Als er één lekkernij waar België om bekend staat, mij helemaal niet kan bekoren, dan zijn het wel de befaamde Brusselse wafels. Ik snap echt niet wat mensen daaraan vinden. In het toeristische centrum van Brussel slaan ze je letterlijk om de oren met wafels, gedecoreerd met al dan niet gezonde toppings. Voor mij smaakt zo’n wafel naar niks en is het vooral de versiering die moet verhullen dat de hoofdattractie eigenlijk een beetje saai is. Ik ga er bijgevolg altijd vanuit dat enkel toeristen die dingen kopen, verleid door toeristische gidsen die je wijsmaken dat België het land van de wafels is. Lijkt me tussen haakjes ook een lastige onderneming om zo’n wafel op straat op te eten zonder te morsen.
Dinsdagmiddag was ik uitgenodigd op een nieuwjaarslunch om kennis te maken met de betrokkenen bij het grootste project dat mijn team opvolgt. Na een bijzonder lekkere koude schotel met vis, kregen we als dessert een dampende wafel met slagroom opgediend. Niet bepaald een combinatie waar ik normaal gezien wild van wordt. Maar het leek me nogal onbeleefd om de wafel te laten liggen terwijl ik met zoveel belangrijke mensen aan tafel zat. En dus zette ik, ietwat twijfelend, mijn tanden erin. En kijk, dat bleek beter mee te vallen dan verwacht. Ik heb de wafel zelfs niet tegen mijn goesting op gegeten. Al zal ik wel nooit een échte fan worden. 😉
Ik vind een wafel (zonder toppings, gewoon met suiker) een krokante versie van een pannekoek. Crispy en luchtig.
‘t s vreemd. Ik ben een grote fan van pannenkoeken, maar wafels zeggen me weinig.
Mocht je toch besluiten een wafel-fan te worden, dan kan ik je Silversand in Blankenberge aanraden. Als hoofdmaaltijd dan wel, want de porties zijn er GROOT. 😉
Helaas, ik denk niet dat dat erin zit.