op reis
Dinsdag 3 augustus 2010 – Stockholm
Tijdens de nachtelijke boottocht werd de klok voor ons een uurtje teruggedraaid. Acht uur Finse tijd werd zeven uur Zweedse tijd, het moment waarop we aan het ontbijt verwacht werden. Het ontbijtbuffet was net als het buffet de avond voordien overvloedig. Enfin ja, ik ga hier niet opsommen wat er allemaal was. There was food, lots of it. En de lekkerste pannenkoeken van de hele reis.
Toen we om 9.30u in Stockholm van de boot reden, werden alle chauffeurs aan een alcoholtest onderworpen. De ferry’s op de Oostzee hebben een bepaalde reputatie dat er nogal veel gedronken wordt aan boord. Waaruit ik concludeer dat er vooral kapitaalkrachtige mensen met die ferry’s meereizen, want ons zo lazarus zuipen dat we ‘s ochtends positief zouden blazen, zou ons een aardige duit gekost hebben.
De kamer in ons hotel was nog niet klaar, dus lieten we de valiezen in de auto achter en trokken we direct de stad in. Het weer twijfelde een beetje tussen zon en regen, maar wij hoopten natuurlijk dat we het droog zouden houden. De enige paraplu die we mee op reis hadden, was een tijd geleden gesneuveld tijdens de eerste de beste windstoot in Wrocław.
We kwamen voorbij een pleintje met een leuk terras en besloten, nadat we een blik op de kaart geworpen hadden en redelijke prijzen zagen, hier al een vroeg middagmaal te eten. Niets bijzonders: een burger voor mijn vriend en een slaatje met garnalen voor mij.
In mijn reisgids stond een wandeling door Gamla Stan, de oude stad, beschreven. Dit leek ons een uitgelezen eerste kennismaking met de stad Stockholm. Gamla Stan ligt op het eiland Stadholmen. Veruit het belangrijkste gebouw op dit eiland is de residentie van de Zweedse koning Carl XVI Gustav. De smalle straatjes van Gamla Stan zijn autovrij, wat het er aangenaam kuieren maakt. In Gamla Stan ligt de geschiedenis van Stockholm voor het rapen. Vroeger had de Nationale Bank van Zweden hier haar zetel en je vindt er nog steeds de oudste patisserie van de stad. De kleine en grote pleintjes hebben bankjes en terrasjes waar je even kan pauzeren. Nadeel: er zwerven grote drommen toeristen door de smalle straten.
We bezochten de Tyska Kyrkan (Duitse kerk), een kleine, maar mooie kerk die getuigt van de aanwezigheid van Duitse kooplieden in Stockholm. We lasten even een pauze in op de mooie Stortorget, het centrale plein van Gamla Stan waar in de winter de kerstmarkt wordt gehouden. De gevel van de beurs neemt één kant van het plein in, de drie andere kanten worden opgevuld door mooie kleurrijke gevels en terrasjes, natuurlijk. De terrasjes zaten goed vol, maar al snel zagen we een leeg tafeltje. We haastten ons erheen, maar werden verjaagd door een behoorlijk onvriendelijke dienster. Om gewoon een kop koffie te drinken, waren we niet welkom. We werden echt bijna afgesnauwd. Ik kan ergens wel begrijpen dat je geen terrastafeltje wil verspillen aan mensen die alleen een kop koffie drinken, maar iets vriendelijker deze boodschap overbrengen mag wel. We voelden ons net schooiers.
Gelukkig vonden we wat verderop een ander terras dat op het uithangbord aankondigde dat je er ook voor een kop koffie welkom was. Mijn vriend dronk een biertje en ik een warme chocolademelk. We deelden een stukje chocoladetaart. De overtollige slagroom bij de taart liet ik in mijn chocolademelk verdwijnen en stiekem had ik een beetje heimwee naar die heerlijk vloeibare chocolade in Polen. Opmerkelijk detail: op de hoek van één van de huizen aan de Stortorget is een kanonskogel ingemetseld die zou zijn afgevuurd op de Deense koning Christian II. Deze koning staat in Zweden bekend onder de naam Krystian Tyrann, omdat hij op 7 november 1520 meer dan 80 edelen en bisschoppen liet terechtstellen.
Volgende halte: de Storkyrkan St. Nikolai, de geschiedenis van deze ‘grote kerk’ gaat terug tot de 14de eeuw. We waren net de kerk binnengegaan toen we hoorden omroepen dat de beklimming van de toren zou starten. Daar moesten we natuurlijk bij zijn. We vroegen aan de gids of we nog konden aansluiten. Dat was geen probleem, we konden nog snel een ticketje kopen aan de ingang. Mijn vriend betaalde voor de beklimming van de toren, maar een ticketje kreeg hij niet, ondanks zijn uitdrukkelijke vraag. Geen probleem, we mochten toch mee.
Omdat de klim ons langs een smalle trap naar omhoog zou leiden, mocht er maar een beperkt aantal mensen mee naar boven. Eerst mochten er maximaal twaalf mensen mee, daarna maximaal vijftien, maar toen bleek dat onze groep de vijftien personen overschreed, werden de regels nogmaals versoepeld. Blijkbaar mochten aan de ingang maximaal twaalf ticketjes verkocht worden voor de beklimming van de toren, maar hadden ze er daar wat met hun klak naar gesmeten. Omdat we geen ticketje hadden, vreesden we even dat we niet mee mochten, maar hup, heel de groep mocht aan de beklimming beginnen.
We kregen een heel boeiende uitleg van een priester in spé over de geschiedenis en de groei van de kerk. Heel bijzonder: in de toren zijn de restanten van een authentieke middeleeuwse smidse aanwezig. Die smidse werd daar geplaatst toen de toren verhoogd werd. Zo kon men ter plekke de trekijzers smeden die dienden om de muren bijeen te houden. We zagen ook de klokken en klommen tot we helemaal bovenaan een prachtig uitzicht op de stad hadden. De toren werd vroeger gebruikt als uitkijktoren voor brand. ‘s Zomers was dat een toffe job, maar ‘s winters was het daarboven verschrikkelijk koud. Zo koud dat een deel van het salaris van de mannen die de wacht hielden in wodka uitbetaald werd. Wodka die men dronk om zich warm te houden. En zo waakte een bende zatte mannen over de stad. 😉
Toen we opnieuw beneden waren, bezochten we de rest van de kerk. Vermeldenswaard is het prachtige beeld van de heilige Georges met de draak dat gemaakt werd door de beeldhouwer Bernt Notke uit de hanzestad Lübeck (diezelfde van de dodendans). En ook de preekstoel is zeer de moeite. In de kerk hangt ook de oudste afbeelding van de stad Stockholm. Het schilderij Vädersolstavla verbeeldt de atmosferische verschijning uit van nevenzonnen op 20 april 1535 boven Stockholm. Een gebeurtenis die men toen zag als een aankondiging van het einde der tijden.
We wandelden verder door de drukste winkelstraat van Gamla Stan, de Västerlånggatan, waar het krioelde van het volk en de souvenirwinkels. We zagen een heel leuk steegje, de Mårten Trotzigs Gränd dat op sommige plaatsen maar 90 centimeter breed is. Uiteraard wil elke toerist daar een foto nemen, dus het was aanschuiven. 😉
De wandeling door Gamla Stan had veel langer geduurd dan verwacht. Ondertussen was het al zes uur geworden en besloten we terug te keren naar het hotel om in te checken. De lucht begon ook steeds grijzer te worden en we vreesden dat er een flinke regenbui zat aan te komen. We keerden naar ons hotel terug langs de Drottninggatan, een mooie winkelwandelstraat.
Onze kamer in het Scandic Anglais hotel overtrof alle verwachtingen. We hadden een bijzonder comfortabel dubbel bed, een aparte salon en zelfs een balkon. We zaten op de achtste verdieping en hadden een mooi uitzicht op het park waarin de Koninklijke Bibliotheek lag. We legden alvast ons flesje Riga champagne koud, voor als we ‘s avonds een feestje wilden bouwen op de kamer.
Jammer genoeg werkte maar één van de twee liften in ons hotel. Jullie kunnen je voorstellen dat dit in een groot hotel met acht verdiepingen voor heel wat ergernissen zorgde. Hoe mooi onze kamer ook was, ik zal me dit hotel vooral herinneren als het hotel waar ik niets anders deed dan wachten op de lift. Al snel deden we geen moeite meer en namen we gewoon de trap naar beneden, maar acht verdiepingen naar omhoog zagen we toch iets minder zitten, zeker niet met valiezen. Onbegrijpelijk dat er niemand van het personeel op het idee kwam om één van de twee aparte personeelsliften open te stellen voor de gasten. Nu was het soms érg gezellig, zo op elkaar gepropt in de lift.
Eer we goed en wel geïnstalleerd waren, was het alweer half acht en kreeg ik seinen van mijn rammelende maag dat het etenstijd was. We gingen op zoek naar een (redelijk betaalbaar) restaurant niet al te ver van ons hotel, want ondertussen was het beginnen druppelen. We hadden geluk, nog geen straat verder troffen we het East Restaurang. Op de kaart troffen we een menu voor iets meer dan vijftig euro. De prijzen van de alcoholische dranken deden ons beslissen het bij een cranberry juice te houden. Toch zagen we, ondanks de dure prijzen, overal rondom ons mensen alcohol drinken.
Het menu was samengesteld uit gerechten uit verschillende Aziatiatische landen, een soort culinaire trip door Azië. Het was echt overheerlijk en zijn geld meer dan waard. Bovendien werden we bediend door een supervriendelijke ober die elk gerecht tot in de details kwam voorstellen met de nodige uitleg over hoe en in welke volgorde de gerechten te eten en dit alles in perfect Engels.
