We ontbijten op een beetje een vreemde plek in de open trappenhal van onze Casa. En jawel, we krijgen opnieuw vers fruit, eieren en brood voorgeschoteld. Ditmaal is zijn er pannenkoekjes en mango, mijn favoriete fruit, toegevoegd aan de mix! De tafel is gedekt met prachtig ouderwets servies en wit geborduurde servetten. Het regent lichtjes, maar we hopen dat het net zoals gisteren bij een paar druppels zal blijven.
Aan het ontbijt regelen we een daguitstap naar de beroemde Valle de los Ingenios. Onze sympathieke gastvrouw belt wat rond naar al haar vrienden, kennissen en kennissen van vrienden en komt even later zeggen dat ze een bereidwillige chauffeur gevonden heeft.
Een half uur later dient onze privéchauffeur voor de dag zich aan met een mooie zwart en rode Citroën oldtimer. Voor de verandering eens geen Amerikaanse oldtimer om mee rond te rijden. Onze chauffeur is niet bepaald veel van zegs, maar dat deert ons niet, zo kunnen we ongestoord van de mooie landschappen genieten.
Onze eerste stop is de Mirador del Valle de los Ingenios, alwaar dikke regenwolken zich hebben samengepakt. We vrezen even dat ons uitstapje letterlijk in het water zal vallen, wanneer we dikke druppels voelen neerdalen, maar ook nu weer blijft het bij een paar losse druppels. Aan de Mirador is een rappel die duidelijk populair is bij instagram influencers. De rappel zelf is niet zo spectaculair, dus wij skippen.
Onze volgende halte is de voormalige suikerrietplantage San Isidro de los Destiladeros, een pittoreske ruïne, zoals ze dat zeggen. Wij waren in eerste instantie niet van plan om een gids te nemen (wegens de extra fooien die je dan moet betalen), de site was voorzien van (Spaanstalige) bordjes. Maar uiteindelijk komen we toch in een groep terecht. De gids spreekt werkelijk prachtig Engels (nog niet zo vaak tegen gekomen in Cuba) en vertelt het meeslepende en gruwelijke verhaal van het werk op de plantage. Hij legt veel nadruk op de verschrikkelijke leefomstandigheden van de slaven en de manier waarop de blanke meesters profiteerden van de slavenarbeid. Hij toont ons ook de vrucht waarmee kalebassen gemaakt worden en vertelt over de Santeria, een uit Afrika afkomstige godsdienst (voodoo) die nu nog steeds bedreven wordt. De dames die Santeria bedrijven, zijn makkelijk herkenbaar: zij zijn volledig in het wit uitgedost.
De gids weet ons zo te begeesteren met zijn uitleg dat we langer op de site blijven dat gepland. Na zijn rondleiding geven we hem een fooi en complimenteren we hem met zijn uitstekende Engels. Hij vertelt ons dat hij eerst business Engels gaf aan een Cubaanse universiteit, maar aangezien hij meer kon verdienen als toeristische gids, zegde hij zijn baan op en koos hij voor de toeristische sector. Een verhaal dat ons zeer bekend voor kwam.
We keren terug naar onze chauffeur die geduldig op ons zit te wachten. Hij brengt ons naar onze volgende stop: de Manaca Iznaga-plantage. De chauffeur vraagt of we zin hebben om suikerrietsap te proeven. Ik proefde al eerder suikerrietsap, maar een zoete verfrissing (zeker niet als deze vergezeld gaat van een goeie scheut rum), sla ik nooit af. Voor mijn broer en zijn vriendin is het wel de eerste kennismaking.
Vanaf de zeven verdiepingen tellende toren hebben we een prachtig uitzicht op de omgeving. De meer dan 180 jaar oude toren, waarvan elke verdieping een andere geometrische vorm heeft, werd echter niet gebouwd om van het mooie uitzicht te genieten. De toren werd vroeger gebruikt door de wachters om toezicht te houden op de slaven. Het weggetje dat ons naar de toren leidt, wordt geflankeerd door allerlei kraampjes waar je geborduurde doeken kan kopen. Niet meteen iets waarin we geïnteresseerd zijn. We kijken strak voor ons uit terwijl we de kraampjes voorbij lopen in de hoop niet te veel aangesproken te worden.
