitbundig gedrag, neen, hier en daar een mooi ingestudeerd dansje, maar het merendeel van de stoet slofte gezapig voort.

Ik herinner mij dat ik als kind dol was op het bijwonen van de stoet en dan vooral op het verzamelen van alle snoep en prulletjes die de heren en dames carnavalisten naar het talrijk op gekomen publiek smeten. Vooral popcorn was zeer gegeerd. Niet omdat ik zo’n popcornliefhebber ben, integendeel, ik lust het goedje nog steeds niet, maar wel omdat ik de zakjes de maandag erna altijd uitdeelde aan mijn vrienden op school. Vaak was het vechten op leven en dood om een snoepje vast te krijgen. En je moest zorgen dat je goed op tijd was om een zo strategisch mogelijke plek te bemachtigen. Natuurlijk zijn deze herinneringen vervormd door de tijd, dat besef ik maar al te goed. Maar vandaag zag ik zelfs snoepjes die eenzaam alleen op straat bleven liggen. En iedereen had plaats zat om de stoet bewonderen. Alles verliep zo verschrikkelijk beschaafd. Ik heb zelfs niemand zijn duwen of trekken. De tijden veranderen.

Hopelijk gaan de carnavalisten vanavond op het Prinsenbal eens goed uit de bol, want dat is toch de essentie van carnaval.