Dit aten wij:
Modern Sushi: sushi variation
Misoshiru: miso soup
Edamame: young soybean pods with sea salt
Korean Pancakes: Korean vegetable pancakes with sweetenen red pepper sauce
Tom Ka Gai: Thai chicken soup with coconut creme, lime and galangal
Nem: Deep fried spring roll with pork,lettuce, mint leaves and nuoc cham dip
Beef Kimchi: grilled dry aged stiploin with kimchi, pear and pickled fennel
Duck Tamarind: breast of duck with pineapple, macadamia nuts and tamarind wine sauce
Ahi Tuna Furikake: Furikake coated tuna with bean sprouts, shitake and teriyaki brandy sauce
Steamed Rice
Terwijl wij zaten te eten, maakten we kennis met een Zweedse gewoonte: in de rij wachten op een plaatsje. We zagen mensen binnen komen in het restaurant, informeren of er nog plaats vrij was en vervolgens rustig aansluiten achteraan de rij wachtenden. Ik zou er persoonlijk het geduld niet voor kunnen opbrengen en gewoon naar een ander restaurant gaan. De betere etablissementen in Stockholm hebben ook allemaal een portier, iets wat je bij ons bijna nooit ziet in restaurants.
Het was al flink laat toen we onze laatste gang achter de kiezen hadden en de regen was ondertussen steeds heviger geworden. We keerden terug naar het hotel, want we wilden vroeg gaan slapen om op tijd aan de volgende dag te beginnen. Ergens had ik in mijn hoofd dat we drie dagen in Stockholm zouden zijn, terwijl dit er bij nader inzien maar twee bleken te zijn. Hierdoor hadden we veel te weinig tijd om zelfs maar de highlights te doen. We konden niet anders dan proberen het maximum uit de volgende dag te halen.
Maandag 2 augustus 2010 – Van Helsinki naar Stockholm
Onze laatste halve dag in Helsinki. Om 17.00u vertrok onze ferry naar Stockholm. Omdat we het gevoel hadden dat we ongeveer al alles gezien hadden wat er te zien viel, deden we het rustig aan. We sliepen een beetje langer, ontbeten op het gemak en slenterden langs de Esplanadi naar de Kauppatori-markt. We maakten een tussenstop in de Kauppahalli, de overdekte markthal vlak bij het water. De kraampjes in deze markthal hebben mooie houten gevels en verkopen plaatselijke specialiteiten. Een must voor de liefhebbers van lekker eten. Ik kocht er een klein broodje met zalm, een proevertje. Daarna gingen we aan boot van één van de vele sightseeingingboten. Een mens kan nooit te veel boottochtjes doen op één vakantie. 😉
De zon scheen, de lucht was blauw en Helsinki zag er prachtig uit vanaf het water. Bijzonder: langs de kade zijn er plaatsen voorzien waar mensen hun tapijten met zout zeewater kunnen uitwassen en vervolgens te drogen hangen. De kust voor Helsinki is werkelijk bezaaid met eilanden en eilandjes. Het ene al mooier dan het andere. We voeren voorbij de oude haven en de zoo, ook gelegen op een eiland. De gids aan boord van de boot vertelde ons over de ambitieuze plannen om hele delen van de oude haven om te vormen tot nieuwe woon- en werkgebieden. We zagen ook de ijsbrekers die in de winter de haven ijsvrij houden. De gids vertelde ons dat in Helsinki de klimaatverandering heel erg merkbaar was. Waar ze vroeger heel strenge winters hadden, is sneeuw nu meer en meer uitzonderlijk.
Na onze tochtje met de Royal Line, brachten we een bezoekje aan de Uspenski-kathedraal, een orthodoxe kathedraal die nog herinnert aan de tijd dat Rusland het voor het zeggen had in Finland. De Russische tsaar Alexander II was trouwens erg populair omdat hij Helsinki de nieuwe hoofdstad van Finland maakte en de Finnen heel wat privileges toekende. Zijn standbeeld siert vandaag de dag nog het Domplein. Pas in 1917, tijdens de Russische revolutie, scheurde Finland zich los van Rusland. Lenin liet betijen.
Als laat middagmaal aten we iets op de Kauppatori-markt. Een tip als je snel en goedkoop wil eten, maar toch liever fastfood vermijdt: op de Kauppatori-markt vind je kraampjes waar je zalm met groenten en aardappeltjes of paëlla met zalm kan eten. Je moet wel een beetje opletten dat de meeuwen niet uit je bord komen eten. 😉 Voor tien euro heb je een middagmaal van aanvaardbare kwaliteit. Voor het dessert gingen we nog even langs de Kauppahalli. Ik kocht er een bol bestaande uit een soort zacht chocoladedeeg met rum en daarrond een laagje chocolade. Een caloriebom van de ergste soort, maar lekker, jongens toch. Gelukkig verkopen ze dit niet in België. 😉
Daarna was het een beetje zoeken naar hoe het laatste anderhalf uur in Helsinki op te vullen. We reden nog wat rond in een mooie wijk aan het water en besloten dan maar naar de terminal van de ferry te rijden. De M/S Silja Symphony zou ons in één nacht varen naar Stockholm brengen. Ook nu weer verliep alles vlekkeloos. We hadden een kleine kajuit met zicht op zee (extra voor betaald, natuurlijk) voorzien van alle comfort voor de nachtelijke tocht. Alleen jammer van het rookluchtje dat er hing. Blijkbaar zijn er mensen die het rookverbod op de boot aan hun laars lappen en zo een potentieel gevaarlijke en vooral ergerlijke situatie creëren voor hun mede-passagiers.
Op de boot waren alle toffe plaatsjes op het dek al ingenomen door mensen die duidelijk wisten dat ze er snel bij moesten zijn. Bijna iedereen zat er met een biertje of een cider te wachten tot het schip vertrok. Wij wilden niet achterblijven en kochten twee kleine flesjes schuimwijn om met plastic bekertjes te toosten op een behouden vaart. Met het bekertje in de hand voelden we de motoren van het schip onder ons trillen en zagen we Helsinki langzaam kleiner worden. En ik zeg het nog eens: Helsinki is het mooist gezien vanaf het water.
Toen Helsinki achter de horizon verdwenen was, verkenden we het schip. De M/S Silja Symphony was, zoals dat zo mooi heet, van alle comfort voorzien. Uiteraard kon je in talloze winkeltjes taxfree shoppen. Er waren restaurants voor elke portemonnée, slotmachines (brr), bars, een nachtclub,… Er was zelfs een sauna en een zwembad mét glijbaan voor de kindjes. In shoppen hadden we niet zoveel zin, bovendien vonden we de prijzen nu ook weer niet zó goedkoop.
Omdat we pas om 20.00u in het buffetrestaurant verwacht werden, zochten we een plekje in één van de bars. We nestelden ons in de stoelen van de winebar en dronken twee glazen dure, maar echt heel lekkere wijn (self-service, natuurlijk). Ik had al een beetje honger, dus dat ene glas steeg snel naar mijn hoofd en ik was blij toen we naar het restaurant konden gaan.
Het bleek een goeie keuze om bij het reserveren van de overtocht ook meteen een tafeltje in het buffetrestaurant vast te leggen. Het restaurant was volledig volgeboekt en al snel begrepen we waarom. Het buffet was werkelijk overdadig. Ongelooflijk. Er waren drie verschillende soorten kaviaar, gerookte zalm, terrines van zalm, ongepelde garnalen, mosselen in verschillende bereidingen, haring in allerlei sausjes, koud vlees en paté met bijhorende sausjes en dat was dan nog alleen maar het koude buffet (mijn favoriete buffet). Het warme buffet bood rosbief, zalm en witte vis met aardappeltjes, aardappelgratin of purée. Er waren ook frietjes, worstjes en balletjes aan een speciaal buffet ingericht op de juiste hoogte zodat de kinderen zelf konden opscheppen. Tafelwijn (die btw niet lekker was), water en fruitsappen waren verkrijgbaar aan de tapkraan. En de desserts, man man, maar toen had ik al zoveel gegeten dat ik me moest beperken tot een miniportie pannacotta en een minischepje chocomousse. Dikke aanrader.
Verder verliep de boottocht zonder noemenswaardigheden. Buiten het feit dat er rond vier uur ‘s nachts een tussenstop gemaakt werd in Mariehamn en dit omgeroepen werd op alle dekken. Ik dacht even dat we aan het zinken waren, maar sliep al snel weer in.
Zondag 1 augustus 2010 – Helsinki
Onze eerste en enige volledige dag in Helsinki bracht ons opnieuw naar de Kauppatori-markt. Bij verschillende kraampjes waren waarschuwingen aangebracht die erop wezen dat de zeemeeuwen wel heel brutaal konden zijn en dat je best voorzichtig was met voedingswaren. En inderdaad, we zagen meeuwen riskante duikvluchten maken om het voedsel van argeloze toeristen te ontfutselen.
Omdat het zulk schitterend zomerweer was, ondanks de voorspellingen die weer maar eens over rainshowers spraken, namen we de ferry naar het eiland Suomenlinna. De vestiging van Suomenlinna dateert uit de 18de eeuw en werd gebouwd in opdracht van de koning van Zweden in de tijd dat Finland een onderdeel van Zweden was. De vestiging diende om aanvallen van de Russen af te slaan. Helaas was de vestiging in de 19de eeuw niet opgewassen tegen de Russische overmacht en was de uitkomst van de Zweeds-Russische oorlog dat Finland naar Rusland ging.