De volgende stop op onze rondrit is een keramiekatelier. Elk stuk keramiek is handgemaakt en dus uniek. Mijn broer en zijn vriendin kopen er twee bolle canchánchara glazen. Ik twijfel even, maar zie er tegenop om die dingen mee naar België te sleuren. Ik heb al zoveel glazen in verschillende soorten en maten…
Ondertussen is het al bijna twee uur ‘s middags en hebben we stevig honger. We vragen onze chauffeur ons naar een fijn restaurant te brengen. Hij rijdt een piepklein dorpje in waar zich restaurant La Grand Piedra bevindt. Het verrassend grote restaurant heeft een mooie, ruime patio, waar wij aan tafel gaan. Het eten wordt door een drietal koks buiten op de gril bereid. Wij zijn de enige klanten, maar dat ligt misschien aan het late uur.
Uiteraard bestel ik de kreeft. Mijn broer en zijn vriendin doen mee. Mijn vriend gaat voor kip. Kreeften in Cuba lijken niet op de exemplaren die je in België geserveerd krijgt. Zo’n kreeft is eerder een dikke garnaal, scharen heeft een Cubaanse kreeft niet. We mogen voor de show zelfs even doen alsof we onze kreeft zelf bereiden. Bij de kreeft krijgen we een slaatje en de fameuze rijst met zwarte bonen. Het smaakt heerlijk!
Na dit copieuze middagmaal is het tijd voor wat ontspanning. Onze chauffeur brengt ons naar Playa Ancón, het eerste strand op onze trip. We voorzien een klein uurtje voor een wandeling op het strand, want we hebben geen van allen ons badpak bij. Playa Ancón is een mooi wit zandstrand met parasols uit gedroogde palmbladeren. Ideaal om wat tot rust te komen. We steken onze voeten in het warme, ongelooflijk blauwe water en voelen het zand tussen onze tenen.
En daarmee zit onze rondrit erop. Onze chauffeur brengt ons terug naar onze Casa, alwaar we het zand van onze voeten spoelen en ons wat opfrissen. Het is nog steeds erg warm, maar ik moet zeggen dat ik tot nu toe weinig last van de warmte gehad heb.
Alvorens naar het centrum te trekken, gaan we op zoek naar een ATM. We vinden er wel eentje die werkt, maar deze heeft alleen kleine biljetten in voorraad. Geen erg, voorlopig zitten we nog niet in geldnood. We willen graag de klokkentoren bezoeken die we de dag voordien konden zien vanaf de toren van het Palacio Cantero. Spijtig genoeg blijkt het museum dat bij deze toren hoort vandaag gesloten. Hopelijk hebben we morgen meer geluk.
In de plaats daarvan gaan we iets drinken op een mooi dakterras dat gedomineerd wordt door een prachtige bloeiende boom met witte en roze bloemen. We zetten onszelf letterlijk in de bloemetjes en bestellen een cocktail (wat anders?). Al gauw krijgen we het gezelschap van een paar mussen (niet echt exotisch, I know) die heel brutaal komen kijken of er bij ons niets te rapen valt.
Tijd voor het avondmaal. Na de copieuze lunch heeft niemand echt veel honger en ik moet bekennen dat ik mijn darmen een beetje voel rommelen. Hopelijk gaat het snel over. Op goed geluk komen we terecht in restaurant Real dat een prachtige binnentuin heeft waar een bandje (u raadt het nooit) live muziek speelt!
Ik eet een heerlijke risotto met garnalen en vis, terwijl ik ondertussen de muggen van mij probeer af te houden. Gelukkig heb ik op de luchthaven van Zaventem zo’n roller met DEET gekocht. Ik ben duidelijk niet de enige die last heeft van de muggen, want een vader komt vragen of hij mijn roller mag lenen voor zijn kleine, blonde dochter.
Net wanneer we afgerekend hebben, horen we lawaai op straat: het lijkt wel een fanfare die voorbij trekt. En jawel, vlak voor onze neus zien we een heiligenbeeld passeren, gevolg door een stoet van vrome mensen met kaarsen. Juist, het is vandaag goede vrijdag. Blijkbaar wordt in Cuba de Semana Santa ook uitgebreid gevierd.
We laten de stoet voorbij trekken en keren terug naar onze Casa, alwaar ik met rommelende darmen in slaap val. Ik vrees dat de kreeft van deze middag niet geheel goed bevallen is…