Suomenlinna is door de Unesco erkend als werelderfgoed en bij mooi weer absoluut een bezoek waard. Je ziet er niet enkel oude kazematten, kanonnen, een oude scheepswerf waar nu houten schepen gerepareerd worden, een schattig kerkje en oude houten huizen,… De natuur op zich is al de moeite. De kust van het eilandje bestaat uit ruige rotsen (opgepast dat je niet uitglijdt!) waar overal mensen van de zon zaten te genieten. Het eiland is heuvelachtig waardoor je kan genieten van schitterende uitzichten op Helsinki en de Oostzee. We konden het niet laten en staken zelf ook onze voeten in de Oostzee.
Tijdens onze wandeling over het eiland zagen we twee parapentes die van de stevige wind gebruik maakten om de kunst van het manoeuvreren onder de knie te krijgen. Lijkt me leuk om zonder enige motoraandrijving van de wind gebruik te maken om je te verplaatsen. Parapante is iets wat ik zelf ook nog ooit wil leren (naast nog honderd andere dingen, dus ik ben wel nog even bezig).
Door al het moois dat we zagen, waren we de tijd helemaal uit het oog verloren en was het al bijna kwart voor drie eer we eraan dachten dat we nog moesten middageten. Het lukt ons maar niet om regelmaat in onze maaltijden te krijgen. Niet zo gezond, maar ach, het is vakantie. We zetten ons op het zonnige terras van een pizzarestaurant, omdat we erop rekenden dat een pizza snel klaar zou zijn. Dit bleek een kleine misrekening. We moesten meer dan een half uur wachten op een simpele pizza. Voor fijne culinaire ervaringen moet je blijkbaar niet in Finland zijn.
Na het eten namen we de veerboot terug naar het vasteland en haastten we ons naar de rotskerk. Stipt om half vijf stonden we samen met een meute Hollanders aan de ingang te wachten tot de deuren open gingen. Een kwartiertjes was net voldoende om het bouwwerk volledig in ons op te nemen. De Temppeliaukio kirkko is een heel bijzondere kerk. In 1969 werd er met dynamiet een groot gat gemaakt in de granieten rotsen. Over het gat in de rotsen werd een 12 meter hoge koepelconstructie van glas, staal en 22 kilometer koperdraad gespannen. De zijwanden worden gevormd door de rots zelf. Langs de rotswanden sijpelt water naar beneden, wat zorgt voor een bijzondere verbondenheid met de natuur in deze kerk. Door optisch bedrog lijkt het alsof de kerk veel hoger is dan twaalf meter. Een must see als je in Helsinki bent, ondanks de beperkte openingstijden.
Na dit bezoek hadden we alle highlights gehad en de dag was nog niet voorbij. Ik heb me bij het uitstippelen van onze reis een beetje mispakt aan Helsinki. Ik dacht eerlijk gezegd dat er meer te zien en te beleven zou vallen. En doordat de drank er zo duur is, was een kroegentocht ook uitgesloten.
We wandelden dan maar naar de Töolönlahti-baai, want als er iets is dat Helsinki wel heeft dan zijn het prachtige groene parken waar het fijn vertoeven is. We zagen dan ook overal fietsers, joggers en zonnekloppers. Fiets- en voetpaden zijn trouwens strikt van mekaar gescheiden. Er staat duidelijk aangegeven welke strook voor de fietsers is voorbehouden en welke voor de voetgangers en iedereen houdt zich daaraan.
In het park aan de Töolönlahti-baai huurden we een roeibootje en dobberden we wat rond op het water terwijl we uitzicht hadden op een pretpark, mooie, grote houten huizen en een fonteintje in het midden. Tijdens deze vakantie hebben we het roeien echt herontdekt. Ik herinner me van mijn ervaringen als kind dat ik roeien behoorlijk vermoeiend vond, maar het roeimateriaal of mijn armspieren zullen er sinds die tijd op vooruitgegaan zijn. Nu vind ik roeien heel ontspannend.
Voor het avondeten hadden we ons er al bij neergelegd dat we in Helsinki geen geweldige culinaire ontdekking zouden doen. Ik had gehoopt om in een Russisch restaurant te kunnen eten, omdat Finland zo’n lange grens met Rusland heeft en er in de loop der eeuwen toch heel wat wederzijdse beïnvloeding geweest is. De Russische restaurants die mijn reisgids aanraadde waren echter allemaal behoorlijk prijzig en zo naar het einde van de vakantie toe begon ons budget wat krapper te worden.
We besloten iets simpel te zoeken in de buurt van ons hotel en zo kwamen we bij Iguana terecht. Een self-service tex-mex restaurant. Self-service in die zin dat je aan de toog bestelde en betaalde en vervolgens je eten aan tafel werd gebracht wanneer het klaar was. Bestek en servetten moest je zelf nemen. Alweer een voorbeeld van de manier waarop Finse restaurants de personeelskossten proberen laag te houden. We bestelden gemengde fajitas voor twee personen. We kregen een flinke portie rundsvlees, kip, garnalen en zalm om de tortilla’s mee op te vullen, maar echt lekker was het niet. Het was vettig fastfood dat de maag vulde voor een schappelijke prijs. Een Stella bestelden we maar niet, want die kostte 6 euro.
Wel heel klantvriendelijk: in Finland wordt op alle menukaarten aangegeven welke gerechten geschikt zijn voor mensen die glutenvrij moeten eten of die lactose-intolerant zijn. Ik neem aan dat dit wettelijk verplicht is, maar in tijden waar steeds meer mensen last hebben van voedselallergieën vind ik dit een bijzonder goede maatregel. Mag gerust ingevoerd worden in België.
Toen we op het einde van de dag samen met twee Amerikanen in de veel te krappe lift van ons hotel stonden, merkte één van hen fijntjes op dat we een sunburn hadden opgelopen. En ja, al de buitenactiviteiten van de dag hadden ons een rood tintje opgeleverd. Gelukkig hadden we after sun in onze bagage meegenomen. En hopelijk wordt dat rode tintje snel omgezet in bruin.
Zaterdag 31 juli 2010 – Van Tallinn naar Helsinki
Vandaag lieten we het mooie Tallinn achter ons. We namen de ferry van Tallinn naar Helsinki. Een tocht die in totaal twee uur zou duren. Het was de eerste keer dat we een veerboot namen met onze auto, dus zorgden we dat we goed op tijd bij de incheckgate waren. Gelukkig verliep alles vlekkeloos. Eenmaal aan boord zochten we een plaatsje op het zonnedek. We zagen Tallinn langzaam kleiner worden en een tweetal uur later verschenen de eerste eilandjes van Helsinki.
We parkeerden onze auto in een peperdure parkeergarage vlakbij het Sokos Hotel Vaakuna en dropten onze bagage af in de kamer. Het was ondertussen al twee uur voorbij, dus we hadden flink veel honger. We vonden een eetgelegenheid niet ver van ons hotel waar mijn vriend een opengeplooide sandwich met vis at en ik gevulde koolbladeren met paddenstoelen op een bedje van rode kool (vermoedelijk een Russisch gerecht). Het was lekker en genoeg om ons energieniveau weer op peil te brengen.
Onze eerste kennismaking met Helsinki viel wat tegen. We werden na het pittoreske Tallinn overdonderd door het drukke verkeer en de brede lanen vol met mensen en auto’s. De brede straten, het vierkante patroon van de huizenblokken, de strakheid, het stak me allemaal een beetje tegen. Waarschijnlijk was het extra druk omdat het een zaterdag was en moesten we gewoon nog wat wennen aan de volledig andere atmosfeer in deze stad.
We besloten meteen al een paar “highlights” van ons lijstje te schrappen en begaven ons naar de Pohjoisesplanadi (kortweg Esplanadi), de grootste en chicste (en waarschijnlijk ook duurste) winkelstraat van Helsinki en bij uitbreiding Finland. Je vindt er prachtig design en mooie kledij aan belachelijk dure prijzen. Tussen de Pohjoisesplanadi (Noord-Esplanade) en de Eteläesplanadi (Zuid-Esplanade) ligt er een langgerekte strook groen met mooie bomen, kunstwerken en terrasjes, waar duidelijk heel Helsinki afspreekt als het zomer is. Een beetje zoals de Rambla van Barcelona. De banken, terrasjes en grasperken zaten vol met mensen die van het zonnetje genoten. Er waren indianen die live optraden en hun cd’s aan de man probeerden te brengen en de kinderen konden er zelfs ritjes op een pony maken.
We wandelden langs de Kauppatori-markt aan de haven. Hier vindt elke dag de landbouwmarkt plaats. Jammer genoeg was men de kraampjes al aan het opbreken toen wij er langs kwamen. Dan maar verder naar de volgende “highlight”: de Dom en het Senaatsplein. De Dom werd ontworpen door Carl-Ludwig Engel en is de belangrijkste bezienswaardigheid van de stad. Mijn reisgids meende dat het plein waaraan de Dom lag één van de mooiste ter wereld was. De schrijver was duidelijk nog nooit in Poznań of Talinn geweest. 😉 Enfin, de Dom was inderdaad zeer mooi en prachtig gelegen waardoor de koepels van ver zichtbaar waren. Het plein met het standbeeld van de Russische tsaar Alexander II deed me persoonlijk niet zoveel.
We wandelden terug langs de Esplanadi tot we ergens een gezellig terrasje vonden om wat bij te tanken. We hadden pas door dat het zelfbediening was toen we klanten met ijsemmers en glazen zagen sleuren. Blijkt dat in Helsinki op de meeste terrassen van de gasten verwacht wordt dat ze binnen aan de toog hun bestelling plaatsen en die zelf mee naar buiten nemen. Je kan je dus zonder problemen op een terras nestelen en helemaal niks drinken. Geen haan die er naar kraait. Beetje vreemd, vonden wij.
De flessen met rosé die we de klanten rondom ons naar buiten zagen sleuren, zagen er interessant uit. Binnen bleek dat die rosé ook de goedkoopste drank op de kaart was. We bestelden twee glazen, omdat een volledige fles soldaat maken in de namiddag ons wat overdreven leek. Al snel werd duidelijk waarom het zo goedkoop was. De rosé smaakte waterig en ik vermoed dat het alcoholpercentage niet al te hoog was. Geen goeie keuze, dus.
Op naar de volgende highlight: de beroemde rotskerk van Helsinki. Na een dik kwartier stappen vanuit het centrum, bleek dat de kerk slechts op bepaalde tijdstippen in de dag te bezoeken was. De kerk was dagelijks te bezichtigen van 11.30 tot 13.45, 15.30 tot 15.45, 16.30 tot 16.45 en 17.30 tot 17.45. Als je deze kerk wil bezoeken, moet je hiermee dus rekening houden in je planning.
We beslisten dan maar verder te wandelen naar het Sibelius-monument in het Sibelius-park. Dat park bleek een flink eind wandelen te zijn en op een gegeven moment leek het erop dat de hemelsluizen zich zouden openen en we doorweekt onze tocht zouden moeten verder zetten. Er waren niet echt cafés of restaurants in de omgeving waar we konden gaan schuilen en we hadden niets bij tegen de regen. Gelukkig hielden we het droog. Toen we eindelijk bij het monument aankwamen, zagen we alweer strepen blauwe lucht en leken de donkere wolken overgewaaid.
Het monument voor de Finse componist Jean Sibelius werd bij de onthulling in 1967 op protest onthaald. Men vond het monument van de kunstenares Eila Hiltunen dat bestond uit zilverkleurige buizen niet geslaagd. Als compromis maakte ze nog een kleine stalen buste van de componist dat naast het eigenlijke kunstwerk geplaatst werd. Persoonlijk vond ik het wel een zeer mooi kunstwerk, vooral toen de zon erop viel, maar misschien niet de moeite om er zo’n grote omweg voor te maken.
Onder een stralend blauwe hemel keerden we terug naar het centrum. We kwamen langs een kleine jachthaven en mooie groene parken. Toen we terug in ons hotel waren, was het al half acht. Tijd voor het avondmaal. Een leuk (en betaalbaar) restaurant vinden, bleek echter moeilijker dan verwacht. Ofwel was het verschrikkelijk duur ofwel was de kaart erg beperkt. Na een half uur rondgelopen te hebben met rammelende magen en niets naar onze (of eerder mijn) goesting gevonden te hebben, besloten we terug te keren naar het hotel en te dineren op de hoogste verdieping waar zich een restaurant bevond.
We bestelden allebei de redelijk geprijsde driegangenmenu (rundscarpaccio als voorgerecht, zalm met asperges, paprika en een dillesausje als hoofdgerecht en pannacotta met een bolletje mangosorbet als dessert). Vreemd: de totaalprijs van de menu verschilde slechts enkele eurocenten van de prijs die je voor het totaal van de afzonderlijke gerechten zou betalen. We bestelden allebei een peperduur glas rode wijn, die eigenlijk heel erg tegenviel van smaak. Wel een pluspunt: restaurants in Helsinki serveren bijna allemaal gratis kraantjeswater als je daar om vraagt. Zo spaar je 3,5 euro uit voor een flesje plat water.
De menu was lekker, al vond ik de dressing bij de carpaccio te sterk van smaak. De verfijnde smaak van het rundsvlees zelf werd er helemaal door overweldigd. De bediening, hoewel vriendelijk, was ook niet wat het moest zijn. Ik heb de indruk dat men in Finland probeert te besparen op personeelskosten door zo weinig mogelijk personeel in te zetten. Vandaar ook het concept van self-service dat op bijna alle terrassen gehanteerd werd. Bestek wordt in een mand of houten bakje op tafel gezet en neem je gewoon zelf.
Na het eten was de avond al ver gevorderd en gingen we naar de kamer om fit aan de volgende dag te kunnen beginnen.
Vrijdag 30 juli 2010 – Tallinn
Opgestaan om kwart na zeven ‘s morgens om een parkeerboete te vermijden. Uiteraard bleek toen we bij de auto aankwamen dat we al een boete hadden… Klets, dertig euro (die we niet gaan betalen, ben benieuwd of ze ons in België zullen weten te vinden). Ondertussen hadden we begrepen waarom we de dag voordien niet konden parkeren in de parking van het hotel. De parking bevond zich op de binnenplaats van het hotel waarop onze kamer uitkeek en we hadden al snel door wat de ware reden was. Het was helemaal niet zo dat er geen plaats was op de parking. Blijkbaar had men net nieuwe witte lijnen geschilderd om de parkeerplaatsen af te bakenen en wilde men niet dat een klant daar met zijn of haar wagen over reed. Liever je klant dwingen om op straat te parkeren en zo een parkeerboete te riskeren. Qua klantvriendelijkheid kan dat tellen.
Een beetje boos begaven wij ons na het ontbijt (die boete was nu toch al een feit) naar de receptie, waar we er nogmaals op aandrongen om een parkeerplaats te krijgen. Het meisje aan de receptie twijfelde, maar het feit dat we al een boete hadden, trok haar over de streep. Ze zou de portier vragen om ons een plaats toe te wijzen. Wij manoeuvreerden onze wagen in de smalle straat tot voor de poort en de portier liet ons, zij het niet met volle goesting, binnen. Hij ging met z’n vinger voelen of de verf al droog was (no kidding!) en verzette zijn paaltjes met het roodwitte lint die de weg naar de versgeschilderde parkeerplaatsen versperden, zodanig dat er één parkeerplaats vrij kwam. Mijn vriend reed met de nodige omzichtigheid de vrijgekomen plaats binnen om toch maar zeker niet over die mooie witte lijntjes te rijden. Kwestie van de portier te vriend te houden. 😉
Toen we onze auto eindelijk van een goed plaatsje hadden voorzien, trokken we de stad in. Tallinn is net zoals Riga en Gdansk een voormalige hanzestad. Het Ests is verwant met het Fins, wat maakt dat je er geen jota van begrijpt. Als de Esten hun mond open doen komt er één brij van medeklinkers en klinkers uit waar geen touw aan vast te knopen valt. Gelukkig kunnen de meeste Esten een aardig tot zeer goed woordje Engels spreken. En oja, free wireless is gewoon een vanzelfsprekendheid in dit kleine landje met maar 1,4 miljoen inwoners, waarvan 28% Russen zijn.
Tallinn is uniek in die zin dat van de oorspronkelijke stadsomwalling die dateert uit de 16de eeuw, toen Tallinn nog Reval heette, nog een twee kilometer (van de oorspronkelijke vier kilometer) lange stadsmuur en 26 (van de 40) torens bewaard zijn gebleven. Geen wonder dat het stadscentrum tot Unesco-werelderfgoed is uitgeroepen. Ik vond het een uniek gevoel om in een stad rond te lopen waar de sporen van de roemrijke geschiedenis als hanzestad nog zo tastbaar waren.
We volgden het spoor van de oude vestiging en kwamen zo bij de Dikke Margareta. De kanonnentoren Paks Margareta heeft een doorsnede van 25 meter en was vooral bedoeld om indruk te maken op de zeelui die op hun schepen voorbij voeren en om hen te overtuigen van de macht van de stad Reval. De toren werd later door de Russische geheime politie gebruikt om politieke gevangenen op te sluiten. Momenteel is er het Estse Maritiem Museum in ondergebracht.
Per abuis kwamen we niet in de toren zelf terecht, maar in een bijgebouw waar een museum voor zeemijnen was in ondergebracht. We werden superenthousiast te woord gestaan door een zeeman op pensioen die naar alle uithoeken van de wereld was gevaren. Ik denk dat er niet veel mensen geïnteresseerd waren in de afdeling zeemijnen van het Maritiem Museum, want we kregen prompt een persoonlijke rondleiding in het Duits met Ests accent. Zeer charmant was dat hij tijdens zijn carrière als zeevaarder ook de Antwerpse haven had aangedaan. Het Falconplein herinnerde hij zich maar al te goed, want daar vielen zaakjes te doen. 😉
Toegegeven, normaal zouden we dit mini-museum gewoon genegeerd hebben, maar het was best wel interessant om iets meer te leren over de werking van deze dodelijke tuigen. Griezelig hoe vernuftig een mens kan zijn wanneer het gaat over dood en verderf zaaien. En dan “boem”, zoals de zeevaarder het uitdrukte. En zit dan maar eens als jonge gast in een U-boot opgesloten…
Het eigenlijke Maritiem Museum vond ik niet echt de moeite: weer schaalmodellen van boten, weer allerlei bijeengezochte voorwerpen die wat met scheepvaart te maken hadden, weer zeekaarten. Het voelde voor mij een beetje duf aan. Toch is het op zich de moeite waar om een kaartje voor dit museum te kopen om de Dikke Margareta van binnen te zien en om op het dak van het uitzicht over de stad te genieten.
Na dit bezoek trokken we verder langs de oude stadsomwalling. We zagen dat de deur van één van de torens van de omwalling open stond en konden het niet laten de trap naar boven te beklimmen. Sympathiek was dat deze beklimming ons niets kostte, in ruil daarvoor moesten we wel een blik werpen op het handwerk dat in de toren was uitgestald. We lieten een kleine gift achter voor de gepensioneerde man die zijn dagen in deze toren sleet en gingen verder. We wisten toen nog niet dat we op het vervolg van onze tocht ongeveer bij elke toren aangesproken zouden worden om toch vooral naar boven te klimmen. En als extraatje zouden we een munt met een gat in krijgen. We hadden onze toren al bezocht en bedankten dus vriendelijk voor het aanbod.
We eindigden onze kleine wandeling op het Tornide Väljak (Torenplein) waar we een prachtig uitzicht hadden op zeven vestigingstorens van de omwalling. Op dit mooie plein vond op hetzelfde moment het Tallinn bloemenfestival plaats. Er waren perkjes met alle mogelijk bloemen aangelegd. Vaak waren er kunstwerken en tuinmeubilair in de minituintjes verwerkt. De vlinders fladderden van bloem tot bloem terwijl de zon scheen en wij de inventiviteit van de aanleggers bewonderden.
Ondertussen was het tijd voor het middagmaal. We besloten iets te eten op de terrassen van het Raadhuisplein. We lieten ons verleiden door een aanbod van marineeritud pardirind meeŏlle kastmes (gemarineerde eendenborst met honingbiersaus). Het klonk lekker, helaas was het niet zo lekker. De eendenborst was te hard gebakken, de saus smaakte alsof ze uit een pakje kwam en de aardappeltjes die ik erbij had gevraagd waren gefrituurd en veel te vettig. Het gerecht was van veel te lage kwaliteit om daar 18,9 euro voor te betalen. Ik vermoed dat alle eetgelegenheden aan het Raadhuisplein te dure gerechten serveren. Je betaalt immers voor de plaats waar je eet. Een typische toeristenval dus.
Na het tegenvallende avondmaal bezochten we het raadhuis. Het raadhuis is één van de oudste gotische bouwwerken van de Baltische staten en werd voor het eerst vermeld in 1322. Een bezoek aan het interieur is een must. Vooral de raadzaal en de burgerzaal zijn indrukwekkend. In de raadzaal bewonderden we het prachtig houtsnijwerk aan het raadsgestoelte en de houten lambrizeringen. Op de zolder, die nog niet zo lang opengesteld was voor het publiek, leerden we meer over de geleidelijke restauratie van dit schitterende gebouw waarmee men al begonnen was ten tijde van de Sovjets.
Voor de stevige beklimming van de raadhuistoren moesten we apart betalen. De klim is af te raden als je slecht te been bent. De trappen zijn erg ongelijk en moeilijk te beklimmen. Zelf had ik ook wat last van mijn trekkende knie, maar ik liet me niet kennen en beet door. Het uitzicht was meer dan de moeite waard. We zagen het mooie plein aan onze voeten liggen en zagen de haven in de verte. Boven in de toren was het erg krapjes. Met meer dan tien man kon je er niet staan, wat het manoeuvreren wat lastig maakte. Boven op de raadhuistoren prijkt al meer dan 500 jaar de oude Thomas (Vana Toomas). De huidige Thomas is wel een kopie van het origineel dat in het raadhuis te bezichtigen valt.
Na de beklimming slenterden we naar de oudste apotheek ter wereld, de Raeapteek op het Raadsplein. Deze stadsapotheek werd voor de eerste keer vermeld in 1422 en werd 300 jaar door dezelfde uit Hongarije afkomstige familie geleid. In de apotheek zie je nog mooie oude apotheekkasten en hangen allerlei kruiden te drogen.
Tijd voor een verfrissing. Vlakbij de St.-Nikolaikerk is een mooi pleintje met meubilair voor zonnekloppers. We zagen er een paar op leeftijd dat duidelijk een enthousiast gebruiker van deze infrastructuur was en geen schrik had om huidkanker te krijgen. Chocoladebruin, u kent het type wel. In de bar vlakbij kochten we een biertje en een milkshake dat we gezellig opdronken aan een tafeltje in de zon.
We hadden aan het meisje in de bar gevraagd of ze wist waar we ergens in de buurt Vana Tallinn konden kopen. Ze raadde ons aan naar een warenhuis te gaan, waar ze dit drankje zeker verkochten. Een paar minuten later kwam ze naar onze tafel toegelopen en zei ze dat er in de straat vlakbij een mooi wijnkelder was, waar je ook Vana Tallinn kon kopen. Ze had al gebeld naar de wijnkelder en omdat een wijnkelder normaal gezien duurder is dan een grootwarenhuis zouden ze ons tien procent korting geven.
Mijn vriend en ik waren een beetje overdonderd door zoveel service en twijfelden of we op het aanbod zouden ingaan. Uiteindelijk besloten we dat toch maar te doen. Toen we in de Gloria Veinikelder aankwamen, bleek dat onze fles al klaarstond. Niet te geloven. We kregen inderdaad tien procent korting op de geafficheerde prijs en kochten dan ineens maar twee flessen. Zo vaak komen we nu ook weer niet in Tallinn. 😉
We zetten onze aankopen af in het hotel en liepen terug naar de St.-Nikolaikerk waar nu een museum voor sacrale kunst is gevestigd. Topstuk is het schilderij de Dodendans van Bernt Notke uit Lübeck. Dit schilderij toont allerlei figuren van aanzien (een prinses, een paus) die met de dood dansen. Dit schilderij wil de toeschouwer erop wijzen dat de dood eenieder kan treffen, hoe rijk je ook bent en dat je bijgevolg een godvrezend leven moet lijden, want je weet nooit wanneer je voor de schepper moet verschijnen. Ook het hoofdaltaar en het Maria-altaar, beide geschenken van de machtige gilden aan de kerk, waren zeer mooi.
Na dit bezoek liepen we verder naar de Pikk (lange straat) waar we de gevels van de gildenhuizen bewonderden. We zagen de huizen van de machtige Zwarthoofdengilde (zo genoemd naar hun schutsheilige St.-Mauritius uit Afrika), de Kanutgilde en de Grote Gilde. Enkel het pand van de Grote Gilde kon van binnen bezocht worden, maar dit werd momenteel gerenoveerd. Spijtig, want het gildehuis dat we in Riga bezochten hadden we erg de moeite gevonden.
Via de Pikk jalg (Lange Been) beklommen we de Domberg (Toompea). De Domberg is een strategisch belangrijke plaats waar vroeger de eerste Estse nederzetting stond. Er werden verschillende burchten gebouwd die echter allemaal verwoest werden. Tsarina Catharina de Grote liet een gedeelte van de burcht slopen om er een mooi barokpaleis neer te poten. Vroeger was de Domberg voorbehouden aan de adel en de clerus. De burgerij woonde in de benedenstad. Wie van de Domberg naar de Benedenstad wilde gaan, moest een stadspoort passeren. Beide stadsonderdelen werden streng van mekaar gescheiden.
Het eerste wat we zagen op de Domberg was de imposante Russische Alexander Nevskikathedraal, een schitterend voorbeeld van de pracht en praal van de orthodoxe kerk en een demonstratie van de Russische macht. De Domkerk (Toomkirik) op dezelfde heuvel is er niets tegen. Vervolgens brachten we een bezoek aan de Kiek in de Kök. Deze 45 meter hoge kanonstoren werd in 1475 op de Domberg gebouwd. De soldaten konden door de schietgaten in de keukens van de burgers ‘kieken’, vandaar de (Nederduitse) naam.
We waren een drie kwartier voor sluitingstijd bij de Kiek in de Kök, maar we hadden geluk, de inkom was vandaag gratis. In de toren is een klein museum ondergebracht over de militaire geschiedenis van Estland, maar wij waren uiteraard vooral geïnteresseerd in het uitzicht, al moet ik zeggen dat het museum zelf ook de moeite was. Klein, maar zeer verzorgd. En het was erg leuk dat je via een ronde glazen ruit in het midden van de vloer van elk verdiep helemaal van boven naar beneden kon kijken in de toren.
Omdat we werden buitengeborsteld door de bewaking van de Kiek in de Kök, wandelden we verder rond op de Domberg. We genoten van enkele adembenemende uitzichten op de benedenstad en de haven. Tallinn is echt een plaatje uit een sprookjesboek. Zelfs de vervallen huizen zien er mooi uit. De kleine straatjes, de mooie kleurige huizen, de middeleeuwse omwallingen, de vele bars en restaurantjes, de spitse kerktorens, de zee vlakbij, Tallinn is helemaal mijn ding.
We hoefden niet lang na te denken waar we onze laatste avond in Tallinn zouden eten. We keerden terug naar het restaurant Fish&Wine waar we het de eerste avond zo gezellig hadden. We werden er onthaald als trouwe klanten. De ober wist nog waar we gezeten hadden en wat we gegeten en gedronken hadden.
Ditmaal nam ik een vissoepje, maar ik kon niet anders dan opnieuw de пельмени nemen. Zo vaak krijg ik niet de gelegenheid om dit Russische gerecht te eten en het was echt superlekker. Mijn vriend had als voorgerecht scampi en als hoofdgerecht Sint-Jacobsvruchten. We dronken een flesje Oostenrijkse witte wijn bij dit alles. Allemaal even lekker. Als dessert vond ik nog een plaatsje voor een vloeibare chocoladecakeje met vanille-ijs. En ja, we dronken Vana Tallinn en wodka terwijl we genoten van onze laatste avond in een land waar de alcohol goedkoop was.
Na Poznań, heeft ook Tallinn mijn hart gestolen.
Donderdag 29 juli – Van Riga naar Tallinn
Onze laatste voormiddag in Riga. De weersvoorspellingen gaven weer heavy rainshowers, maar ‘s ochtends scheen de zon. We brachten een bezoek aan het Mentzendorffhuis waar in de 17de en 18de eeuw rijke Duitse kooplieden woonden. Tijdens de renovatie van het huis enkele jaren geleden vond men mooie muur- en plafondschilderingen terug. Het leek me de moeite om deze met eigen ogen te aanschouwen. En dat was ook zo. De drie verdiepingen van het huis waren ingericht met meubilair uit de juiste periode en de nog bewaard gebleven muurschilderingen waren zeer verfijnd. Voor de twee bovenste verdiepingen moesten we stoffen schoenbeschermers aandoen om het parket niet te beschadigen. Op zolder troffen we vreemd genoeg een collectie hedendaagse bedspreien aan (of ik denk toch dat het bedspreien waren). In Riga maakt men wel vaker van de gelegenheid gebruik om in een historische context werk van hedendaagse kunstenaars tentoon te stellen (en te verkopen). Al is het getoonde werk vaak van niet al te hoge kwaliteit.
Na het bezoek aan het Mentzendorffhuis wilden we nog een boottochtje maken op de kanalen van Riga, maar de in de verte zich bijeen pakkende regenwolken deden ons van dit plan afzien. We aten snel wat overheerlijk gebak van een plaatselijke bakker en gingen terug naar ons hotel om natuurlijk onderweg overvallen te worden door een hevige regenbui. Goed dat we dat boottochtje niet meer gedaan hadden. We schuilden even in een hypermoderne winkelgalerij tot de regen wat geminderd was.
Min of meer droog bereikten we ons hotel. We zaten echter nog geen seconde in de veilige cocon van onze wagen toen de stortregens losbarstten. De mensen die op straat liepen waren in een paar seconden doorweekt en de straten veranderden in rivieren die, wanneer we erdoor reden, het water metershoog deden opspatten. Jaja, de heavy rainshowers hadden ons eindelijk ingehaald.
We reden door de regen en zagen onderweg meren en dennenbossen en veel leegte. We zagen ook dappere fietsers en zelfs wandelaars die kromgebogen de weergoden trotseerden. We waren niet meer zo ver verwijderd van de grens met Estland toen we een eenzame lifster langs de kant van de weg zagen staan, met wat leek op twee schilderdoeken. We stopten om te vragen waarheen ze een lift zocht.
Het meisje met de schilderdoeken moest naar de laatste stad voor de grens met Estland en was dolblij dat we haar een lift aanboden. Het vergde wat puzzelwerk om zowel haar rugzak als de schilderdoeken op de achterbank te krijgen, samen met onze rugzakken, maar het paste net. En zo reden we verder in het gezelschap van een schilderes in spé die ons leerde dat het Lets twee woorden heeft voor ooievaar. Twee woorden die ik natuurlijk al lang weer vergeten ben. We zetten haar af aan een klein museum waar er blijkbaar een vernissage was en wensten haar nog veel succes.
Verder valt er niet veel te vertellen over de rit. Het hondenweer bleef aanhouden tot we in Tallinn waren, waardoor we minder snel konden rijden en we pas rond zeven uur aankwamen. Bij het hotel aangekomen, bleek dat er geen plaats was op de parking van het hotel. We konden onze auto wel gewoon in de straat parkeren, maar enkel tot zeven uur ‘s ochtends kon hij daar gratis blijven staan. We sakkerden een beetje en besloten hem dan toch maar gewoon in de straat te parkeren. We zouden de wekker ‘s ochtends wat vroeger zetten en dan hopen dat er een plek vrijkwam in de parking van het hotel.
De regen was ondertussen geminderd, maar de donkere regenwolken deden ons vrezen dat dit slechts een korte regenpauze zou zijn. We zochten in onze reisgids een restaurant niet te ver van ons hotel. Toevallig viel mijn oog op een restaurant dat, net als het restaurant waar we in Vilnius zo lekker gegeten hadden, Pegasus heette. Het was een straat verder dan ons hotel dus makkelijker kon niet. Of dat dachten we toch, want de huisnummers in de Baltische staten, daar valt geen lijn in te trekken. Uiteindelijk vonden we het toch, maar bleek het Fish&Wine te heten of was het misschien op een andere verdieping in hetzelfde gebouw. Enfin, het maakte niet uit.
We vonden een gezellig tafeltje op het overdekte terras zodat we toch nog buiten konden eten, maar zeker droog zouden blijven. We werden heel vriendelijk onthaald en omdat we wisten dat de alcohol in de Scandinavische landen veel duurder zou zijn, bestelden we een flesje witte wijn, nu dit nog kon voor een schappelijke prijs. Mijn vriend nam een voorgerechtje met allerlei soorten vis en ik nam de tartaar van zalm. Als hoofdgerecht bestelden we beiden de пельмени (pelmeni) van het huis mét kaviaar. Pelmeni is de Russische pierogi of ravioli. Het is maar hoe je het bekijkt. 😉
Het eten was geweldig. De pelmeni was echt om duimen en vingers bij af te likken. We genoten. Omdat het zo lekker was, bleven we plakken en liet mijn vriend zich een plaatselijk digestief aanraden door de ober. Hij kreeg een Vana Tallinn voorgeschoteld. Zelf had ik nog net ruimte voor een dessertje: zelfgemaakte passievruchtentruffels. Al kon ik het natuurlijk niet laten om even van het glaasje van mijn vriend te proeven. Ik was meteen verkocht en kon niet anders dan zelf ook zo’n glaasje bestellen. Vana Tallinn is een zoete likeur die vlot binnengaat en daardoor waarschijnlijk ook een beetje verraderlijk kan zijn. Dit drankje vormde de perfecte afsluiter van onze eerste avond in Tallinn.
Toen we de rekening kregen, moesten we wel even slikken. Het gebeurt niet vaak dat we een rekening voorgeschoteld krijgen van meer dan 1000. Gelukkig waren het geen euro’s, maar Estse kronen. Ons bezoekje aan Tallinn is alleszins een zegen voor ons hoofdrekenen, want delen door 15,5 is niet echt zo voor de hand liggend. Gelukkig wordt binnenkort de euro ingevoerd in Estland.
Voordat we ons bed opzochten, maakten we nog een kleine wandeling door de straten van Tallinn. Op het plein bij het raadhuis zaten de terrasjes goed vol en in de bars werd alles klaargemaakt voor een nachtje feest vieren. Mensen die graag uitgaan, zullen zich zeker niet vervelen in Tallinn. In het stadscentrum vind je de ene nachtclub na de andere. Zelf hielden we het bij een gezellige avondwandeling en zochten we nog voor middernacht ons bed op.
Woensdag 28 juli – Riga
BBC weather voorspelde voor vandaag heavy rainshowers. Gelukkig bleken de voorspellingen van BBC weather deze reis wel vaker verkeerd. De plassen die ‘s nachts door de regen gevormd waren, droogden al op toen wij na het ontbijt aan ons dagje Riga begonnen. De zon scheen en het was al aardig warm.
We startten de dag met een bezoek aan de centraltirgus (de centrale markt). In oude zeppelinhangars bevinden zich kraampjes met allerlei etenswaren: vis, vlees, groenten, fruit, melkproducten, kazen, alcoholische dranken, paddenstoelen, broden, gebak,… Teveel om op te noemen. De veelheid van het aanbod was echt overdonderend en het zag er allemaal even lekker uit. Wij lieten ons verleiden tot de aankoop van twee streekproducten: een flesje Riga champagne en een fles Black Balzām (een soort kruidenlikeur). Ik bestelde in mijn beste Russisch en tot mijn grote vreugde begreep de dame aan de kraam mij prima en ik haar ook.
We zetten onze aankopen af in het hotel en wandelden naar de St.-Petrikerk, één van de oudste bouwwerken in Riga en tevens het symbool van de stad. En ja, ook deze kerk werk verwoest tijdens de tweede wereldoorlog en daarna herbouwd. Het begint een beetje afgezaagd te geraken. De voornaamste reden om deze kerk te bezoeken is niet het interieur, dat niet zoveel voorstelde, maar wel het schitterende uitzicht op de stad. Magnifiek!
Daarna volgende we de wandeling die in onze reisgids stond uitgestippeld. De wandeling bracht ons langs mooie straten met veel terrasjes, kraampjes met prullaria en veel toeristen. Zeker een bezoek waard: het gebouw van de Kleine Gilde. Mijn vriend en ik waren er tijdens ons bezoek de enige toeristen. Onbegrijpelijk, want het interieur is fenomenaal en voor de inkom van drie euro voor twee personen moet je het zeker niet laten. Helemaal alleen dwaalden we door de prachtige zalen met schitterende glasramen en houtsnijwerk, zonder dat er iemand was om ons in het oog te houden. Leuk, maar ook een beetje onverantwoord.
Het oude centrum van Riga zit tjokvol mooie en interessante gebouwen. Je kan er blijven naar kijken. Zo mooi. Zo zagen we een huis met katten op de torentjes waaraan een kleine stadsgeschiedenis verboden was. Het rijke heerschap dat dit huis liet bouwen, wilde zijn minachtige voor de Grote Gilde uitdrukken en zorgde ervoor dat de katten met hun gat naar het gebouw van de gilde geplaatst werden. ‘s Middags aten we iets kleins op het Domplein dat ‘s zomers in een groot terras wordt omgetoverd en waar ‘s avonds live muziek wordt opgevoerd.
We bezochten de Domkerk die vooral bekend is voor het grote orgel met de prachtige klank. We waren echter te laat om het middagconcert mee te pikken. De kerk zelf draagt de sporen van verschillende branden. Op mij maakten vooral de prachtige glasramen indruk en de (in verval zijnde) kloostergang van het aangrenzende klooster. We wandelden verder tot aan de rivier en de burcht waarin momenteel de president van Letland zetelt, waarna we op onze stappen terugkeerden en naar het architectuurmuseum gingen.
Het architectuurmuseum is gevestigd in drie panden die samen de Drie Broers worden genoemd. Het oudste pand stamt uit de 15de eeuw, de twee andere uit de 17de en 18de eeuw. Ingang voor het architectuurmuseum is gratis en dat is volkomen terecht, want buiten een paar architectuurtekeningen is er niet veel te zien. Maar het is wel leuk om in de oude vertrekken rond te dwalen en het binnenkoertje te inspecteren. Vreemd was dat we verschillende keren bijna in de kantoren van de medewerkers terecht kwamen.
Ook erg de moeite: Melngalvju nams, het huis van de Zwarthoofden. Dit huis werd voor de eerste keer in 1334 in documenten vermeld. De leden van de Compagnie van de Zwarthoofden, waaraan het huis zijn naam ontleend, waren jonge, ongetrouwde kooplieden van Duitse afkomst. Het huis is gebouwd in de stijl van de Hollandse renaissance. Het huis dat nu te bezoeken valt, is een reconstructie. Na WOII bleven er slechts ruïnes over die later door de Sovjets volledig met de grond gelijk gemaakt werden om er een ander gebouw neer te zetten. Enkel de kelders zijn nog origineel. Als je naar Riga gaat, moet je dit huis bezocht hebben. Het interieur doet je mond echt open vallen. Bovendien is het een historisch belangrijke plek: in 1921 werd in dit huis het vredesverdrag tussen Polen, Rusland en Oekraïne gesloten. En je zal zien dat de naam zwarthoofden ook erg letterlijk geïnterpreteerd werd door de ontwerpers van het interieur.
Tijdens onze verkenning van Melngalvju nams kwamen we plots op een verdieping terecht waar alles in gereedheid werd gebracht voor de vernissage van een fotografietentoonstelling van een bekende fotograaf. Ik denk niet dat het de bedoeling was dat we daar rondliepen, maar niemand sprak ons daarop aan en zo kregen we een mooie collectie naaktfoto’s in avant-première te zien. We overwogen nog even om daar te blijven rondhangen tot de eerste glazen champagne werden uitgedeeld, maar aangezien we nog veel wilden zien die dag, zagen we daar toch maar vanaf.
We vervolgden onze wandeling langs het vrijheidsbeeld en genoten van het mooi onderhouden groen in de prachtige parken van Riga. In het park zagen we weer bruggetjes met sloten van pasgehuwde koppeltjes. Zou zo’n koppel de moeite doen om dat slot te gaan losmaken als hun huwelijk in een echtscheiding eindigt? Waarschijnlijk niet.
We lasten een kleine drankpauze in. In de plaatselijke versie van Starbucks (met een opvallend gelijkaardig logo), Double Coffee, dronken we een Riga coffee (met Balzām) en een šokolādes cepumu (een soort milkshake). Daarna wandelden we verder naar de Alberta Iela die in het begin van de 20ste eeuw vorm kreeg. Op dat moment was Riga de op vier na grootste stad van het Russisch imperium en een snel uitdijend economisch centrum. De ganse straat werd in die periode volgebouwd met schitterende jugendstilhuizen. Het ene al mooier en geraffineerder dan het andere. Ik geraakte er niet op uitgekeken.
De Belgische ambassade deelde trouwens één van de mooiste panden met de Ierse ambassade. De hele buurt zat tjokvol ambassades en je merkte aan de eet- en drinkgelegenheden dat dit een chiquere buurt was. In elke straat waren er minstens twee koffiebars. Zeker om het diplomatieke personeel van de dagelijkse portie caffeïne te voorzien. 😉
Ondertussen waren we in de buurt gekomen van het startpunt van een andere wandeling die in mijn reisgids beschreven stond. Dus deden we die ook maar. We kwamen langs de orthodoxe Christus geboortekathedraal, een bloemenmarkt, gebouwen van de universiteit, alweer een mooi park en het operagebouw.
We kwamen langs talrijke restaurants waar het eten er overheerlijk uitzag. Wij hadden helaas nog vouchers voor het avondmaal in ons eigen restaurant. Uiteraard waren we niet verplicht daarvan gebruik te maken, maar we hoopt dat het eten vandaag beter zou meevallen. Misschien had de kok een slechte dag. Het eten van deze avond was echter nog slechter dan de avond voordien. De vis die we voorgeschoteld kregen was volledig uitgedroogd en hetzelfde gold voor de rijst die zo taai was dat ik hem amper doorgeslikt kreeg. Groenten waren de vertrouwde twee schijfjes tomaat en komkommer. Het was verschrikkelijk. Als je ooit logeert in Hotel Avalon, ga dan elders eten of hou het bij cocktails, want die zijn wel behoorlijk. Het hotel op zich was voor de rest redelijk, buiten het feit dat er schimmel in de douche stond, wat eigenlijk een schande is.
Na het avondmaal trokken we het stadscentrum in. We vonden een plekje op een terrasje van een bar met de poëtische naam “I love you”, waar we enkele cocktails dronken en zonder problemen gebruik konden maken van hun free wireless. Echt, in de Baltisch staten heeft bijna elke café en restaurant free wireless ter beschikking voor hun klanten. Je vraagt gewoon naar het paswoord en hup, je bent vertrokken.
Dinsdag 27 juli 2010 – Van Vilnius naar Riga
We lieten Vilnius achter ons. Ik moet zeggen dat ik zeer gecharmeerd ben geraakt door dit kleine, maar vriendelijke hoofdstadje. Het feit dat we op veel plekken free wireless hadden, levert hen uiteraard bonuspunten op.
Voordat we de volgende hoofdstad zouden aandoen, stond er een uitstap naar Trakai op het programma. Toen we in Malbork ons ontzettend slecht middagmaal aten, zaten we naast een Pool die ons op het hart drukte om deze eilandburcht zeker te bezoeken. En wie zijn wij om zulk goed bedoeld advies in de wind te slaan?
Trakai was de eerste hoofdstad van Litouwen en is gelegen tussen verschillende meren. De gotische eilandburcht dateert uit de 14de eeuw en diende als bescherming tegen de Duitse Orderidders (die de burcht in Malbork bouwden). In 1655 werd de burcht door de Russen verwoest. Na vele eeuwen een ruïne geweest te zijn, begon men in de vorige eeuw met de heropbouw. Ik vind het interessant dat men er in Polen en in de Baltische staten duidelijk de voorkeur aan geeft ruïnes te reconstrueren, terwijl men bij ons voornamelijk ervoor kiest om te conserveren.
De GPS liet ons een beetje in de steek ditmaal. De gegevens over de Baltische staten bleken beperkt tot de grootste steden. Trakai kende hij niet, dus reden we op het kleine kaartje dat in mijn reisgieds zat. Gelukkig was het supermakkelijk te vinden en stond Trakai goed op voorhand aangeduid.
Trakai zelf is een pittoresk stadje met veel houten huizen. De inwoners proberen duidelijk allemaal een slaatje te slaan uit het feit dat de eilandburcht een populaire toeristische bestemming is en hebben hun voortuintjes omgetoverd tot parkeerplaatsen. Ze staan de ganse dag op straat om toeristen aan te sporen om toch maar in hun tuin te parkeren. Wie zijn wij om die mensen hun inkomen te ontzeggen? En voor maar 5 litas (delen door 3,5) mochten we zo lang in hun voortuin blijven staan als we maar wilden.
De eilandburcht van Trakai is alleen al de moeite waard door zijn fantastische ligging op een eiland in het meer. Je kan te voet naar de burcht gaan over een lange houten loopbrug of je met allerlei verschillende soorten bootjes laten overzetten. De burcht is ingericht als museum en in de verschillende kamers vind je allerlei voorwerpen die niet noodzakelijk een band met de burcht zelf hebben. Een kleine opsomming van wat er zoal te zien was: voorwerpen in glas, porselein, goud, zilver en ivoor, een ganse collectie pijpen, oude munten, jachttrofeeën uit de tropen, moderne schilderijen,… Voor mij was de samenhang tussen de verzamelde voorwerpen niet altijd even duidelijk, maar er zaten wel mooie stukken in de collectie. Interessant vond ik de uitleg over de reconstructie van de burcht zelf.
Tijdens ons bezoek barstte er een geweldige donderbui los. De regen viel met bakken uit de hemel. We waren ongeveer rond met ons bezoek en wilden nog snel middageten om dan verder te rijden naar Riga. We wachtten even tot de regen wat minderde en slalomden tussen de regendruppels door naar een restaurant bij het meer. Het was nogal een chic restaurant en de bediening keek een beetje meewarig naar onze natte kleren, maar we werden vriendelijk onthaald en het eten was echt heerlijk. Het uitzicht op de burcht kregen we er gratis bij. Ik at als voorgerecht nog maar eens борщ en als hoofdgerecht nam ik risotto. Mijn vriend had als voorgerecht een tartaar van tonijn en als hoofdgerecht een curry van kip. Het was superlekker.
Gelukkig was het na het middageten even gestopt met regenen zodat we droog tot aan de auto geraakten om onze weg naar Riga verder te zetten. Langs de kant van de autosnelweg zagen we talrijke Mariabeeldjes en blijkbaar worden in de Baltische staten de koeien nog met de hand gemolken. Het landschap was vlak en zeer landelijk.
Zonder problemen bereikten we ons hotel in Riga. Blijkbaar kregen we vouchers voor tweemaal een gratis avondmaal omdat we via Booking.com gereserveerd hadden. Aangezien de rekening van ons reisje al aardig begon aan te tikken, maakten we dankbaar van dit aanbod gebruik. Terwijl buiten de donkere regenwolken zich opstapelden, aten wij in ons hotel. We kregen de Chef’s menu aangeboden: gazpacho als voorgerecht en vervolgens konden we kiezen uit drie gerechten. We kozen allebei voor de kip. Ik kan helaas niet anders dan zeggen dat het eten niet al te fameus was. De gazpacho viel nog mee, maar de kip kon in eender welke grootkeuken klaargemaakt zijn. Als groenten kregen we twee schijfjes komkommer en drie partjes tomaat erbij geserveerd. De chef moest zich schamen om zoiets aan zijn klanten voor te schotelen.
Omdat het weer slecht bleef, besloten we een luie avond in het hotel door te brengen. We nestelden ons met onze laptops in de bar van het hotel en maakten dankbaar gebruik van de free wireless om te bloggen en te facebooken. Ondertussen dronken we heerlijke caipirinha’s die de zeer vriendelijke barman voor ons klaarmaakte en waren we een dankbaar gespreksonderwerp voor de Nederlandse heer en Duitse dame die een tafeltje verder zaten.
Hoewel onze blik op Riga beperkt bleef tot het zicht vanuit onze hotelkamer op het achtste verdiep, hadden we toch een gezellige avond.
Maandag 26 juli 2010 – Vilnius
Ondertussen zaten we net iets over de helft van onze reis en begon de voorraad propere kleren en onderbroeken serieus te slinken. Al in Polen waren we aan het uitkijken naar een wasserette, maar dit concept blijkt niet bekend in Polen. Online had ik wat (zeer beperkte) info gevonden op een reisforum die me deed geloven dat, hoewel zeldzaam, er wel wasserettes waren in Vilnius. Ik had zelfs de adressen van twee wasserettes genoteerd.
De was laten doen door het hotel vonden we te duur en al de hotels waarin we tot nu toe logeerden hadden geen faciliteiten om de was zelf te doen. We waren niet echt bereid één euro te betalen per vuile onderbroek. Met dertig vuile onderbroeken loopt dat snel op en dan heb ik het nog niet eens over de rest van de kleren.
We ontbeten in de mooie keldergewelven van ons hotel (de zalm was overheerlijk) en vertrokken met een zak vol vuile was op expeditie. Onze eerste bestemming bevond zich in de buurt van de universiteitscampus. Dat stemde ons hoopvol, want studenten die produceren toch ook vuile was en op zo’n studentenkot is meestal geen plaats voor een wasmachine. Helaas reden we helemaal verloren en was de straat waarin de wasserette zich zou bevinden zo lang en de huisnummering zo onduidelijk dat het quasi onbegonnen werk was. Onze tocht bracht ons in de buitenwijken van Vilnius waar langs de smalle kronkelstraatjes (waarvan sommige onverhard waren) mooie nieuwe huizen naast krotten stonden, heel vreemd allemaal.
Tweede poging dan maar. Na heel veel zoeken om de juiste plaats te vinden, vonden we uiteindelijk wasserij Joglė. Helaas, dit bleek een droogkuis te zijn waar per stuk voor een te wassen kledingstuk betaald moest worden. Dan hadden we even goed de was in het hotel kunnen laten doen. Met handen en voeten legden we ons probleem uit en we kregen een nieuw adres waar je je was per kilogram kon laten doen.
Vol goede moed vertrokken we op weg naar het ons gegeven adres. De moed zakte ons al dra in de schoenen toen we op een lange baan terecht kwamen met allemaal industrie en grote winkelfilialen. We vonden de blok met de juiste nummer, maar van een wasserette geen spoor. Na een ganse voormiddag op weg geweest te zijn, hadden we nog niet eens één onderbroek kunnen wassen. We gaven de zoektocht op en trokken met onze vuile was terug naar ons hotel.
In het hotel gingen we over op een beproefde eeuwenoude methode om je kleren proper te krijgen: handwas. Lang leve de badkuip! We wasten enkele spullen die we hoog nodig hadden en hingen die zo goed en zo kwaad als het ging te drogen. Elk mogelijk uitsteeksel werd gebruikt om een onderbroek of t-shirt aan op te hangen. De kamer zag eruit alsof er een wasgoedbom was ontploft.
Omdat we al zoveel tijd verloren hadden met onze tevergeefse zoektocht naar een wasserette aten we snel iets in het hotel en gingen dan verder de stad in. Onze eerste halte was het gotisch ensemble, twee gotische kerken waarvan Napoleon (toen hij in Vilnius passeerde tijdens zijn veldtocht tegen Rusland) er eentje zo mooi vond dat hij ze “op zijn hand naar Parijs had willen dragen.” Jaja, die Napoleon heeft overal waar hij kwam een serieuze indruk achtergelaten.
We volgden de tweede wandeling die in mijn reisgids was uitgestippeld en die ons langs de prachtige barokkerken van Vilnius bracht. Een aantal van die kerken zijn al mooi gerestaureerd, maar een ander gedeelte die tijdens het Sovjettijdperk een andere bestemming als museum, opslagloods of zelfs gevangenis gekregen hadden, zijn in zeer slechte staat. Het ontbreekt echter momenteel aan fondsen om deze kerken te restaureren.
Nadat we onze wandeling beëindigd hadden, brachten we vlak voor sluitingstijd een bezoek aan het architectonisch ensemble van de universiteit. Tijdens de bouw van de ‘Alma Mater Vilnensis’ ontstond er door de eeuwen heen een interessant labyrinth van gebouwen in verschillende bouwstijlen (renaissance, barok en classicisme). Dit architectonisch ensemble is gegroepeerd rond twaalf binnenplaatsen. De ingang is een beetje verstopt aan de Universiteto Gatvė, maar het geheel is zeker een bezoek waard.
We waren nog helemaal niet moe, dus beklommen we de met ongelijke kasseien aangelegde weg naar de Gedyminas-toren op de Burchtberg. De rode, achthoekige toren waarop de Litouwse vlag wappert, is het symbool van Vilnius. En boven aan de toren heb je een mooi uitzicht over Vilnius. Jammer genoeg waren we net te laat voor een bezoek aan de toren zelf. Vóór ons sukkelde een dame met naaldhakken van meer dan tien centimeter de steile weg met kasseien op (en vervolgens weer af). Ze moest wel ondersteund worden door haar vriend/man maar toch: respect. Ik zie het me nog niet doen.
We hadden de smaak nu helemaal te pakken en begonnen, terwijl de zon steeds lager zakte, aan de beklimming van de Kruisberg met de drie witte kruisen. Volgens een legende uit de 14de eeuw werden hier zeven franciscaanse monniken vermoord door de heidenen. De drie kruisen werden in 1951 door de Sovjets verwijderd, maar werden na de onafhankelijkheid vernieuwd. Het uitzicht vanaf de kruisen deed ons meteen de klim vergeten. Prachtig!
Toen we opnieuw door de Pilies Gatvė wandelden, zagen we boven het plein aan het Oude Stadhuis vijf luchtballonnen boven de stad zweven. Magisch. Onze laatste avond in Vilnius vierden we met een etentje in de Pegasus. Met een beetje geluk slaagden we erin een plekje te veroveren op het balkon waar net één tafeltje en twee stoelen op pasten. We hadden een prachtig uitzicht op de stad terwijl we genoten van een heerlijke maaltijd met gamba’s en samosa’s als voorgerechtje en konijn in wijnsaus (voor mij) en gegrilde tonijn (voor mijn vriend) als hoofdgerecht. We dronken hierbij een flesje rode Italiaanse wijn. Het was er niet druk, dus we werden erg in de watten gelegd door de ober die ons bediende.
Om de maaltijd in schoonheid te eindigen wilde mijn vriend nog een afzakkertje bestellen. Zelf hield ik het bij een dessert: mangomousse met pistachenoten. Mijn vriend had absinthe op de kaart zien staan en besloot dit niet alledaagse drankje uit te proberen. De ober keek eerst een beetje ongelovig toen mijn vriend absinthe bestelde, maar kwam wat later aanzetten met een glas gifgroen vocht, suikerklontjes en ijsblokjes. Hij legde mijn vriend uit hoe absinthe op “the Bohemian Method” te consumeren: je legt een suikerklontje op een lepel, doopt deze vervolgens in de absinthe en steekt de boel in de fik. Het brandende suikerklontje gooi je in het glas absinthe dat daarop ook in brand schiet. Laat dit even branden en doof de vlam met een kartonnen onderlegger. Voeg naar believen ijsklontjes toe.
De fun van absinthe drinken, zit hem volgens mij ten dele in dat hele ritueel dat erbij gepaard gaat. Ik heb er ook even van genipt, maar de anijssmaak was niet echt mijn ding. Mijn dessert was niet wat ik ervan verwacht had, ofwel waren ze de mousse vergeten te ontdooien, ofwel had de vertaler van de menukaart te hard bevroren sorbet met mousse verward.
Na het avondmaal keerden we blijgezind terug naar ons hotel. In de hotelkamer stond ons echter een kleine verrassing te wachten. Toen we de kamer achterlieten, hadden we achteloos her en der vuile was laten slingeren en aan verschillende lampen en andere uitsteeksels hingen natte onderbroeken te drogen. Bleek dat er een kamermeisje was langsgeweest die een moedige poging had gedaan om orde in de chaos te creëren. Ze had vuile was mooi opgeplooid en voor een deel opgehangen in de kast, ons bed mooi klaargemaakt voor de nacht en twee pralines achtergelaten met een briefje dat ons het volgende meedeelde: “Elena has prepared your room. Goodnight.”
Ik moet toegeven dat we op dat moment met het schaamrood op de wangen stonden en we het niet zo erg vonden dat we de volgende dag alweer zouden vertrekken. Wie weet wat Elena over ons tegen haar collega’s had gezegd. Achteraf bezien is dit natuurlijk behoorlijk hilarisch. En ach, die kamermeisjes zijn ongetwijfeld het één en ander gewoon. En het waren lekkere pralines.